- 3 - De creativiteit

36 5 1
                                    

Haar ogen waren vergroot, haar ademhaling onregelmatig en hard. Haar handen trilden ongecontroleerd naast haar lichaam. Ze slikte en zonder het te willen, voelde ze het gevoel dat ze wilde schreeuwen in haar groeien. Haar ademhaling werd steeds sneller en voordat ze kon schreeuwen, duwde ze haar vuist in haar mond. Ze beet. Hard. Al haar spieren trokken samen toen ze de schreeuw onderdrukte.

Ze kon hem horen aankomen; de zachte bonken van zijn voetstappen, als een bedreigende fluistering in de nacht. Het leek niet uit een specifieke richting te komen, slechts een geluid dat haar binnenste gevanenhield. Een cocon van hopeloosheid slokte haar lichaam op en wetende dat ze dit waarschijnlijk niet zo overleven, begonnen de tranen vrijelijk over haar wangen te stromen. Nog altijd beet ze op haar vuist om haar wanhopige schreeuwen te onderdrukken. Haar hartslag kloppend in haar keel.

Haar benen stonden bevroren op de grond. Een prikkelende sensatie in haar onderlichaam vertelde haar dat ze hier al te lang had gestaan. Als ze zou proberen te lopen, zou ze omvallen. Ze beet op haar lip en veegde haar tranen weg, alleen maar zodat plek vrij kwam voor nieuwe.

De voetstappen leken harder te worden. Ze kon hier niet blijven wachten. Vluchten, dat moest ze doen. Ze kon niet gaan liggen en het opgeven. Ze moest in ieder geval proberen te rennen - proberen om te overleven.

Vluchtig keek ze de kamer rond, het gordijn waar ze zich achter had verstopt, schoof ze opzij; de geur van stof en mottenballen drong haar neus binnen. De ruimte was leeg, maar de deur die naar de hal leidde stond op een kier, waardoor een eenzaam straaltje licht naar binnen viel. Hij zou daar vandaan komen, wist ze. Haar ogen scanden de ruimte, een oud bureau stond naast de deur, op de stoel achter het bureau lag een uit elkaar gevallen boek.

Ze wist dat het niet veel was, maar toch zakte ze door haar knieën en kroop ze naar de andere kant van de kamer. Het was muisstil, haar ademhaling klonk als een klussende buurman op een rustige zondagmorgen. Met een hand op haar mond kroop ze verder. De houten vloer rook verrot en iedere keer als hij kraakte, kromp ze ineen. Iedere keer als ze een geluid maken, sloot ze haar ogen, wetend dat dit haar laatste minuten waren.

Ze kroop langs de muren, haar afgebeten nagels gleden langs het vervallen behang. Ooit imposant en gekleurd geweest, maar met de jaren ontdaan van al zijn glorie. Het was donker en het enige licht dat haar naar het bureau kreeg, was het licht van de hal. Flikkerend kaarslicht, steeds zwakker wordend. Hij blies de kaarsen uit als hij ze passeerde, dat wist ze zeker. Niet veel langer en de duisternis zou haar volledig opslokken.

Langzaam maar zeker kwam ze dichterbij het bureau, de voetstappen werden luider en luider. Hij plaagde haar door zo langzaam te lopen, wetende dat ze toch niet kon ontsnappen. Ook zij wist het. Oh, wat had ze spijt gehad dat ze met hem mee was gegaan. Hij had zo vriendelijk geleken die avond in de kroeg. Zijn stem zo betrouwbaar, zijn ogen zo mooi. Haar hart had een sprongetje gemaakt toen hij haar meegevraagd had naar zijn huis.

Het had niet lang geduurd voor de sfeer minder was gaan worden. De stille rit in de auto had rillingen over haar rug doen lopen. Het feit dat hij de deur achter hen op slot had gedaan toen ze het vervallen huis binnen waren getreden, had haar hart doen stoppen voor een paar seconden. Toen hij haar had verteld dat ze moest rennen, had ze dat gedaan. Ze had geluisterd naar zijn tellen, van tien naar één. Een schreeuw had haar mond verlaten toen hij had geroepen dat hij kwam.

"Oh Lenie," hoorde ze zijn stem vanuit de gang komen. Hij lokte haar uit. Speelde met haar. Een rilling liep over haar rug. "Kom tevoorschijn."

Ze onderdrukte een snik terwijl ze dichter naar het bureau kroop. Haar lichaam deed pijn, alles deed pijn. Haar onderlip begon hevig te trillen en haar zicht werd steeds minder door de tranen die niet uit haar ogen wilden vallen. Schokkend hapte ze naar adem en pas toen ze bij het bureau aan was gekomen, durfde ze een zucht van verlichting te slaken.

Haar ogen waren zo groot als schoteltjes en zonder op de gang te kijken, probeerde ze geruisloos de deur te sluiten. Een luide piep ontsnapte uit de scharnieren.

Haar hart zakte toen ze zijn voetstappen sneller hoorde gaan. Hij had haar gevonden. Ineens leek ze al haar kracht teruggevonden te hebben. Haar hart klopte in haar keel en adrenaline gierde door haar lichaam. Een stille schreeuw ontsnapte uit haar mond toen ze met al haar kracht de deur dichtgooide. Ze kon zijn blauwe ogen in de verte zien glinsteren, speels plezier reflecterend in zijn pupillen. Met een harde klap, viel de deur dicht en zonder verder nog te twijfelen, duwde ze het bureau tegen de deur.

Schreeuwend zette ze de kracht om het bureau tegen de deur te plaatsen, maar het was al te laat. De deur ging open op een kier en zijn gezicht verscheen in de opening. Een glimlach van oor tot oor verscheen op zijn gezicht. Zijn bruine haren als een sluier voor zijn gezicht.

"Gevonden!" riep hij hysterisch, waarna hij zijn arm door de kier duwde en alle kracht zette om het bureau weg te duwen.

Op haar plaats duwde ze terug. Zweet liep over haar rug en haar ademhaling was niet meer onder controle te houden. Zwarte vlekken dansten voor haar ogen terwijl ze kracht bleef zetten om hem buiten te houden. Ze schreeuwde. Ze schreeuwde de longen uit haar lijf, terwijl hij hysterisch bleef lachen. Een tweede arm verscheen in de opening, het bureau duwde haar steeds meer naar het midden van de kamer. Eén laatste zet van hem was genoeg om haar van haar benen te brengen.

Ze raakte de grond, hard, en lag daar maar, zonder nog iets te kunnen doen. Tranen stroomden over haar wangen. Hij kwam de kamer binnengelopen, zijn handen voor zich uitgestrekt. Zij kon niets meer doen. Zijn gewicht op haar buik was niet te evenaren. Zijn handen om haar keel deden haar adem stokken. Een bonkende hoofdpijn verscheen en haar ogen begonnen uit te puilen. Ze hapte naar adem, als een vis op het droge, maar het enige dat ze kreeg was een brandend gevoel in haar keel. Het brandde. Het brandde zo erg.

Het leven in haar ogen vervaagde langzaam, tot haar irissen zich mengde met haar oogwit en het brandende gevoel eindelijk stopte.

Ze voelde niets meer.

×××

De opdracht: schrijf een verhaal in je favoriete genre (horror, thriller). Verder was er geen beperking.

Je hebt het einde van de gepubliceerde delen bereikt.

⏰ Laatst bijgewerkt: Mar 04, 2020 ⏰

Voeg dit verhaal toe aan je bibliotheek om op de hoogte gebracht te worden van nieuwe delen!

Goed verhaal, lekker kortWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu