Hoofdstuk 35 Aslan's How Susan

318 23 1
                                    

-Susan

Ik voel niks. Ik ben dood. Ik ben een geest. Her zwart trekt weg voor mijn ogen en ik hef mijn hoofd langzaam op, mijn lange haren hangen voor mijn gezicht. Vechten, dat is alles wat ik zie en hoor. Peter met Jadis en Caspian loopt op Hades af. Mijn borstkast deukt in dus trek ik me voorzichtig op aan mijn handen. Ik slaak een gil maar het klinkt meer als gefluister. Mijn rug brandt, mijn hart is gebroken. Dit keer heeft Jadis gewonnen. Ik geef het op.

Zwart, licht. Een wit strand, Aslan's watermuur. Ik ben dood. Aslan staat op een zandbank voor de watermuur. "Mijn dochter" zegt hij en trekt me dicht tegen zich aan. Zijn manen kriebelen in mijn gezicht. "Je hebt lang genoeg gestreden, het is tijd om rust te hebben, het is tijd om te gaan" zegt Aslan liefdevol. Verschrikt kijk ik naar hem op. "Nee!" Aslan kijkt m verbaasd aan. "Susan, je gaf het op, je bent uitgeput, gebroken. In mijn land ben je veilig en gezond" Ik ga met mijn hand door zijn manen. "Dat weet ik vader, maar ik wil nog zou veel doen! Caspian, hij en ik gaan trouwen!" Aslan lacht. "En ik wil mijn volk helpen, na deze strijd moeten we weer gaan opbouwen" Aslan geeft me lachend een knuffel. "Ik hoor het al, je wilt pas gaan als je oud en wijs bent, mijn kind?"
"Ja vader" zeg ik eerbiedig. "Dan stuur ik je terug, weer wel dat je nog veel moet overwinnen voor alles weer normaal zal zijn en ik zal komen, kijk naar de tempel en je zult zien" Dan wordt weer alles zwart. Ik open mijn ogen doordat er iemand tegen mijn martelwerktuig aanvalt en het kruis heen en weer beweegt. Ik kijk rond als er wat veranderd is maar Peter vecht nog steeds met Jadis en Caspian.. Hij steekt net een zwaard in Hades borst en Ed een dolk in zijn hart. Dan draaien ze zich om naar mij en beginnen naar me toe te rennen. Ik laat mijn hoofd hangen, ik heb geen kracht meer. De gevechtshoornen klinken als bemoediging en iedereen is nog volop aan het vechten. Dan voel ik twee handen bij mijn voeten. Caspian. "Het moet naar de grond" zegt hij tegen Ed. En begint het kruis om te hakken. Alleen het geluid van splinterend hout dringt tot me door. Ik val langzaam naar achter en dan sneller. Totdat ik langzaam op het gras wordt neergelegd. Traviq kwam helpen en hij en Ed leidden de soldaten van Jadis af terwijl Caspian mijn touwen losmaakt. Als ik los ben snak ik naar adem. Vrij. Caspian pakt me bij mijn oksels en sleurt me voorzichtig omhoog. Dan klinkt er een onweer slag. Ik kijk naar Aslan's tempel. En daar staat hij, Aslan met Lucy naast hem, klaar voor de strijd. Ik gooi mijn vuist in de lucht en schreeuw zijn naam, uit blijdschap.

Narnia; The Dark Prince #Wattys2016Where stories live. Discover now