Hoofdstuk 24 - the truth

424 29 0
                                    

-Susan

"Nee Caspian, ik ben zelf naar het strand gelopen" De woorden verlaten mijn mond zodra ik eraan denk. Caspian kijkt me verbaasd aan. "Wat? Maar, ik-" Hij haalt diep adem. "Wat bedoel je precies?" Zegt hij met zijn tanden op elkaar. Zijn ogen kijken bezorgd in de mijne maar ik voel dat boos wordt. "Ik ben zelf naar het strand gelopen" zeg ik weer, iets langzamer dan eerst. "Ik werd wakker en had honger dus liep ik naar de keuken, daar nam ik wat pap en toen ik uit het raam keek en de maan zag-" Mijn gedachten dwalen weg. De maan riep me. "De maan, ik moest naar het strand Caspian. Ik werd geroepen" Als hij niks zegt praat ik verder. "En op het strand was de jongen die met me mee naar her kasteel was gekomen, weet je nog? Hij heette Woda. Hij-" Ik stop midden in mijn zin want Caspian drukt opeens zijn lippen op de mijne. Als hij terug trekt zie ik een glinstering in zijn ogen. Jij bent van mij, wil jij zeggen. Dan kan ik net zo goed alles zeggen omdat ik van plan was het gedeelte waarin Woda mij zoende weg te laten. "Hij kwam naar me toe en kuste me, daarna vroeg hij als ik met hem mee ging het bos in" Ik kijk snel naar Caspian, hij kijkt me verdrietig aan. Snel ga ik verder. "Ik weet niet wat er met me was, ik moest mee, ik moest hem zoenen, het was alsof ik gedwongen werdt. In mijn hoofd wilde ik niet maar mijn lichaam deed het als vanzelf. Toen nam Woda me mee het bos in en toen kwamen we bij een grote open plek tussen bomen in. Overal lag sneeuw en toen" Ik voel de hete tranen over mijn wangen stromen en ik zie dat Caspian schrikt van mijn kleine uitbarsting. "Hij veranderde in Hades en hij" Ik geef een luide snik. "H-hij" Verder dan dat kom ik niet want Caspian drukt me tegen zich aan en kust me hard op mijn mond. Ik laat me gaan en hij leunt verder in. Ik laat me helemaal achterover zakken op bed zodat hij bovenop me ligt steunend op zijn knieën. Hij kust mijn nek en de rillingen lopen over mijn rug. Zachtjes zet ik mijn handen op zijn borst en duw hem terug. "Caspian, ik" Meteen stopt hij en ik zie de tranen achter in zijn ogen glinsteren. "Susan! Het spijt me zo!" zegt hij geschrokken. Hij laat zich naast me rollen en neemt me in zijn armen. "De maan dus" fluistert hij als ik me tegen zich aan nestel. "Ja, de maan houdt me in bedwang" Dat denk ik tenniste. "Dan gaan we dat uitzoeken" zegt Caspian en kust me op mijn kruin. Mijn ogen vallen langzaam

dicht en dit keer droom ik niet over Hades maar over mijn Caspian.

Narnia; The Dark Prince #Wattys2016Where stories live. Discover now