Word nooit scoutingleidster

6 0 0
                                    


Tijdens wiskunde – waar ik niets van begreep, omdat ik me niet kon concentreren – begon ik een plan te bedenken om erachter te komen of mijn tante Avani had vermoord. Eerst wilde ik weten of Duncans vermoeden klopte en mijn tante inderdaad mijn nichtje Vanessa alcohol had gevoerd toen ze klein was. Ik zou het heel raar vinden, maar waarom zou Duncan zoiets denken? Ik moest het uitzoeken.

'Wie kunnen er meer van weten?' vroeg ik aan Sam.

Ze hoefde daar maar even over na te denken. 'De au pair die ze toen hadden. Die moet het gezien hebben. En de dokter in het ziekenhuis, die Vanessa behandelde, toch?'

'Hoe ga ik die vinden?'

Sam haalde haar schouders op en beet zich vast in een som die ze niet begreep.

'Of misschien weet mijn oom het wel,' bedacht ik me.

'Zou kunnen. Denk het niet.'

Ik besloot eens met mijn oom te gaan praten. Ik moest weten welk ziekenhuis of welke dokter ik moest hebben en wie de au pair was die toen bij mijn familie werkte. En daar ging ik in mijn eentje nooit achter komen.

Voor een gesprek met mijn oom moest ik wachten tot het weekend. Hij was aan het werk en als hij dat niet was, was mijn tante te dicht in de buurt om te vragen naar haar rol in de overdosis van Vanessa. In het weekend hadden de kinderen scouting en ik had gehoopt dat mijn tante ze weg zou gaan brengen, zodat ik even alleen zou zijn met mijn oom. Maar ze spraken af dat mijn oom ze wegbracht en mijn tante ze weer ophaalde. Dat betekende dat ik nog uren moest wachten voor ik alleen met hem was.

Ik verveelde me te pletter. Mijn oom en tante waren veel weg om boodschappen te doen, maar ik moest in de buurt blijven, omdat ik niet wist hoe laat die kinderen weer opgehaald moesten worden. Ik deed mijn huiswerk, keek een film en wachtte, wachtte, wachtte...

'Zo, vermaak je je?' klonk ineens mijn ooms stem van achter me. Ik had doelloos op de bank gehangen en niet gemerkt dat hij thuiskwam. Gauw ging ik rechtop zitten.

'Heel erg,' loog ik. 'Waar is tante Wendy?'

Mijn oom gooide zijn sleutels en portemonnee op tafel en haalde zijn schouders op. 'Ze had schoenen gezien die ze wilde hebben, maar daar hoefde ik niet zo nodig bij te zijn.'

'Oh... Oom Bernard?'

'Zeg gewoon Bernard, kind. Ik ben toch aangetrouwd...'

'Mag ik wat dingen vragen?'

Mijn vraag leek hem te verrassen. 'Tuurlijk. Ik zet even thee. Wil jij ook?'

Hij kwam vijf minuten later terug met twee bekers thee, pakte een boek en plofte in zijn stoel neer. Hij had een oude leunstoel die voor hem gereserveerd leek te zijn. Er zat nooit iemand anders in.

'Bernard?'

Verstrooid keek hij op. 'Wil je suiker?'

'Nee, maar kan ik je nu wat vragen?'

'Och, ja, natuurlijk.' Hoofdschuddend sloot hij het boek dat op zijn schoot lag. 'Wat is er?'

'Nou... Het gaat over tante Wendy, of nee, over Vanessa, bedoel ik.' Had ik me weer versproken. 'Klopt het dat ze een keer in het ziekenhuis lag?'

'Oh, meerdere keren,' beaamde Bernard. Er lag een vreemd bittere toon onder zijn woorden.

'Waarvoor dan allemaal?'

'Een gebroken arm, ernstige buikgriep, een vreemde ziekte waarvan ze nog steeds niet weten wat het was en een keer dronk ze per ongeluk–... WC-eend.' Zijn aarzeling ontging me niet.

Het lijk op zolderWhere stories live. Discover now