Part #17

81 5 0
                                    

Ivy bleef maar doorlopen, totdat ze haar voeten nog amper voelde. De hemel was helblauw gekleurd en de weinige wolken leken er zorgvuldig met een slagroomspuiter op gespoten te zijn. Het was helemaal niet normaal voor een dag midden in de winter, zo'n dag waarop het je niet verraste een kille, grijswitte hemel te zien wanneer je even dromerig door het raam naar buiten staarde, maar de laatste tijd waren wel meerdere dingen "niet normaal". Deze wereld leek eerder in de stemming te zijn zijn regels te veranderen, met "magische medaillons " bijvoorbeeld. Ivy geloofde er echter nog steeds niet in. Er moest toch een logische verklaring voor zijn, vond ze. Iets dat bewees dat nog niet alles hier doorgedraaid was.

'Jij hebt echt een heel groot overlevingsinstinct, is het niet?' zei Ivy, niet aan Prone, maar tot haar eigen verbazing aan June. Het was al sinds ze weer op pad waren gegaan akelig stil geweest, en het werd Ivy even te veel. Daarom kon het haar niet echt schelen tegen wie ze praatte, ze had het gewoon even nodig.

'Jij niet dan?' June keek haar niet aan, en klonk opvallend rustig. Ze had twee kanten, besefte Ivy, en je wou de kwaadaardige June niet tegenover je hebben, terwijl je deze nieuwe, rustige June bijna niet als een gevaar zou kunnen beschouwen.

'Ik wil overleven, dat wel', mompelde Ivy uiterst behoedzaam. Ze besloot er niet bij te zeggen dat ze vond dat June daarin een beetje overdreef. Terwijl ze zwijgend doorstapten, passeerden ze een klein, bevroren meertje met daarnaast een enorme treurwilg, die overal hoog bovenuit torende. Als je aan de lange takken ervan zou schudden - of als je daar tenminste groot genoeg voor zou zijn - , zou je meteen bedolven worden onder de sneeuw, als je dan toch niet op tijd had beseft dat de takken van de treurwilg aan de uiteinden nog meer doorbogen dan ze op zichzelf al deden.

Zonder iets te zeggen liep June koelbloedig op het meer af, vastbesloten om iets te vinden, al was het maar een extra wapen om Ivy mee te bedreigen. Ivy en Prone wisselden snel een bezorgde blik en beenden June dan al even vluchtig achterna. Van op een afstandje zag Ivy June hardnekkig met haar beide voeten op het bevroren meer stampen, natuurlijk zonder succes. Datzelfde moment zag ze Prone vanuit haar ooghoek zachtjes haar hoofd schudden, iets wat codetaal was voor 'Nee, June, nee.'.

Toen June eindelijk door had dat het helemaal niet werkte, begon ze bukkend wat om zich heen te kijken, de omgeving afspeurend naar nog iets eetbaars, iets wat hun redding kon betekenen. Ivy moest toegeven dat Junes angst om dood te gaan wel voor hen allen nuttig was. Die angst kon hen misschien wel beschermen... tegen de dood.

'Hebbes!' riep June plotseling enthousiast uit. Ze bukte aan de wortels van de treurwilg neer en raapte iets op wat Ivy niet kon zien door de boomstam die, vanaf het punt waar zij nu stond, het zicht belemmerde. Ze draaide zichzelf daarom in een strategische positie waarvan ze het wel kon zien zonder June echt te benaderen.

'Wat heb je, June?' vroeg Prone, en Ivy had zin haar hand op haar mond te leggen. Ze konden June in deze situatie maar beter met rust laten en zelf ontdekken wat ze gevonden had. Dat was volgens Ivy toch de veiligste optie, June kennende.

'Behalve een serieus probleem in mijn hoofd?' vroeg June bijzonder opgewekt nadat ze wat dichterbij gekomen was. 'Want zo noemen de meesten het toch.' Ze sloeg haar armen uitdagend over elkaar en keek afwachtend. Naar wat wisten zowel Ivy als Prone niet.

Er viel weer zo'n pijnlijke stilte die er alleen maar was wanneer June er was, en ze leek met elk moment ongeduldiger te worden naar iets waar de andere meisjes geen weet van hadden. Prone keek Ivy vragend aan, maar zij haalde voorzichtig haar schouders op, haar ogen nog altijd op June gericht.

'Ook niemand moet het ontkennen, hé?' siste June. Ivy deinsde uit voorzichtigheid achteruit door de dreigende toon in haar stem.

'Wat dan?' Prone deed veel moeite om luchtig te klinken, maar dat mislukte en een onrustige, bibberige stem nam de bovenhand.

'Jullie ontkennen niet dat ik een probleem in mijn hoofd heb.' Ze bleef ijzig kalm, en dat was nog erger dan wanneer ze schreeuwde. Dit betekende dat haar woede al de top had bereikt van wat hij kon worden en er slechts iets kleins, frustrerends nodig was om haar compleet gek te laten worden.

Prone schoof nu ook achteruit en leek van plan te zijn Ivy als een levend schild te gebruiken. Haar lichaam stond gespannen, klaar om elk moment weg te kunnen vluchten.

'Wat heb je nu June?' herhaalde Ivy met een gemaakte kalmte, als poging June van het gesprek af te leiden. 'Toch weer geen pistool, hoop ik?'

'Nee', zei June, dankzij Ivy met hernieuwde interesse. Ze bracht haar hand naar boven en wees iets aan wat door de sneeuw heen bruin leek te zijn, en toen Ivy's blik ging naar de lange oren, riep ze enthousiast uit: 'Een konijn!' June bevestigde dat door aan haar lippen te likken. 

Het was inderdaad een konijn, zag Ivy toen June er de sneeuw afklopte alsof ze stof uit een deken klopte. Het vreemdste was dat hij al dood was - eigenlijk was dat nog niet zo vreemd als June hem gewoon bij een boomstam had kunnen oprapen - en dat er een hele beet uit zijn buik was genomen en, terwijl er duidelijk nog vlees aan zat, zomaar achtergelaten was. Ivy was meteen alert. Ze zou niet 2 keer dezelfde fout maken.

'Wolven', fluisterde ze. 'We moeten op onze hoede zijn, ze zijn vast dichtbij.' De 2 nichten bevestigden dat met een knikje. Dan maakte June een opvallend geluid, wat betekende dat ze weer de aandacht naar zichzelf wou.

'Dus,' zei ze, haar grijns sterker dan een atoombom, ' wie wil er een stukje konijn?'

YthernaWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu