37. Lee

1.8K 142 15
                                    

Ik stap over de drempel heen terwijl ik Sydney met me mee trek, maar dan duikt het volgende obstakel alweer op: Robert en Victoria van Rooij. Eens even kijken hoe we daar langs gaan komen.

"Wat is dit allemaal voor een kabaal?" Of Robert heeft door dat ik geen Hannah heet, of hij spreekt Nederlands uit verbazing.

Gelukkig is Sydney met haar grote mond bij me, want ik weet even niet wat ik moet zeggen. Zij wel. "Dat leggen we nog wel eens uit. Hannah en ik moeten nu even weg. Mogen we erlangs?"

"Dat dacht ik niet," antwoordt Robert. Hij kijkt mij pissig aan. "Jij bent helemaal geen uitwisselingsstudent, of wel? Ik wist het. Hier komen jij." Hij wil me vastgrijpen, maar ik weet hem op de grond te werken met dezelfde tactiek als die ik net op zijn zoon heb toegepast.

Ondertussen doet Sydney een goede poging om hetzelfde bij Victoria te doen. Dan pakt ze mijn hand weer vast. "Ren voor je leven!"

Dat doen we zeker. Mijn conditie is alleen niet zo best. Ik voel steken in mijn zij, maar ik kan niet stoppen. De mannelijke leden van de familie Van Rooij komen achter ons aan terwijl ze de lelijkste dingen onze kant uit schreeuwen. Het maakt me niet uit. Ik moet me op heel andere dingen concentreren dan überhaupt te bedenken dat het scheldwoorden zijn, laat staan wat ze betekenen.

De stemmen komen steeds verder achter ons te liggen, maar het stelt me niet gerust. Ze kunnen ons natuurlijk ook gewoon stil achtervolgen om ons te misleiden. Ik voel me alsof ik op de vlucht ben voor een stel weerwolven, zeker omdat het al aardig donker is buiten.

"Shit," hijgt Sydney als we de straat voor de onze in rennen. "We kunnen hier niet heen. Dan weten ze waar we wonen."

"Waar wilde je dan heen?" Ik ben bang. We moeten ons verstoppen voor een stel criminelen, maar we kunnen niet eens naar de enige veilige plek die ik ken.

"Volg mij." Sydney rent de hoek om. Bij onze achterburen rent ze de oprit op en voelt aan de poort. Die is open.

Ik weet meteen wat ze van plan is en ren met haar mee door de tuin van de achterburen. Achterin duiken we door de heg. Takken krassen in mijn arm en laten sporen van bloed en viezigheid achter, maar een beetje bloed kwijtraken is altijd nog beter dan vermoord worden door dezelfde twee schurken die de burgemeester dood willen hebben. Er blijft een takje in mijn shirt hangen, maar ik heb geen tijd om naar de scheur te kijken. Die kan mam vast wel repareren.

Met mijn laatste restje kracht weet ik uiteindelijk de achterdeur te bereiken, die Sydney al lang en breed open heeft gegooid. Zij heeft natuurlijk ook nog jonge benen. Het is donker in de garage, maar de ingang naar de kelder is zo gevonden. Ik ren de trap af en struikel over de laatste tree, net als Sydney die dag in de kelder. Met een klap kom ik op de vloer terecht. Ik zoek het niet eens om op te staan. Daar heb ik de kracht niet meer voor. Gelukkig heeft  Sydney de deur al dicht gedaan.

"Lee?" Mijn zusje buigt zich bezorgd over me heen. "Jezus, Lee. Je ziet er verschrikkelijk uit."

"En bedankt." Ik draai mijn hoofd opzij. Dan pas merk ik dat er tranen over mijn wangen stromen. Als ik mijn ogen sluit zie ik Emil weer liggen. Zou ik hem pijn gedaan hebben? Vast niet, want hij kon wel meteen de achtervolging inzetten. Meteen daarna herinner ik me de kille blik in zijn ogen toen hij de deur versperde. Dat was niet de jongen die ik zo leuk vond.

"Joh, je hoeft niet meteen te gaan janken. We zijn veilig en gezond, zoals papa zou zeggen, dus wat is het probleem?"

Ik heb een jongen gedumpt, dat is het probleem. Hoewel ik weet dat het de goede beslissing was en dat het niet anders kon, voel ik me leeg zonder hem. In die korte tijd is hij aardig wat voor me gaan betekenen. Het is raar dat ik hem nooit meer zal zoenen of opzoeken in de pauze.

Voetstappen klinken op de trap. Even ben ik bang dat ze ons ontdekt hebben, maar dan verschijnt pap in de kelder. "Wat een verrassing om jullie twee hier te zien. Volgens mij hebben jullie heel wat uit te leggen, of niet?"

Sydney kijkt me aan. "Best wel, maar laten we dat voor een andere keer bewaren. Ik denk dat we beter eerst op zoek kunnen gaan naar een stel pleisters en een douche."

Nu komt ook mam de trap af. Ze slaat haar hand voor haar mond als ze ons ziet. "Jezus, wat is er met jullie gebeurd?"

"We hadden een beetje ruzie met twee criminelen en een heg, denk ik zo." Ik bestudeer mijn armen eens goed. Er zitten een paar flinke krassen op, maar verder valt het mee. Geen levensgevaarlijke verwondingen. Op mijn knie voel ik een blauwe plek opkomen en ook mijn linkervoet ligt open, maar dat is het. Volgens mij heb ik zojuist mijn eerste opdracht overleefd. Een lachje verschijnt op mijn gezicht. "Ik ben oké. De vraag is alleen..." Ik kijk naar Sydney. "Waar is Connor?"

"Is ze niet hier?," vraagt mam bezorgd. "O nee hè. Straks is er iets met haar gebeurd. Ik ga de politie bellen. En Toby, en Johan."

Pap pakt haar bij haar arm. "Even rustig, Allie. Connor heeft zelf een telefoon. Laten we die eerst proberen te bellen." Hij haalt zijn mobieltje uit zijn zak.

Ik kijk gespannen toe, maar waar we allemaal voor vrezen gebeurt: ze neemt niet op. Ik kan het niet aanzien en spring op. "Ik ga douchen. Zie jullie straks."

Sisters in crimeWhere stories live. Discover now