Hoofdstuk 34 - De kroning

129 21 22
                                    

Ik stapte haastig tussen de linie van Sterrenwachten door, die mij en Dylion argwanend aankeken. Terwijl we de marmeren trappen op renden - Dylion eerder waggelde, met zijn pijnlijke enkel - hoorde ik de vrouwelijke Sterrenwacht tegen haar mede Vechters snauwen; 'Je hebt het meisje gehoord. Ik wil dit binnenhof leeg hebben. Nu.'

We kwamen boven bij de trappen uit en ik duwde met mijn volle gewicht tegen de grote, dikke deuren. Het hout schraapte over het marmeren steen heen en Dylion trok een gezicht door het geluid.

'Aansteller,' zei ik, terwijl ik zijn pols vast pakte en hem mee sleurde. De hallen waren verlaten en stil; alle Wachters waren óf bij de kroning aanwezig, óf hielden alle wezens buiten in bedwang.

Onze voetstappen weerklonken eenzaam en hol in de kale gangen. We kwamen langs de kamer waar ik een paar dagen geleden nog met de regenten had zitten eten; waar Duncan tegen hen had verteld dat we zo snel mogelijk wilden trouwen. Vervolgens passeerden we de toren die ons richting Arvydas de draak geleid had. Mijn arm en heup bonsden eventjes, alsof ze herinnerd werden aan de stekelige huid die door mijn vlees heen gesneden had. Aan hoe het weer hersteld was in de Feeënbronnen. Aan hoe Zela het gevecht aan was gegaan met de Zwarte Ruiter, en hoe ze verloren had.

Ik schudde mijn hoofd.

Focus, Marylae.

We waren nu zo dichtbij, té dichtbij om me nu te laten stoppen door pijnlijke herinneringen.

'Daar,' fluisterde ik hijgend tegen Dylion. 'Dat zijn de deuren die naar de troonzaal leiden. Dat is waar de kroning gehouden wordt.'

Dylion strompelde naar de deur en drukte zijn oor tegen het hout. 'Ik hoor muziek en een brommende stem - waarschijnlijk de priester die Cameron op dit moment aan het kronen is. Hevige zwaardgevechten en krijsende paarden zijn niet te bekennen,' concludeerde hij.

'Nóg niet,' voegde ik daaraan toe, waarna ik opgelucht mijn adem over mijn lippen liet rollen. 'Maar we zijn in ieder geval op tijd. Kom op.'

Ik drukte mijn handen tegen de deuren aan en gooide ze wagenwijd open.

De zaal was gevuld met honderden wezens, die hun hoofden allemaal naar ons toe draaiden bij het horen van het hout dat tegen de muur aan klapte. De Wachten die aan de binnenkant bij de deuren hadden gestaan, draaiden zich verbaasd om, met hun speren in hun handen.

Ik draaide de dolk van de Sterrenwacht rond in mijn vingers en keek hen met een schuin hoofd aan. 'Ik ben toch niet te laat voor de kroning, hè?'

Reginald kwam achter een grote, witte pilaar vandaan en wuifde de twee Wachten opzij.

Cameron zat met zijn ene knie gebogen op een verhoging waar ook Brelynn, Duncan en de andere regenten stonden.

Duncan...

Zijn ogen vonden de mijne, en ze verwijdden zich van schrik. Ik geloof dat ik er ongeveer hetzelfde uitgezien moest hebben, want het raakte me als een vuist in mijn maag. Hoe hij daar stond, met zijn blonde, lichte krullen rond zijn hoofd als een krans van gele golven. Met zijn lichtgroene ogen die zich nu argwanend vernauwden en zijn hand die naar de gouden speer achterop zijn rug ging. Alles was zo bekend, zo volmaakt.

Ik liet mijn hoofd hangen. Volmaakt bestaat niet.

'Hoe durf je hier je gezicht te vertonen?' snauwde Reginald in mijn oor. Hij sprak zo zachtjes dat niemand anders dan ik, Dylion en de twee Wachten het konden horen.

Aan de andere kant van de zaal stonden Delorah en Ilirea, opgesteld als Wachten, maar bezorgd naar me kijkend als de vriendinnen die ze waren.

Ik zuchtte. Ik deed dit voor hen. Voor iedereen die hier zat. En dat was belangrijker dan Reginald uit leggen hoe alles zat en daarmee mijn reputatie en trots hoog houden; dus liet ik ze allemaal maar denken dat ik de bruiloft gemist had door Dylion - voor nu. Het belangrijkste was dat ik mijn vrienden en familie hier weg moest krijgen.

Ik duwde hem zachtjes opzij, waardoor hij me gepikeerd aankeek, maar hij deed niks om me tegen te houden.

'Jullie moeten weg. Nú. Allemaal. Het is hier niet veilig!' probeerde ik hen vol overtuiging in zo min mogelijk woorden duidelijk te maken. 'Stuur extra beveiliging om de koninklijke familie in de gaten te houden, om hen te beschermen, en breng ze nu meteen in veiligheid.' Ik wendde me tot Reginald. 'Reggie, hou Duncan in de gaten, oké? Verlies hem geen enkel moment uit het oog. Ook niet wanneer hij zich afzondert van de rest. Blijf bij hem. Stop hem!'

Reginald keek me aan alsof ik gek geworden was. 'Waar heb je het over?'

Ik kon Reginald onmogelijk vertellen dat Duncan hier achter zat - niet op dit moment, in ieder geval. Het waren elkaars beste vrienden, dus zou hij me ten eerste niet begrijpen, en ten tweede zou het voor enorm veel paniek kunnen zorgen - en dat alleen in het beste geval wanneer iedereen me zou geloven, welke kans niet erg groot was.

Ik greep hem bij de schouders, draaide hem om en duwde hem in zijn schouderbladen naar voren. 'Ik heb geen tijd om het uit te leggen.' Ik wierp een blik naar Dylion, en fluisterde: 'Ik weet sowieso niet hoeveel tijd we hebben.' Toen verhief ik mijn stem weer. 'Kom in actie, wezens. Kom op! Wegwezen hier!'

Door mijn krachtige stem stonden een aantal gasten op, of ze verschoven ongemakkelijk in hun stoelen, niet goed wetend wat te doen. Cameron stond ook nu op en wierp me een dodelijke, verwarrende blik toe. 'Niemand gaat weg,' bulderde hij door de ruimte. 'Wachters! Neem deze verraadster mee en zorg dat we geen last meer van haar hebben zodat de ceremonie kan lopen zoals het hoort.'

De twee Wachten grepen me bij de armen, en uit de schaduwen stapten nog twee andere Sterrenwachten die de speer uit Dylions handen sloegen. Ze trokken me mee richting de nog openstaande deuren, en ik wurmde en krijste dat ze me los moesten laten. 'Jullie snappen het niet. Ze komen eraan! Arresteer hem! Arresteer...'

Maar voordat ik mijn zin af kon maken, begon het paleis de schudden. Alsof er een aardbeving uitgebroken was, rammelden de stenen van de muren tegen elkaar, brokkelden ze af. Mijn woorden vergingen mee in het stof dat door de brokken veroorzaakt werd, en moed zonk me in de schoenen toen er glinsterende, donkere schaduwen uit de muren kropen. Ze verzamelden zich op de grond en kropen vervolgens als een dikke laag mist tussen de voeten van de gasten door.

Vrouwen begonnen te gillen, kinderen begonnen te huilen en mannen grepen naar hun zwaarden.

De Wachten waren gestopt met lopen en staarde nu ook verbaasd naar de olieachtige substantie die zich rond hun enkels wikkelde. 'Wel alle sterren nog aan toe,' fluisterde de linker. Ik trok mezelf gauw los uit hun armen. De een deed nog aanstalten om me weer vast te pakken, maar Reginald - die nu met zijn mond half open van mij naar de schaduwen staarde - sloeg zijn hand weg.

'Maar...' begon de Wacht, maar Reginald stak zijn hand waarschuwend op.

Reginald was nog steeds een Sterrenwacht-in-opleiding, dus het feit dat deze Wacht naar hem luisterde en daarmee het bevel van zijn bijna-koning negeerde, zei best wat.

Ik knikte hem gauw een dankbare blik toe en begon toen te schreeuwen. 'Iedereen naar buiten. Nú.'

Reginald begon met me mee te schreeuwen en leidde de mensen die op de rij stoelen het dichts bij de openstaande deuren zaten naar buiten. Maar zodra een paar wezens en een begeleidende Wachter een voet over de drempel zetten, trok er een weerzinwekkende wind op en klapten de deuren dicht.

Ze zaten nu buiten opgesloten, en wij zaten hier binnen vast.

Dylion rende naar de deuren en begon er aan te trekken, terwijl de Wacht vanaf de andere kant op het hout stond te bonken.

De aanwezigen in de balzaal raakten nu nog meer overstuur, nu er geen uitgang meer was. Ik wierp een blik op de andere deuren die naar de gangen leidden, maar bij elk stonden er een paar Sterrenwachten aan te rukken, en in geen een kwam er beweging in.

Net toen ik tegen Dylion wilde zeggen dat we de ramen moesten proberen, klonk er een soort ruis. Het vulde de ruimte en maande de menigte tot stilte, tot er niks anders te horen was dan het gesis van de schaduwen.

Tussen de brokken puin en het opslaande stof, kwamen ze uit de duisternis gestapt. Hun lichamen en de omtrekken van hun onnatuurlijk grote paarden maakten zich langzaam los van de zwarte achtergrond, totdat ze in volle glorie voor ons in de troonzaal stonden.

Tien Zwarte Ruiters.

De Oorlog rond de Seizoenspoorten - Voltooid Where stories live. Discover now