5.

25 2 0
                                    

Wanneer ik op het plein aankom zie ik Vince naast de ingang staan.
Het liefst zou ik bij mijn fiets wachten tot hij weg is, maar ik ben al laat en ik kan hem niet voor eeuwig ontlopen.
'Manon! Wat fijn dat ik je zie! Ik moet echt met je praten.' zegt hij wanneer ik langs hem wil lopen.
'Praat maar met je nieuwe vriendin.' zeg ik terwijl ik met mijn gezicht nog steeds naar de deur gericht naar binnen loop.
'Ik wilde het niet, ik bedoel, ik heb spijt van wat ik heb gedaan. Ik mis je.' Vince is me mee naar binnen gevolgd.
'Tuurlijk.' zeg ik sarcastisch.
'Wat kan ik doen om het goed te maken?'
'Vince, je begrijpt het niet. Je hebt me pijn gedaan, je hebt een wond veroorzaakt en ik denk niet dat die wond ooit nog heel kan worden. Mijn vertrouwen in je is weg, daarom kan ik niet meer bij je zijn. Ook al zou ik je nog zo leuk vinden, ik wil dat je uit mijn buurt blijft.'
'Vind je me nog leuk?' roept hij me na terwijl ik weg loopt. Ongelooflijk, ongelooflijk dat dát het enige is van alles dat ik heb gezegd dat hij heeft onthouden. Ik snap niet waarom het me zo veel pijn doet dat hij een ander boven mij heeft gekozen, ik was niet eens heel verliefd. Misschien is het idee van niet goed genoeg zijn al genoeg om me pijn te doen. Ik wilde dat dat niet het geval was, Vince verdient het niet om mij pijn te doen. Hij is een vreselijke jongen en hij heeft nog nooit om iemand gegeven behalve zichzelf. Hoe kon ik zo dom zijn om te denken dat dit veranderde toen ik iets met hem kreeg? Ik heb hem niet veranderd, hij is nog steeds dezelfde egoïstische Vince. Ik hoop dat ik hem duidelijk heb kunnen maken dat ik niets meer met hem te maken wil hebben. Ik hoop dat hij snel een ander vindt die hij lastig kan vallen en pijn kan doen zodat hij mij vergeet, als hij me niet al is vergeten.

Het eerste uur van mijn dag wordt opgevuld door mevrouw de Groot die me vertelt hoe ik een betoog moet schrijven. Schrijfopdrachten heb ik altijd al leuk gevonden en ik haal meestal een goed cijfer, daarom ben ik erg blij wanneer ik te horen krijg dat ik een betoog moet schrijven over een zelfgekozen onderwerp. Hij moet over twee weken af zijn, dus dat red ik makkelijk. Ik weet alleen niet waarover ik het zou moeten schrijven. Dit soort vrije opdrachten zijn altijd tè vrij voor mij; ik vind het dan moeilijk om iets te kiezen, omdat ik dan niet zeker weet of het goed is.
'De rest van de les mogen jullie gebruiken om onderwerpen te bedenken, vergeet de datum niet in je agenda te noteren!' zegt mevrouw de Groot vlak voordat iedereen begint te praten en mijn concentratie weg is.
'Waar ga jij het over schrijven?' vraagt Dan. Hij zit al naast me sinds het begin van het jaar. Hij was nieuw en toen ik hem zag zoeken naar een plek vertelde ik hem dat hij naast mij kon gaan zitten. Mandy was daarom boos op me, maar toen ik het uur daarna naast haar ging zitten draaide ze weer bij. Daarnaast heb ik ervoor gezorgd dat ze naast Martijn moest gaan zitten en nu kunnen ze het heel goed met elkaar vinden, dus ik denk dat ze me wel dankbaar is.
'Ik heb geen flauw idee, waarom kan zij niet even zeggen waar we over moeten schrijven?' Ik gebaar met mijn handen naar mevrouw de Groot.
'Dit is toch veel leuker! Nu kan je over iets schrijven waarvan je veel weet. Anders had je misschien over een popgroep moeten schrijven die je niet kent of over de geschiedenis van Corsica.'
'Wat is Corsica?'
'Dat bedoel ik dus.'
Ik moet lachen. 'Goed, ik snap je punt. Maar weet jij dan al waarover je wilt schrijven?'
'Ik denk over een bepaalde plantensoort.'
'Jij met je planten.'
Dan praat vaak over planten, zijn vader heeft zijn eigen kas met allemaal verschillende soorten tropische planten. Hij heeft me er wel eens mee naartoe genomen, het zag er heel mooi uit. Het was in de tijd dat ik iets met Vince had, we hadden ruzie gehad en Dan probeerde me op te vrolijken. Het was zo lief van hem.
Nadat ik dit aan Mandy had verteld zei ze me dat hij me waarschijnlijk leuk vond. In eerste instantie durfde ik er Dan niet naar te vragen, maar toen hij nog een keer met me af wilde spreken vroeg ik hem of hij me leuk vond.
Nadat hij was uitgelachen had hij door dat ik het serieus meende. 'Het is niets persoonlijks Manon, want ik val op jongens. Het verbaast me dat je dat nog niet door hebt gehad.' Ik voelde me stom en opgelucht tegelijk, ik kon met een gerust hart vaker met hem afspreken. We zijn inmiddels hele goede vrienden geworden.
'Ik denk dat ik misschien iets met familie ga doen.' zeg ik wanneer ik denk aan de pogingen die mijn moeder altijd deed om me op te vrolijken. Ze zou me mee nemen naar een attractiepark en samen gingen we in de engste attractie die er was. Het was doodeng, maar het zorgde wel voor afleiding en daar ging het om.
'Dat is wel erg breed.' merkt Dan op.
'Goed, familiebanden dan?'
'Dat lijkt er meer op.'

Voor mij nietWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu