Deel 9

413 10 0
                                    

Mijn mond valt open. 'Waar is hij nu?' Vraag ik. 'Weet ik veel! Ik het ziekenhuis waarschijnlijk.' Zegt Matthy. Ik duw hem van me af en stap in de auto. Hij gaat achter het stuur zitten. 'Ik wil naar het ziekenhuis.' Matthy zucht en rijd de parkeerplaats af.

'Welk ziekenhuis?' Vraagt Matthy. Ik kijk hem raar aan. 'Wat bedoel je?' Vraag ik boos. 'Er zijn toch meerdere ziekenhuizen in Nederland.' Zegt hij. Ik zucht. 'Waarschijnlijk gewoon in Utrecht.' Zeg ik.

Matthy zet de navigatie aan. Het is bijna een uur rijden. Ik zucht en laat mijn hoofd tegen het raam aan vallen.

'Myra. We zijn er!' Ik open mijn ogen en ga rechtop zitten. De auto staan geparkeerd bij het ziekenhuis in Utrecht. Ik stap snel de auto uit en loop richting de ingang. 'Myra!' 'Wacht!' Schreeuwt Matthy. Ik negeer hem en loop door.

Ik loop het ziekenhuis in. Ik zie ontzettend veel mensen. Er zit personeel achter de balie. Op een bankje zit een vrouw een huilend kindje te troosten. Ik zie een oudere man in een rolstoel. Achter de rolstoel loopt een oudere vrouw. Ik zie 3 zusters die samen een bed met een patiënt erin weg brengen.

'Myra, wacht nou!' Ik draai me om en zie Matthy ook het ziekenhuis in lopen. Ik draai me om en loop snel verder. Ik hoor hem zuchten.

Ik loop snel naar de balie toe. Ik wil iets tegen de vrouw achter de balie te zeggen, maar voel een hand op mijn mond en voor ik het weet sta ik in een gangetje met mijn rug tegen de muur. Tegenover me staat Matthy, wat een verrassing.

Zodra ik hem zie krijg ik een boze blik op mijn gezicht. Ik zucht en wil weglopen, maar hij pakt mijn schouders vast en duwt me met een harde klap terug tegen de muur. 'Laat me los!' Schreeuw ik. 'Hou je bek Myra!' Schreeuwt Matthy hard in mijn gezicht. Ik schrik en blijf hem even angstig aankijken.

Zodra hij zich realiseert dat ik van hem schrok zucht hij diep. Hij kijkt even naar de grond. Hij heeft me nog steeds bij mijn schouders vast. 'Myra, doe even rustig. Je kan voor me blijven weglopen, maar dat gaat je niet helpen.' Zegt hij.

'Wie is Tobias?' Vraagt hij na een korte stilte. Hij kijkt me recht in mijn ogen aan. 'Dat zijn jou zaken niet!' Schreeuw ik. 'Geef gewoon antwoord verwend nest!' Schreeuwt Matthy. Ik kijk hem verbaasd aan. 'Verwend nest? Als er iemand een verwend nest is, ben jij dat!' Schreeuw ik.

'Hou je bek!' Schreeuwt hij terug. 'Jij bent perfect, want jij bent slim en lief en succesvol en knap! Jij hebt al je zaken goed op orde!' Schreeuw ik. 'Die zachtjes idioot!' Schreeuwt Matthy.

'Weet je wel niet hoe kut het is om gehaat te worden door je hele familie?' Vraag ik. 'Nee, dat weet ik niet.' Antwoord Matthy boos. 'En trouwens. Je word echt niet gehaat hoor.' Zegt hij. 'We maken soms grapjes en pesten je een beetje, maar dat betekend niet dat we je haten.' Zegt hij. 'Nou zo voelt het wel!'

Matthy zijn blik verandert van boos naar verbaasd. 'Wil je me nu loslaten?' Vraag ik rustig. Matthy zucht diep.

'Ik maak me zorgen om je.' Zegt hij na een korte stilte. 'Dat hoeft niet.' Zeg ik. 'Jawel, dat moet wel. Afgelopen week is er zo veel gebeurd.' Zegt hij. Zijn grip om mijn schouders laat iets los.

'Ik ben niet altijd de perfecte broer geweest. En ik weet dat je liever niet bij mij in de buurt bent, maar je bent en blijft mijn kleine zusje.' Zegt hij. Even lijkt het alsof hij tranen in zijn ogen krijgt. 'Je bent pas zestien.' Zegt hij zacht. 'Ik wil je helpen.'

'Ik hoeft je hulp niet.' Antwoord ik boos. Hij ademt diep uit en sluit zijn ogen. Ik duw hem van me af en loop terug naar de balie.

'Dag mevrouw. Kunt u mij misschien vertellen of Tobias van Doorn hier in het ziekenhuis is.' De vrouw zoekt iets op in haar computer. 'Ja! Dat klopt.' Zegt ze. Ik denk even na. 'Kunt u mij vertellen op welke afdeling hij ligt?' Vraag ik. De vrouw kijkt me even twijfelend aan. Dan kijkt de weer terug naar haar scherm.

'Hij ligt op de kinderafdeling.' Antwoord ze. Ik glimlach. 'Dank u wel!' Zeg ik. Ik draai me om en wil weg lopen. 'Wacht even!' Ik stop met lopen en draai me om. De vrouw achter de balie komt op me af lopen.

'Hoe ken jij Tobias?' Vraagt ze. 'Hij is mijn...' mijn blik valt op Matthy die bij de uitgang van het ziekenhuis op een bankje zit. Zijn ellebogen op zijn knieën en zijn handen in zijn haar. Ik schrik op uit mijn gedachtes en kijk de vrouw weer aan. 'Hij is een vriend van school.' Zeg ik. Ze knikt. 'Er is wel iets wat je moet weten.' Zegt ze.

'Tobias heeft wat geheugen verlies. Hij kan zich niet veel meer herinneren.' Zegt de vrouw. Even voelt het alsof mijn hart stil staat. Wat als hij mij niet meer herinnert. De vrouw geeft me een aai over mijn hoofd. 'De zusters op de kinderafdeling kunnen misschien helpen.' Zegt ze. Ze glimlacht nog even en loopt dan weer terug naar de balie.

Ik kijk naar Matthy. Hij kijkt naar mij. Na een tijd die uren lijkt te duren, staat hij op. Langzaam loopt hij mijn kant op. Ik zucht en draai me om. Ik loop snel naar de trappen toe. Ik heb geen zin om met Matthy te praten. Ik wil naar Tobias.

Ik ren de trappen op naar de 2e verdieping. Ik volg de bordjes die me leiden naar de kinderafdeling. Voordat ik de afdeling op loop, kijk ik achter me of Matthy me gevolgd is. Ik zei hem niet, dus ik loop de afdeling op.

Ik loop naar de balie toe. Er komt een jonge vrouw op me aflopen. 'Hey meisje, kan ik je helpen?' Vraagt ze. Ik knik. 'Ik ben op zoek naar Tobias.' Zeg ik. De vrouw kijkt naar een paar collega's achter haar. 'Ik weet dat hij geheugenverlies heeft.' Zeg ik zacht. De vrouw knikt. 'Hij ligt op kamer 7.' Zegt ze. 'Wil je dat er iemand met je mee gaat?' Vraagt ze. Ik schud mijn hoofd en loop naar kamer 7.

Ik sta voor de deur. Ik ben bang om naar binnen te gaan. Ik pak de deur klink vast, maar ik open de deur niet. Mijn ogen vullen zich met tranen. Ik sluit mijn ogen. Ik laat mijn hand van de deur klink afglijden. Er rolt een traan over mijn wang.

Ik open mijn ogen als ik ineens een hand op mijn schouder voel. Ik kijk achter me. Het is mijn grote broer. Hij kijkt me met een lieve glimlach aan. Ik zucht. Ik heb geen zin om weer tegen hem te schreeuwen.

Ik kijk hem nog een keer aan. Het valt me op dat zijn ogen rood zijn. Zou hij gejankt hebben. Ik word uit mijn gedachtes gehaald als ik voel dat hij mijn hand pakt. Hij legt mijn hand op de deur klink neer. Dan geeft hij me een klein knikje. Ik haal diep adem en op de deur.

Een nieuwe deeltjeee. Sorry dat het zo lang geduurd heeft. Ik loop een beetje vast bij dit boek. Ik heb geen inspiratie meer, dus er komen waarschijnlijk niet zo veel delen meer online... :(

Het zusje van... // bankzittersWhere stories live. Discover now