39. Nonnie in de prak

31 8 3
                                    

"En dat is?" vroeg Wouter.
Esther voelde haar wangen kleuren, waarom kreeg ze nou altijd gelijk rode wangen als ze zich ergens voor schaamde? "Ik ben zo dom geweest om die Erik bij me thuis uit te nodigen..."
Wouter schudde zijn hoofd. "Dat was niet zo slim inderdaad, je woont in het ex-hoofdkwartier van dat SaMeCo bedrijfje. Maar je kan hem toch gewoon ergens anders mee naar toe nemen? Ga met hem koffie drinken, neem hem mee naar de tennisbaan of ga wandelen in het bos."
Esther dronk haar laatste slok Mokkakoffie op. "Je weet dat ik de conditie heb van een nijlpaard, dus tennissen gaat hem niet worden. Ik denk dat ik hem maar eens zal verassen met een leuke picknick in het bos."

Eenmaal buiten voegde Esther de daad bij het woord en maakte direct een afspraak met Erik.
Voor Esther terug naar huis ging besloot ze eerst nog maar even bij haar zieke vriendin langs te gaan. Ze kon die zieligerd toch ook niet alleen laten de hele dag.
Manon deed open. Ze dag er nog steeds even beroerd uit als gisteren, misschien zelfs nog wel zieker. Het was nog een wonder te noemen dat ze helemaal de trap af was komen lopen om open te doen, want ze stond te wankelen op haar benen, dat zag Esther gelijk.
"Nonnie," sprak Esther bezorgd, "gaat het wel?"
Manon zuchte. "Nee Essie, niet echt."
Eenmaal boven liet Manon zich op haar bank glijden als een plumpudding. Ze had niet eens fut om haar dekens over zich heen te trekken. Liefdevol begon Esther de kussens van Manon op te fluffen en stopte haar vriendin lekker in."Ben je nog steeds zo ziek? En volgens mij heb je koorts. Drink je wel genoeg?"
Wat was haar vriendin suf, ze reageerde amper. Esther beende naar de keuken en kwam even later terug met een glas water en een paracetamol. "Zo, die ga je innemen en dat glas water moet helemaal leeg."
Gedwee deed Manon wat haar gezegd was.
"Ben je al langs een dokter geweest?" vroeg Esther bezorgd.
"Nee, dat kan ik niet. Ik word helemaal duizelig als ik ga staan en ik loop nog steeds duizend keer per dag naar de wc..." zei Manon terwijl ze het laatste beetje water naar binnen klokte.
Daar zag Esther Manon helemaal wit weg trekken. "Vlug," brabbelde ze, "haal een bak!"
Esther rende naar de keuken en pakte de eerste de beste bak die ze kon vinden en rende terug naar de huiskamer, ze was nog net op tijd... alles kwam er weer uit.
Manon zag er uit als een verzopen katje met haar haren slap hangend naast haar gezicht, en een gezicht nog witter dan sneeuw.
"Zo gaat het niet," zei Esther resoluut, "ik ga een dokter bellen. En ook gelijk Raoul. Die troep in dat broodje moet onderzocht worden, wie weet wat er allemaal voor zooi in zat.
Manon ging weer liggen en kreunde zacht. Esther maakte zich behoorlijk zorgen om haar vriendin, zo ziek had ze haar nog nooit gezien. Vlug belde ze haar huisarts en die regelde dat er zo snel mogelijk iemand langs zou komen.

Terwijl Manon sliep en Esther op de arts wachtte, belde ze Raoul.
"Met Raoul Sandeckers."
Esther veegde een puk haar achter haar oren, stond op en liep naar het raam. "Hoi Raoul, met Esther hier. Weet je dat Manon onlangs bij die broodjeszaak is langs geweest? Broodjeszaak de Remmervaart."
"Jawel, dat was nog niet zo lang geleden, ik heb de monsters hier op mijn laboratorium. Maar hoezo vraag je dat?" vroeg Raoul.
Esther gluurde langs de gordijnen of de arts er al aan kwam. "Nou, ik ben bij Manon en die ligt doodziek op de bank. Ik heb net de dokter gebeld, die komt er zo aan."
"Dat meen je niet?" flapte Raoul en verbijsterd uit, "ja, de monsters van die broodjeszaak zijn ook zwaar bedroevend, ze heeft daar toch niets gegeten?"
"Nee," antwoordde Esther, "daar niet, maar wel een broodje van de viskraam er tegenover. Waarschijnlijk was het dat broodje vis. Zou jij niet de Keuringsdienst bij die zaak langs kunnen sturen? Ik bedoel, ze is er echt doodziek van, ik wil wel eens weten wat er voor troep in heeft gezeten. Het is toch niet normaal?"
'Ik ga er persoonlijk voor zorgen Es," sprak Raoul vastbesloten, " en zeg maar tegen Manon dat ik haar vanavond even kom bezoeken."
Daar zag Esther een auto parkeren voor het huis van haar vriendin, de man die uittapte had een lichtbruin koffertje in zijn hand. "Ik denk dat de dokter is gekomen, ik hang op, goed?"

Ze had gelijk, de man met het koffertje belde aan en Esther haastte zich om open te doen.
Met een uitgestoken hand stelde de man zich voor. "Dokter Schoonenbeek, ben ik hier aan het adres van Mejuffrouw de Bruin?"
"Dat is juist, komt u verder, ze is boven."
De dokter liep achter Esther aan de trap op. Zachtjes schudde ze haar vriendin wakker. "Nonnie, de dokter is gekomen."
Loom deed Manon haar ogen open en de dokter opende zijn koffertje. Voorzichtig ging hij op het randje van de bank zitten. "Vertelt u eens, wat zijn de klachten?"
Esther kon goed zien hoe suf ze was, ze praatte in slow-motion leek het wel. "Ik voel me zo beroerd, dokter. Ik heb iets verkeerds gegeten en nu ben ik ziek. Overgeven, diarree, duizelig, ik hou niets binnen."
"Ja," vulde Esther aan, "het was een broodje vis, ze ligt al drie dagen zo op de bank. Zelfs water kan ze niet binnen houden en ze heeft ook nog koorts."

De dokter nam haar pols op, controleerde haar temperatuur en trok een van haar oogleden naar beneden om de kleur ervan te bekijken. "Strek je arm even uit," zei hij, terwijl hij de bloeddruk meter uit zijn koffertje tevoorschijn haalde.
Met een zucht schudde de dokter zijn hoofd. "Het ziet er niet best uit, voor zover ik kan beoordelen is het een flinke voedselvergiftiging. Ik zal een ambulance bellen."
"Een ambulance?" riep Esther verschrikt uit.
"Ja, ze moet zo snel mogelijk worden opgenomen in het ziekenhuis."

De dokter ruimde zijn instrumenten op en stond te bellen in het gangetje. Esther slikte een brok in haar keel weg, ging naast Manon zitten en aaide over haar haren. "Maak je geen zorgen, lieverd, alles komt goed."
Al was ze daar diep van binnen niet zo zeker van...



De Geheime CodeWhere stories live. Discover now