hoofdstuk 9

2.9K 16 4
                                    

Toen ik weer wakker werd, bewoog ik. Niet veel, meer een soort schommelend gevoel. Ik opende mijn ogen en keek recht in het bezorgde gezicht van Thomas. ‘mooi, je bent wakker!’ zei hij, en zijn stem klonk erg opgelucht. ‘wie..wat..wat is er gebeurt? Waar zijn we? Wat doen we hier?’ stotterde ik terwijl ik om me heen keek. We liepen door het bos, maar waarom wist ik niet. ‘Melanie viel jou aan. Je..zij..’ hij maakte zijn zin af. Op dat moment herinnerde ik me weer wat er was gebeurt. Melanie had mij gebeten. Langer dan Peter op die ene middag in het bos had gedaan. Zou ik niet dood moeten zijn dan? ‘Thomas, wat is er met me aan de hand? Ik zou dood moeten zijn!’ vroeg ik. Mijn stem schoot een paar octaven omhoog. Thomas keek me alleen maar aan. En toen merkte ik het. Ik zag zijn gezicht te goed. Het was al donker, maar ik zag elk detail. Dat kon niet. Dat zou ik niet moeten kunnen. Niet als mens. ‘nee...nee!’ schreeuwde ik, maar Thomas knikte zachtjes. Ik was een vampier. Dat kon niet waar zijn. Ik had even nodig om het te bevatten. Hoe kon ik, Sophie Masen, net 18, een vampier zijn? Ik schudde mijn hoofd zachtjes, meer uit reflex dan dat ik er zelf wat aan deed. ‘hoe..’ mompelde ik. ‘Melanie..nou, ze had je zegmaar bijna gedood’ zei Thomas, en ik voelde een rilling door hem heen gaan bij dat idee. ‘ik wist je nog net op het laatste moment uit haar greep te bevrijden en ben toen weggerend uit het huis. Op de een of andere manier kregen Beck en Peter me niet te pakken. Maar jij was zodanig toegetakeld, je zou zijn gestorven als ik niet..’ er stonden tranen in Thomas’ ogen. Hij had het niet willen doen. Ik was gestorven als hij het niet had gedaan. Had ik dat liever gewild? Ik wist het niet. Thomas liep nog een stuk door en we stopten bij het hutje waar we ook al eerder waren geweest. Daar aangekomen zette hij me op de grond en ging naast me zitten. Nog altijd keek ik verdwaast voor me uit. ‘Sophie? Gaat het?’ vroeg Thomas voorzichtig. Langzaam keek ik hem aan. ‘dit is echt hé? Ik kan niet meer terug? Ik blijf voor altijd zo?’ ik voelde dat er langzaam tranen over mijn wangen begonnen te lopen. Thomas schoof wat dichter naar me toe en sloeg zijn armen om me heen. ‘het spijt me’ fluisterde hij keer op keer in mijn oor. ‘het spijt me zo erg’.

We bleven nog een hele tijd in diezelfde houding zitten, tot mijn tranen op waren. Nog altijd kon ik het niet bevatten wat er met me was gebeurt. ‘kan ik..kan ik mijn vader nog zien? En mijn moeder?’ vroeg ik onzeker. ‘ja, maar je zult lenzen moeten gaan dragen en je honger moeten stillen voor je op bezoek gaat’ zei Thomas. Onwillekeurig ging er een rilling door me heen bij dat ‘honger stillen’. ‘dus ik zal nu ook…’ begon ik, maar ik wist dat het zo was. Ik moest bloed gaan drinken. Dieren of mensen doden. Dieren, besloot ik meteen. Ik zou geen onschuldige mensen doden of een trauma bezorgen. Thomas zag dat ik het antwoord op mijn vraag al had begrepen. Hij stond op en stak zijn hand naar me uit. ‘eh.. ik weet niet of je er al klaar voor bent, maar..kan je al..op jacht?’ vroeg hij. Ik dacht er even over na. Ik zou niet meer op magische wijze veranderen in een mens, dus waarom zou ik er niet het beste van maken? Ik zuchtte. ‘ja..ik denk dat ik dat wel kan’ zei ik, en ik stak mijn hand uit om hem in die van Thomas te leggen. Ik haperde even toen ik de witte gloed van mijn eerst mokkakleurige huid zag, maar stond toen op. Ik had Thomas hulp niet nodig gehad. Ik voelde me vreemd sterk en al mijn zintuigen leken verscherpt. Waarschijnlijk had ik zo een boom uit de grond kunnen trekken als ik daar zin in had gehad. Ook voelde ik nu een droog, brandend gevoel achter in mijn keel. Weer zuchtte ik. ‘nou, vertel eens. Hoe kan je het beste jagen?’ vroeg ik, terwijl ik me tot Thomas wendde. ‘nou..je moet je ten eerste volledig focussen op de jacht. Laat al je zintuigen verscherpen. Probeer de geur van je prooi op te vangen en ga er dan helemaal voor. Stop niet tot je hem hebt’ zei hij. Ik knikte. Dat zou moeten lukken. Ik sloot mijn ogen en liet mijn zintuigen de omgeving verkennen. Even verderop, ik denk een kilometer of 2, hoorde ik hoeven het gras raken. Ook kreeg ik de geur van een ree binnen. Dat zou mijn prooi worden. Ik opende mijn ogen, draaide me om in de richting van het dier en rende er naartoe. Ik schoot pijlsnel tussen de bomen door zonder er zelfs maar de kleinste moeite voor te doen. Ik lette niet meer op Thomas, maar verwachtte dat hij me wel zou volgen. Binnen een halve minuut was ik bij de ree. Ik handelde intuïtief. Ik sprong boven op het dier, die verstijfde van schrik, en plantte mijn scherp geworden hoektanden in de ader in haar hals. Het bloed dat vrij kwam smaakte vreemd. Het verminderde het brandende gevoel, maar was niet lekker. Toen ik het dier slap voelde worden, legde ik haar voorzichtig neer op de grond. Ik staarde er mistroostig naar. Mijn eerste prooi. Ik draaide me om en zag dat Thomas naar mij en de ree stond te kijken. ‘en, deed ik het goed?’ vroeg ik, terwijl ik voorzichtig met de rug van mijn hand mijn mond afveegde. ‘ik..ja..eh.. ja, je deed het goed..’ mompelde Thomas. Ik zag dat de tranen zijn ogen nog niet hadden verlaten. Ik liep naar hem toe en omhelsde hem. ‘het komt wel goed’ fluisterde ik tegen hem. Ik merkte dat ik dit onbewust ook de hele tijd tegen mezelf zei. In mijn hoofd werd het keer op keer herhaald. Het komt wel goed het komt wel goed het komt wel goed. Maar wat kon ik verwachten onder goed? Dat ik hiermee leerde leven? Dat ik minder van mezelf zou walgen als ik weer een onschuldig dier had gedood? Ik wist het niet. Thomas beantwoorde mijn knuffel. ‘heb je..heb je genoeg gedronken?’ vroeg hij, kijkend naar de dode ree. Door zijn woorden merkte ik dat het brandende gevoel nog niet weg was. Ik zuchtte. Thomas interpreteerde dat als een nee, wat ook waar was. ‘kom, dan gaan we nu samen. In dit bos leven ook beren, die vind ik zelf lekkerder dan een ree’ zei hij en hij pakte mijn hand vast. Samen rende we in de richting van een nieuw spoor, een hol waar 2 beren zich in verschuilden. Tijd om onze honger te stillen.

Stranger (OUD VERHAAL)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu