3) Heinz Schweitzer

13 2 0
                                    

Carl richte zich tot de waard.
"Wat schenkt u?"
"Ik heb een frisse moezelwijn of streekbier, maar ik heb ook kruidenlimonade en thee."
Elouise herleefde bij het idee alleen al.

"Een kruidenlimonade beste man."
"Voor mij de moezelwijn. Heinz?"
"Een biertje" beantwoorde deze de dubbel gestelde vraag.

De waard knikte en verdween richting toog en keuken achterin. Heinz keek in het rond.
"Zo vaak langs gereden, nooit eerder gestopt."
"Komt u hier zo veel?" vroeg Elouise.
"Niet uitzonderlijk, maar er zijn veel kastelen in de buurt. Ik heb hier veel post rondgedragen voor ik door uw eerwaarde vader aangenomen werd."
Carl hief nostalgisch zijn hoofd op. Heinz was al zeer lang in dienst van de Altenkirchen.

Als postkoetsier had hij een uitstekende kennis van de ruime omgeving. Hij kende alle paadjes, wist wie waar woonde en met wie en wanneer. Veel van de kastelen worden tijdens de winter immers geruild voor zonnige zomer verblijven in Italië, Spanje of Frankrijk.

Toen de leeftijd zich wat begon te tonen en hij al dat haasten en spoed in ondankbare toestanden toch niet helemaal meer kon waarderen, werd hij door Carl's vader aangenomen als koetsier.

Het was een baantje ver boven zijn stand. Maar de ervaring en punctualiteit van Heinz hadden weinig aan de twijfel overgelaten. Bovendien heeft hij een heel deel van Carl's jeugd meegemaakt. Elke lessen, school, muziek, dansles,... het heeft zelfs geen naam meer, werden aan Heinz toevertrouwd om de familie erfgenaam veilig en op tijd ergens te brengen.

En trouwe dienst met kwaliteit uitgevoerd loont zich. Carl toonde zich steeds zeer dankbaar. Er zijn weinig heren die hun personeel aan dezelfde tafel liet zitten als zijzelf, maar Carl maakte daar nooit een kwestie van. Heinz drong zich niet op, maar stelde in ruil voor al die mooie gestes steeds zijn beste dienstverlening toe. Hij is punctueel, discreet, goed met paarden en de ruime geografie en vooral trouw. En dat wilde hij steeds op de best mogelijke manier tonen.

Elouise had het eerst gek gevonden dat er met zoveel tralala over een koetsier gesproken werd, maar nu ze al negen maanden met Carl getrouwd was en zijn huishouden vertegenwoordigde, begreep ze hem volledig. Heinz bracht haar steeds naar al haar theekransjes, de liefdadigheidsinstellingen in de buurt of naar de stad. Ook ziet hij er steeds op toe dat als zij zich te paard beweegt, deze piekfijn getuigd is. Niets mag aan het toeval overgelaten worden en moet volledig naar standaard zijn. Een standaard die hij zichzelf opdringt. Alleen het beste is goed genoeg.

De waard kwam met een grote houten plateau aanzetten. Erachter volgde een dienstmeid. De plateau werd neergezet en terwijl de waard zijn moezelwijn ontkurkte en aan Carl doorgaf ter controle, werd de rest bediend door de dienster.

"Heerlijke wijn" concludeerde Carl, er werd hem vervolgens een heel glas ingeschonken.
"Wenst u te eten?" vroeg de dienstmeid. Alsof ze de seconden had afgeteld om deze vraag te stellen kondigden de koekoeksklok met veel trots het middaguur aan.

De houthakkers stonden recht, namen hun mutsen en petten af en baden het Angelus. Allen met gesloten ogen en het hoofd naar beneden gericht. Iedereen, de waard en zijn dienster alsook zijn gasten hielden hun mond en durfden pas te spreken na afloop van het middag gebed. Er werd met geduld in een soort leegte gestaard, weg van elkaar om het niet onaangenaam te maken.

De laatste slagen van de koekoek waren nog niet uitgestorven of de dienster stak onmiddellijk weer van wal. De waard ging zijn vaste klanten aan de toog voorzien van een nieuwe ketel warme wijn.

"Ik heb voor u vandaag in de aanbieden; stoofpotje van konijn. Kaasplank met brood, Flädlessuppe, en een boeren omelette."
Elouise keek naar Carl voor hulp, "Flädlesuppe is hetzelfde als Consommé Celestine."

Elouise werd enthousiast. Haar Straatsburgse afkomst verried zich in dit soort regionaliteiten. De typische soep met deegslierten in rundbouillon soep heet immers anders over de Alpen landen verspreid. Deze soep kende ze toevallig enkel bij zijn Franse naam.

Haar opspelige maag verdroeg vast wel bouillon. Heinz nam een kaasplank en Carl de stoofpot. De dienster knikte en verwijderde zich van de tafel.

Hoe de schilderijen fluisteren Where stories live. Discover now