hoofdstuk 4

3.6K 25 5
                                    

Ik keek naar Thomas, die aan het einde van zijn verhaal was gekomen. Bij het laatste stuk had hij een vastberaden uitdrukking in zijn gelaat gekregen. Ik keek er een tijdje naar, voordat ik me realiseerde wat hij aan het eind had gezegd.

‘dus je dacht toen dat je na die eerste nacht geen mensenbloed meer zou drinken?’ vroeg ik hem, en hij keek me verbaast aan. ‘dat dacht ik niet alleen, ik heb het ook nooit meer gedaan!’ zei hij, verbaast dat ik aan hem twijfelde. Dit bracht me in verwarring. ‘maar..daarnet zei je..dat dode echtpaar..je keek zo schuldig..ik dacht..’ hakkelde ik, en ook hij leek te snappen wat ik bedoelde. ‘het was niet ik die die mensen heeft vermoord, Sophie’ zei hij, nadat er een korte stilte was geweest. ‘ik voel me ook schuldig over die mensen, omdat ik de oorzaak van hun moord hierheen heb gelokt’. Ik keek hem verbaast aan, en vroeg om verdere uitleg.

Thomas zuchtte even, en zei toen, met een woedende blik in zijn ogen: ‘de persoon die dat echtpaar heeft vermoord, was Peter’. Even keek ik hem aan, vol ongeloof. Ik dacht, dat na dat moment op de open plek, ze een soort van vrienden waren geworden, of in ieder geval elkaar weer wat meer mochten. ‘maar..waarom zeg je dat jij hem hierheen hebt gelokt?’ vroeg ik daarom ook aan hem.

‘na die eerste jacht, vertelde ik Peter over mijn plannen voor de toekomst, en hij vond dat ik gek was. Hij vond dat ik mijn leven, of bestaan, eigenlijk, ruïneerde, dat ik gewoon moest leven zoals elke normale vampier, en me niet moest gaan bemoeien met de buitenbeentjes. We kregen ruzie, maar op dat moment kwam er een meisje haar huis uit lopen die ik erg goed kende. Het was Esmé, het meisje dat ik toen erg leuk vond, en ze kwam kijken wat er aan de hand was. Toen ze ons zag, liep ze naar mij toe, maar toen ze me aankeek en mijn ogen zag, deinsde ze achteruit en vroeg wat er aan de hand was. Ik probeerde haar gerust te stellen, zeggen dat het niks was. Maar Peter had gezien hoe ik daarvoor naar haar keek. Liefdevol. Bezorgd. En hij dacht dat dit de manier was om mij te straffen..’

Op dat punt stopte hij even, en hij keek verdrietig voor zich uit. Ik dacht dat ik wel kon raden wat er met het meisje was gebeurt. Ze had het niet overleefd. ‘maar..dat is toch geen reden voor hem om jou te haten, is het? Het is toch meer een reden om hem te haten?’ vroeg ik, nog altijd wachtend op een antwoord. Hij keek even naar me, en aan de blik in zijn ogen zag ik dat het laatste wat ik had gezegd ook waar was, voordat hij verder met praten.

‘Peter vond het ongewoon leuk om Rosa te doden, omdat hij wist dat hij mij dan zou kwellen. Hij had daarvoor nooit veel te doen gehad in zijn bestaan van 154 jaar, en hij dacht dat dit wel eens een leuke tijdsbesteding voor hem zou kunnen zijn. En dus volgt hij me nu al 147 jaar en elke keer als ik een leuke persoon ontmoet, of een leuke plek vind om te wonen, dood hij de persoon in kwestie of jaagt de stad of het dorp waar ik op dat moment woon angst aan door het doden van mensen die aan het wandelen op kamperen zijn in de omliggende bossen. Zo wist ik ook dat Peter hier weer aan was gekomen’ zei hij, en de woede was verergerd.

Daar dacht ik over naar. Was ik zo’n leuke persoon? Liep ik dat niet gevaar te worden gedood? Ik keek naar Thomas, maar die keek naar iets wat achter mij, ver achter mij gebeurde. Plotseling klonk er een grom, en verbaast merkte ik dat die uit het binnenste van Thomas gekomen was. Ik keek hem aan, maar hij stond niet meer op de plek waar hij net had gestaan. Ik draaide een rondje en zag dat hij plotseling aan de andere kant van me stond, in een beschermende houding, nota bene.

Ik tikte op Thomas’ schouder, maar hij reageerde niet. Ik tikte nog een keer, en zijn ogen keken even in de mijne. Ze straalde een en al waakzaamheid uit. Plotseling hoorde ik een geluid. Het klonk als het ruizen van bladeren, maar dan heel lang en versneld. Ik keek om me heen, maar de blaadjes aan de bomen bewogen niet. Het was windstil. Weer keek ik naar Thomas, die nu bijna nog meer op zijn hoede was. Hij liep in cirkelende bewegingen om me heen, steeds sneller, terwijl hij ondertussen de bomen om ons heen afspeurde.

Toen zag ik hem. Hij stond aan mijn linkerkant, achter een dikke boom. Hij keek eerst naar Thomas, en richtte toen zijn blik op mij. Toen hij zag dat ik ook naar hem keek, glimlachte hij hatelijk. Ook Thomas kreeg hem nu in het oog, en hij wendde al zijn aandacht op hem.

‘hallo, Peter’ zei hij, en Peter keek weer naar Thomas. ‘lang niet gezien, Thomas, opnieuw verhuist?’ vroeg hij, en zijn stem was warm, maar zijn ogen keken kil. Vreemde combinatie, dacht ik, maar voor ik verder kon gaan, klonk er een vreemde serie grommen. Thomas was begonnen, en Peter had gereageerd.

Thomas ontblootte zijn tanden, en tot mijn verbazing waren zijn hoektanden langer, puntiger, precies zoals je je voor zou stellen bij een vampierverhaal. Peter lachte weer hatelijk, waardoor ook zijn hoektanden ontbloot werden. ‘Thomas, Thomas, Thomas, dacht je nou echt dat je ook maar iets tegen mij zou kunnen doen?’ vroeg hij, met een toon alsof hij het tegen een kleuter had. ‘hoe meer je tegenwerkt, hoe pijnlijker ik het zou kunnen maken voor onze lieve Sophie. Je zou toch niet willen dat ze het laatste moment van haar leven zou lijden?’.

Er kroop een huivering langs mijn ruggengraat, maar niemand leek het op te merken. Het gegrom van Thomas was over gegaan in gesis, maar Peter leek het alleen maar grappig te vinden. Toen opende Thomas eindelijk zijn mond om iets te zeggen, en hij sprak met een stem die trilde van woede. ‘je raakt haar niet aan, je doet haar niks, je blijft bij haar uit de buurt. Ik weet waar je toe in staat bent, maar dit is anders. Ik ben sterker, doordat ik zoveel meer voor haar voel dan voor andere mensen. Deze keer zal je niemand vermoorden’.

Geamuseerd luisterde Peter naar Thomas woorden, knikte een keer en zei toen: ‘jij denkt misschien dat je mij kan vertellen wat ik moet doen, Thomas, maar als ik iets wil, krijg ik het ook. En als ik haar wil doden, dood ik haar ook. Het enige wat je net voor elkaar hebt gekregen, is dat ik haar nog niet vanavond dood’. Plotseling stond Peter achter me, en Thomas keek geschokt naar hem. ‘kijk, ik ga er dit keer een leuk spelletje van maken. Maar eerst..’ zei Peter, en hij bewoog zijn hoofd langzaam naar mijn hals, 'ga ik eens proeven waar mijn nieuwe speeltje naar smaakt'. En toen boorden zijn tanden zich in mijn nek. Het gevoel was afschuwelijk, zoals Thomas al had gezegd, maar na een halve minuut liet Peter me los en duwde me naar voren.

Ik struikelde en viel in Thomas’ armen. Hij sloeg ze beschermend om me heen, terwijl Peter nog één laatste ding zei. ‘de volgende keer dat we elkaar weer zien, bedenk ik wel wat anders. Bereid je maar voor, het word vast heel, hoe zeg je dat, onaangenaam voor haar’. Hij wierp ons nog een laatste hatelijke blik toe en verdween toen in het duister.

Toen ik weer wat was gekalmeerd, bewoog ik een trillende hand naar mijn nek, en voelde aan de plek waar Peter zojuist had gebeten. Op wat bloed na kon ik niks ontdekken van wat er net was gebeurt. Ik keek naar Thomas, en zag dat hij bezorgt naar mij keek. ‘gaat het wel?’ vroeg hij, en hij streek een lok haar uit mijn gezicht. Ik knikte, nog niet helemaal in staat om wat te zeggen, en voelde nog een keer aan mijn nek. Geen gaatjes, geen bijtwonden, alleen maar wat bloed dat op begon te drogen. Vragend keek ik naar Thomas.

‘een bijtwond van een vampier geneest erg snel, zodat als een vampier het slachtoffer niet wil doden, het geen bewijs heeft om andere te vertellen over zijn ervaring. Zo kunnen we in het geheim leven’. Ik knikte, als teken dat ik het begreep, en leunde op Thomas. Ik voelde dat zijn huid iets kouder was dan die van mij. Ook voelde ik zijn hart kloppen onder mijn vingers die op zijn borst rustten. Er zat dus blijkbaar nog wel iets in zijn lichaam dat rond moest worden gepompt.

‘waarom klopt jouw hart eigenlijk? Je bent toch, nou ja, een soort van dood? ik bedoel, dat jou je technisch gezien wel moeten zijn, na al die jaren’ vroeg ik na een tijdje onzeker, omdat ik er zelf niet uitkwam. ‘mijn hart maakt gif aan, en dat word door mijn lijf rondgepompt. Maar het is inderdaad niet erg logisch, daar heb je gelijk in’. Bij dat laatste glimlachte hij naar mij. ‘Thomas, kan je me misschien naar huis brengen?’ vroeg ik hem, omdat ik eigenlijk toch wel moe was van de vreemde ervaring van daarnet. ‘moet ik je dragen?’ vroeg hij aan me, en ik knikte.

Voor ik het besefte, lag ik in zijn armen en rende hij door het bos richting mijn huis. Het ritme van zijn stappen was zo fijn dat ik voelde dat ik langzaam wegdommelde. Toen kwam er nog 1 ding op in mijn hoofd. ‘mijn auto staat nog bij school. De schoolstaf zal zich wel afvragen wat hij daar doet' mompelde ik. 'ik haal hem zo wel op' fluisterde hij zachtjes in mijn oor. ik knikte, was gerustgesteld, en toen zakte ik weg in een diepe, droomloze slaap.

Stranger (OUD VERHAAL)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu