De avonturen van de rennende mannetjes

krabsalade

Henk, Jans en Piet-Heijn werden wakker in een hok met tralies ervoor. Het hok stond in een kleine ruimte zonder ramen. Het was pikdonker, en Piet-Heijn moest heel nodig plassen. Hij probeerde naar de hoek van het hok te komen, maar daarbij struikelde hij over de dikke buik van Henk. Godsiemeine!' Riep Henk. 'Dat deed verdikkie veel pijn.' 'Sorry,' zie Piet-Heijn. Hij kon de hoek van het hok niet vinden, dus gaf hij het op, maar hij moest nog wel nodig plassen. Toen kwam Floor de bosheks binnen. 'Vandaag gaan jullie aan de galg!' Ze deed het hok open en tilde Piet-Heijn op. 'Zo, we beginnen met jou.' 'NEE!!' Gilde Piet-Heijn, en hij plaste in het gezicht van de bosheks. 'AAAH!!' Gilde ze. 'Ieuwiepieuwie, je gaat dit nu schoonmaken jij vies klein garnaaltje.' 'Oké,' zie Piet-Heijn. En hij haalde een vieze zakdoek vol snot uit z'n broekzak. Hij maakte Floors gezicht "schoon". 'Dankje,' zei Floor de bosheks. Opeens horen Jans en Henk gegil. Floor de Bosheks had Piet-Heijn laten vallen. Hij viel in een krabsalade. Floor vond hem er wel lekker uitzien, dus ze deed hem op een reuzebroodje. Ze wilde net een hap nemen, toen twee stemmen riepen: 'Wacht!'