2.1 🎇 Stoute voornemens

527 3 0
                                    

"Dit is de eindbestemming. Vergeet niet om uit te checken en uw eigendommen mee te nemen." Ik frons mijn wenkbrauwen als de stem door de bus galmt. Eindbestemming? Volgens mijn routebeschrijving moet ik nog minstens twintig minuten in de bus zitten voordat ik eruit moet. Waarom wordt dit nu dan al omgeroepen?

De paar mensen die in de bus zaten, zijn al uitgestapt en ik lijk de enige te zijn die het niet snapt. Ik loop naar voren toe. "Pardon," de nors uitziende buschauffeur kijkt me aan, "is dit echt de eindbestemming?" "Ja, jongedame, dit is de laatste halte," bromt hij als antwoord en hij gebaart naar de geopende deuren achter mij als teken dat ik moet uitstappen. "Maar ik moet nog verder," breng ik zwakjes uit, de paniek begint langzaam toe te slaan.

De buschauffeur trekt zijn wenkbrauwen op en zijn blik verandert, hij ziet er nu uit alsof hij aan het overwegen is om me persoonlijk de bus uit te gooien. Maar ik negeer zijn dreigende blik en sla mijn armen over elkaar. "Er is een wegopenbreking, dus de bus rijdt een verkorte route. Je moet er dus echt uit hier, wijffie. Ik heb nog meer te doen vandaag." Met die woorden draait hij zich van me weg, niet van plan nog in te gaan op mijn protesten.

Er zit niks anders op dan uit te stappen, dus ik pak mijn rugzak en koffer en stap de vrieskou in. Direct sluiten de deuren en rijdt de bus weg. Wat een gezellige en behulpzame man was dat zeg, denk ik sarcastisch. De kou trekt door mijn lichaam en ik ril. Het is een paar dagen voor Kerstmis en het weer is typisch winterweer: regen en kou.

Terwijl ik naar het enigszins beschutte bushokje loop, trek ik mijn mobiel uit het vakje in mijn rugzak en bel ik Madelon. De bekende beltonen klinken en ik wacht tot ze opneemt, maar dan klinkt haar voicemail: "Hoi, dit is Madelon. Ik kan even niet opnemen, maar laat iets achter na de piep!" "Hey Mad, ik, eh, ja. Ik sta nu op een bushalte ergens in een dorpje bij jou in de buurt, want ik ben uit de bus gegooid, want die rijdt niet verder. Kan je me komen halen?"

Zacht vervloek ik mijn beste vriendin, maar ik besluit haar nog een appje te sturen. Ik heb geen idee waar ik ben, maar ik kom richting jou gelopen. Mocht je dit lezen, haal me alsjeblieft op. Ik open mijn maps, maar nog voordat ik het adres in kan voeren, wordt mijn scherm zwart en vult een lege batterij mijn scherm. De neiging om mijn telefoon op de grond te gooien, is groot, maar ik houd me in en probeer rustig te ademen. Hoeveel pech kan je hebben op één avond?

Ik hijs mijn rugzak op mijn rug en pak stevig mijn koffer vast. Dit wordt een lange reis. Dan begin ik te lopen in de richting waarvan ik denk dat het de goede is. Nog voordat ik honderd meter gelopen heb, voel ik regendruppels op mijn hoofd vallen. Ook dat nog. Het is december, laat het dan minstens sneeuwen in plaats van regenen. Een zucht verlaat mijn lippen, mijn adem vormt wolkjes in de lucht en ik trek mijn capuchon over mijn hoofd heen.

Na tien minuten lopen, ben ik bijna compleet doorweekt. Mijn broek en schoenen zijn drijfnat en mijn jas kan deze hoeveelheid regen nog maar net aan, maar lang zal het niet meer duren voor ook deze het begeeft. Een rilling trekt door mijn lichaam. Als ik zo nog langer door moet lopen, kom ik niet eens bij Madelon thuis. Of het is met een flinke longontsteking en griep.

"Hé!" Klinkt er ineens naast me. Ik knipper met mijn ogen en probeer wat te zien tussen de regendruppels door. Was dit tegen mij? "Heb je een lift nodig?" Er verschijnt een man in politie uniform voor me en ik kijk hem onderzoekend aan. Als er iets is wat ik geleerd heb, is dat je niet blindelings elke man moet vertrouwen die je tegenkomt. Zeker niet als je ze tegenkomt op een donkere vrijdagavond op een verlaten weg. Zelfs als de man dan een uniform draagt. Opnieuw trekt er een rilling door mijn lichaam, maar deze keer meer van angst dan kou.

De politieagent ziet er niet veel ouder uit dan ik, hij tikt net de begin dertig aan denk ik. Zijn haar plakt aan zijn voorhoofd, maar het zijn zijn ogen die mijn aandacht pakken. Zijn ogen stralen een zekere warmte en bezorgdheid uit. Dit brengt me van mijn stuk en ik weet niks uit te brengen. "Mijn auto staat iets verderop, waar moet je heen? Dan zet ik je daar af." Zijn stem laat een warm gevoel door mijn lichaam gaan, maar dit besluit ik te negeren.

"Ik ken je niet," reageer ik ietwat bot, "en ik heb altijd geleerd niet mee te gaan met onbekende mannen." Met die woorden probeer ik om hem heen te stappen, maar mijn voet stapt in het niets en ik val naar voren. Twee stevige handen grijpen me vast en houden me overeind. Opnieuw trekt er een onbekende warmte door mijn lijf. Als hij zeker weet dat ik stevig op mijn voeten sta, laat hij me los en zet een stap naar achter om me wat ruimte te geven. Een klein, maar nobel gebaar.

"Ik ben Thijs, woon hier verderop in het dorp en was onderweg naar huis vanaf mijn werk." Ik trek mijn wenkbrauwen op en sla mijn armen om me heen. Een koude druppel water glijdt mijn jas in en ik ril. "Van de politie?" Hij lacht naar me en kijkt naar zijn eigen outfit. "Ja, volgens mij wel." Een plagende toon schemert door in zijn stem en ik ontspan een beetje. Zijn blik wordt snel bezorgd. "Maar je staat hier te bevriezen. Vertel me dan op z'n minst of je nog ver moet lopen." Ik besluit zijn vraag te negeren. "Mag ik dan je legitimatie zien?"

Zijn warme lach klinkt en hij pakt zijn pasje uit zijn jas. "Meestal is dat mijn tekst, maar voor nu maak ik een uitzondering." Mijn wangen kleuren roze en ik ben blij dat het donker is. In het weinige licht lees ik zijn pasje en ik zie dat hij de waarheid spreekt. Met dit bewijs zou hij te vertrouwen moeten zijn, toch?

Nu voel ik hoe mijn jas het vele water niet meer tegenhoudt en de kou trekt nu ook door mijn armen. Ik begin te trillen en knik, terwijl ik zijn pasje teruggeef. "Breng me maar."


---

31 december verschijnt deel 2


Een vurig decemberWhere stories live. Discover now