Inleiding

52 5 1
                                    

'Terwijl Licht en Duister hun beloftes deden, ontstond er een meningsverschil tussen de volkeren. Iedereen vreesde het, niemand kon er aan ontkomen.

Ze wisten het zou gebeuren, Duister hield zich aan zijn woorden. Bang en voorzichtig ontliepen de volkeren elkaar. Bang voor de toekomst, vertrouwden ze alleen elkaar.

Niemand wist het, maar idereen voelde het. Ze waren bang, bang dat juist zij werden uitgekozen als het Kwaad, bang dat dit hun straf zal worden.

Toch moesten ze het lot aanvaren, net als Licht hun smeekbendes aanvaarde.

Ook in Elementryx, een kasteel in het rijk van de elven, werd er druk vergaderd over de slechte situatie van Elementum.

"Dit werkt niet, elk volk vreest het Kwaad, terwijl dit onze prijs was."

"Mijn beste koning, ik snap u wel. Maar ze hebben de tijd nodig om te verwerken dat er ook vijandschap zal worden gesloten tussen oude vrienden."

"Ze zullen het moeten aanvaren en..."

"Mijn heer," een jonge en uitgeputte boodschapper kwam binnen rennen.
De koning draaide zich gehaast om.

"Geef hem wat eten en medicijnen."

"Het gaat niet goed, de volken zijn afstandelijk wat lijdt tot rampen in elke dymensie.'' Toen viel hij flauw.

De koning liep naar het balkon en keek naar buiten.

"Het is zoals Duister vervloekte, zoals Licht voorspelde. Kwaad zal er zijn." Een jonge elf van zo'n 6 jaar kwam bij de koning staan.

"Je hebt gelijk. Duister, ik weet dat je me kan horen, zelfs zien." Schreeuwde de koning. "Maar ik heb ook zo'n vermogen."

Het jongetje keek fasinerden toe. De koning keek hem lang aan en sprak.

"Het orakel zal de weg wijzen,
Het meisje zal leiden.
Slechts met 10 prinsessen,
Zal ze Duister verleiden.
Met behulp van een kristal,
Een diamant zo helder als glas.
In de tinten blauw,
Wat iedereen verast.
Een onmogelijke taak,
Voor een jong iemand.
Slechts met mijn neef,
Vindt ze de diamant."

Er viel een bliksem op het balkon, gevolgt door de donder.

"Je weet wat je moet doen. Ik geef jou de troon, wees nobel en goed."

Het jongetje knikte.

"Hierbij geef ik, Elven Elvryade, het recht op de troon aan mijn neef. Elke elf, iedere plant, zal naar hem luisteren. De troon sta ik nu af." Hij gaf de kroon aan de jonge prins.

Iedereen in de zaal begon te buigen en te klappen naar de jonge prins. Hij werd geleidt naar de troon en hij stak de scepter in de lucht.

"Hierbij zweer ik dat ik alle elven goed zal behandelen. Op mijn naam, Elvovince Elvryade."

Bron: Legends of Elementum

De Woudprinses - The Swords of ElementumWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu