1.

68 3 2
                                    

'Manon!' Ik hoor dat Mandy mijn naam roept. 'Manon, wacht even!' Ze komt naast me lopen.
'Ik doe niet mee met die onzin spelletjes Mandy, daar heb ik echt heen zin in op het moment.'
'Ik weet dat Vince het net heeft uitgemaakt, maar dit kan juist voor afleiding zorgen! Ik denk dat het heel spannend wordt.'
'Zeg die naam nooit meer, ik ben helemaal klaar met Vince.' Ik loop snel verder.
'Oké sorry, maar ik wil niet alleen gaan en niemand wil met me mee. Ze zijn allemaal bang.'
'Ze zijn bang voor een reden, wat denk je dat ik er van vind?'
'Jij bent toch niet bang? Jij bent nergens bang voor!'
'Dit is toch even iets anders dan voor de klas een presentatie houden of een spin oppakken.'
'Dat klopt, dit is léuk. Kom op Manon, als je het niet leuk vindt gaan we gelijk weg. Ik beloof het.' Mandy stopt met lopen, waardoor ik automatisch hetzelfde doe.
Ik zucht. 'Goed, ik ga mee.' zeg ik dan, vlak voordat we de school uit lopen om vervolgens samen naar huis te fietsen.

Twee weken later

We lopen het verlaten terrein op, Mandy loopt voorop. Ze draagt een grote rugtas op haar schouders, waarin ze een paar uur geleden een slaapzak en een pyjama had gestopt. Ik draag ook een rugtas, met dezelfde spullen als Mandy. In mijn rechterhand houd ik een zaklantaarn vast, in de linker mijn telefoon.
'Ben je er klaar voor?' vraag Mandy wanneer we bij de verlaten fabriek zijn aangekomen.
'Altijd, hoe dacht je die deur open te maken?' Ik wijs naar de stalen deur die ervoor zorgt dat alles van buiten niet naar binnen kan en alles van binnen niet naar buiten kan.
Mandy voelt aan de deurklink, maar hij gaat niet open. 'Misschien is er een andere ingang.' zegt ze terwijl ze al naar het oosten van de fabriek loopt.
'Ik kijk aan de andere kant.' zeg ik tegen Mandy. Aan de west kant zie ik een groot logo met een varken erop. Deze fabriek werd ooit gebruikt om varkens te slachten, maar is verlaten toen het bedrijf failliet ging.
'Ik heb een raam gevonden!' hoor ik Mandy vanaf de andere kant schreeuwen.
Wanneer ik naar haar toe ben gelopen zie ik het raam waar ze het over had, het zit alleen wel erg hoog.
'Hoe wilde je via dat raam naar binnen gaan. Er staan hier nergens bomen, hooguit een paar struiken, maar die zullen ons niet veel grotere hoogte kunnen brengen dan dat we al zijn.'
'Geef me een zetje, dan help ik jou daarna.' Mandy wil dat ik met mijn handen een kommetje vorm, zodat ze via mijn handen door het raam kan.
'Goed, doe wel je schoenen uit.' Ik heb er geen zin in dat mijn handen al vies zijn voordat we binnen de fabriek zijn, ik kan me morgen middag pas weer wassen.
Wanneer Mandy haar schoenen uit heeft gedaan gaat ze op mijn handen staan, waardoor het haar lukt om door het raam te klimmen. Wanneer ze binnen is gooi ik haar schoenen, mijn tas en haar tas door het raam naar binnen.
'Houd een afstand!' roept ze naar buiten, vlak voordat ze een houten krat naar buiten gooit, dat net hoog genoeg is om bij het raam te kunnen wanneer ik er op ga staan.

Eenmaal binnen loop ik via een soort trap van kratten naar de begane grond. Het is donker, het enige licht is afkomstig van de laatste zonnestralen die door de ramen naar binnen schijnen. Ik zet mijn zaklantaarn aan om alles wat beter te kunnen bekijken. Ik zie vooral veel rolbanden en grote vaten. Wanneer ik verder loop zie ik een kleine kamer aan mijn rechterkant, waar ik naar binnen loop. Ik zie veel boeken, een bureau en een stoel. Dit was waarschijnlijk het kantoor van de baas. Wanneer ik naar de boekenkast loop om te kijken welke boeken er allemaal in staan hoor ik opeens iets achter me vallen, waardoor ik moet schrikken.
'Mandy! Je laat me schrikken, doe dat niet alsjeblieft.' zeg ik, omdat ik weet dat wij de enige twee in deze fabriek zijn. Maar ze antwoordt niet.
'Mandy?' vraag ik opnieuw.
'Wat is er?' Ik hoor Mandy vanuit de andere kamer antwoorden. Vanuit de andere kamer. Ze is niet in deze kamer. Zíj is niet degene die iets achter me liet vallen. Iemand anders was het.
Ik draai me snel om en schijn met de zaklantaarn voor me uit, maar ik zie niks. Ik zie alleen een ijzeren pennenbakje op de grond liggen.
Ik loop snel de kamer uit, naar Mandy toe.
'Was jij net in die kleine kamer?'
'Nee, hoezo?'
'We moeten hier weg, nu.'
'Manon, wat is er? Waarom doe je opeens zo bang?'
'Ik was in dat kamertje en iets viel om, maar ik was het niet. Ik dacht dat jij het was, maar jij bent daar nooit binnen geweest. Er is hier nog iemand Mandy. We moeten weg.'
'Nog iemand?' Mandy kijkt me geschokt aan en loopt daarna gelijk richting de kratten die ons weer naar buiten zullen leiden.

Voor mij nietWhere stories live. Discover now