Part #8

166 6 1
                                    

Een straal zonlicht werd door het kleine, betraliede raampje bovenin de cel naar binnen geworpen. Ivy kneep haar ogen toe. Een scherp, rood licht had zich achter haar oogleden verschanst en lag als een bebloed deken op haar netvlies. Ze rolde op haar andere zij. Het getik van het water dat van de vochtige wandstenen afdroop had Ivy uit haar slaap gehouden. Had ze maar iets gehad om haar mee bezig te houden. Een boek bijvoorbeeld. Als kind had ze altijd wel een boek klaar op haar nachtkastje gehad. Zonder boeken had ze nooit kunnen slapen, zelfs terwijl ze dacht dat ze te moe was om nog te lezen.

De warmte streelde haar rug, waar ze aan de achterkant van haar sweater een rits had die niet open kon. Wat je nutteloos noemde. Prone sliep nog. Ze lag als een kat opgebold in een hoekje en had haar handen en haar gelakte nagels naar buiten gericht. Ze zag er zo vredig uit dat je bijna zou geloven dat ze een doodnormaal meisje was dat in het appartementje van haar pannenkoeken bakkende oma logeerde. Ivy kreunde, stond op en rekte zich uit. Haar spieren waren stram en ze voelde zich ietwat licht in haar hoofd. Niet dat het haar iets kon schelen.  Ivy was altijd al fysiek heel sterk geweest. Ze had ooit bij een voetbalmatch luidkeels gelachen toen ze een bal op haar hoofd geworpen had gekregen, die eigenlijk een basketbal was geweest. Het was al 7 jaar geleden, van in het lager, waar ze altijd met voetbal had geprobeerd indruk op jongens te maken. Dat viel haar ook nog niet echt tegen; Ivy hield van voetbal en volgens iedereen had ze een harde voet. De minimumafstand die de bal overbrugde als zij erop schopte, was toch wel zeker 10 meter geweest.

Mentaal was het altijd al iets anders geweest. Zo kon Ivy er niet tegen dat ze aangestaard werd, of dat ze teveel aandacht kreeg. Tegelijkertijd kon ze er ook niet tegen dat ze te weinig aandacht kreeg, of dat mensen haar expres negeerden of geen belangstelling voor haar toonden. Ze 'schold' zichzelf altijd in haar hoofd uit voor 'verwende perfectionist.' Want dat was ze ook. Vond ze zelf. Nog nooit had iemand anders het tegen haar gezegd, dus ze vond dat ze daar dan zelf voor moest zorgen.

Prone geeuwde. Ze strekte haar armen uit over haar hoofd en keek slaperig om zich heen. Haar bruine lokken hingen als een verscheurd gordijn voor Prones ogen, die precies dezelfde kleur hadden.  De 'duivelse' kleur. Ze keek met een vonk van verwachting in haar ogen naar Ivy.

'Ook goeiemorgen', mompelde ze.

'Jij gebruikte toch kleurlenzen, hé? Hoe hebben ze jou te pakken genomen?' Ivy wist dat het niks te maken had met wat Prone net had gezegd, maar op dit moment kon het haar niets schelen.

'Wow, wacht. Ik ben nog maar juist wakker. Waar jij opeens over begint.' Ze wuifde met haar linkerhand, waar de zilveren nagellak al wat afbladderde, een onbestaande vlieg weg. 'Ik ben er op het moment niet voor in de stemming, maar goed, morgen of overmorgen, whatever, worden we toch vermoord. Dus ik snap niet waarom ik geheimen voor jou zou moeten bewaren. Alhoewel je opvliegend en soms onwijs chagrijnig bent.'

'Bedankt', onderbrak Ivy haar. Ze nam niet eens de moeite om er een sarcastisch toontje bij te nemen. 'Vertel op, nu, voordat de chagrijn weer gaat doen wat 'ie normaal gezien doet.

'Goed.' Prone zuchtte en liet haar ochtendhumeur vallen. 'Ik hoop voor jou dat je houdt van tragedies.' Een grijns. En een staar, wat Ivy niet beviel.

'Heb je de andere gedetineerden al gezien? Daarmee bedoel ik de rest. Je weet wel, degenen die  geen blauwe ogen hebben?' Ivy dacht terug aan het hologram en knikte.

'Wel, je hebt Draven en Beryl, een verwende trut en een populaire gast die verkering hebben. Ze probeerden het samen te verbergen, maar die Beryl heeft Draven blijkbaar verlinkt toen ze zelf gevangen werd genomen. Dat wordt ruziën, als die 2 een cel delen.' Prone keek erbij alsof ze het allemaal wel heel erg grappig vond. 'Daarnaast heb je Dagger, een kleine jongen met een rattenkop, zegt die je iets?' Ivy vroeg zich af of Prone wel vaker zoveel schold als ze over andere mensen praatte. 'Hm-hm. Ik heb ze allemaal op het hologram gezien, samen met jou.' Ze haalde onverschillig haar schouders op.

'Oh, dus ze gebruikten mij niet alleen als reclame? Nu ben ik toch echt wel diep gekwetst.' Toen ze zag dat Ivy naar haar keek, zei ze: 'Wat, ik heb ook een sarcastische kant, hoor. Het is alleszins al beter dan mijn kant die zich over alles zorgen maakt en vaak huilt, vind je ook niet?' Hierbij  leek haar uitdrukking even te veranderen, maar het gebeurde zo snel dat Ivy niet eens de tijd kon nemen om te zien of ze er echt was geweest.

'Maar goed, verder heb je nog ons, de zogenaamde 'gestoorde' die ze hier onlangs binnen hebben gebracht en Fayn.' Bij die laatste zuchtte ze dramatisch en liet ze haar blik naar de wolken, die vanuit de cel niet te zien waren, opstijgen. Ze was verliefd, besefte Ivy met een schok. Ze was verliefd op iemand die vermoord ging worden. Even voelde het alsof ze geen adem kreeg, en het duurde te lang tot ze besefte dat het niet aan haar longen lag. Het resultaat was een opgestapelde hoest die deed denken dat Ivy Prone uitlachte. Prone vatte het ook zo op, en keek Ivy gekwetst aan. Ivy keek paniekerig om zich heen en intussen merkte ze pas hoe intimiderend de wandstenen wel niet waren. Ook logisch van haar om op een moment als dit de groene omtreklijntjes en het verschil in grootte en vorm van een aantal stenen in de muur op te merken. Toen ze weer naar Prone keek, zag ze dat die haar armen over elkaar had geslagen en met haar rug naar Ivy toe zat.

'Prone, zo bedoelde...'

'Grappig, hé. Ik ben verliefd, ik ga dood, hij gaat dood. Prone snoof en Ivy zag één kleine traan over haar wang naar beneden biggelen. Die ving ze zelf op met haar vinger en ze liet hem achteloos naar beneden vallen.

'Kijk niet zo naar me. Of weet je wat? Laat me gewoon met rust. Dat is misschien nog het beste.'

'Prone...' Prone klauwde daarop aanvallend met haar nagels in Ivy's richting.

'Laat me met rust!' Haar stem was een en al hysterie. Maar Ivy moest het zeggen, anders zou Prone het nooit weten.

'Prone, laat me uitspreken! Hierna laat ik je met rust.'

'Zeg dan maar', antwoordde ze. Haar stem was eerder opgevend dan toestemmend.

'Op het hologram', begon Ivy, 'heb ik nog iemand gezien. En misschien bedoel je met haar 'de gestoorde', ik weet het niet. Maar er stond "June Omnett".'

Prone hapte beverig naar adem. Haar betraande gezicht draaide zich naar Ivy en met hese stem zei ze: 'Dat is mijn nicht.'

YthernaWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu