Part #11

130 6 0
                                    

Ze had niet gedacht ooit te ontwaken uit de lagen dromen en nachtmerries die zich in haar hoofd genesteld hadden. Ze leken eindeloos door te duren en vloeiden af en toe in elkaar over, net zoals de kleurpaletten die zich altijd voor haar gesloten ogen aftekenden net voor ze in slaap viel. Een aantal kale takken reikte boven haar naar de hemel, en ze maakten een hoekig, kronkelend net dat gedeeltelijk wat sneeuw opving. Ivy's rug - inclusief haar lievelingssweater met de paarse mouwen - was nat door de sneeuwlaag waarin ze gezakt was en misschien wel uren in gelegen had. Ze had geen idee meer van de tijd, noch van waar ze was.

Ze bevond zich in een bos, zoveel was duidelijk, net zo duidelijk als het feit dat er geen wandelpaden, weghologrammen of lantaarnpalen waren. Ze was niet in een van de bossen dicht bij het marktplein waar ze al 350 keer was geweest en onderhand al elke afslag en zijweg vanbuiten kende. En er was stilte, en die vulde het besneeuwde bomenlandschap met alleen maar meer eenzaamheid. Ivy probeerde op te staan, steunend op haar beide handen, maar terwijl ze dat deed, leken haar botten te verkleumen  en haar spieren niet meer mee te werken, waardoor ze ongewild door de sneeuw rolde. Haar lichaam was nog voor de helft verlamd, en Ivy wist praktisch zeker dat dat het een bijwerking was van haar injectie. 

'Prone?' fluisterde ze. Ze schrok ervan hoe moeilijk ze maar een woord door haar keel kreeg. Er volgde geen antwoord, maar dat had ze ook niet verwacht. De hoofdOculus was ook niet zo heilig dat ze Ivy en de anderen makkelijker zou laten overleven door hen samen te zetten. Ivy besloot op haar vingers te tellen hoe lang ze hier mogelijk nog kon overleven. Ze kon de dagen zo op haar ene hand tellen als ze niet snel een niet-bevroren bron en voedsel vond. De enige oplossing is stappen en hopen, besloot ze. Als ze tenminste al zou kunnen lopen. En zo bleef Ivy in de sneeuw liggen, wachtend tot het verdovende gif uit haar botten weg zou trekken.

Iets later stond ze op, en haar lichaam voelde als herboren. Ze rolde met haar schouders om de overgebleven krampjes weg te krijgen en ging op pad, slechts gekleed in een sweater, een jeansbroek en grijze sneakers. De Oculi hadden niet eens de moeite genomen om samen met haar nog een wollen vest achter te laten.

Voorzichtig tastte Ivy met haar voeten de ondergrond af, om te kijken of de sneeuw er werkelijk even dik lag en de grond niet helde. Ze had namelijk geen zin om weer in de sneeuw te liggen en daar onbewust een sneeuwengel te maken. Eerst zette ze een paar stappen, maar ze wist dat ze op dit tempo nooit iets - of iemand - zou bereiken. Dus ze liep dan maar. De adrenaline gierde door haar lijf door het besef dat ze werkelijk buiten was. Buiten die bijgelovige wereld waar ze al haar hele leven had geleefd. Buiten die plaats waar haar vader vermoord was. Buiten Ytherna. 

Ze kreeg meteen wat warmer en voelde bijna hoe haar bloedsomloop weer op gang kwam. Met elke meter die ze liep leek ze nieuwe energie te krijgen, alhoewel ze eigenlijk geen idee had waar ze naartoe liep. Terug naar Ytherna? Er verder van weg? Ze stond even stil om uit te hijgen en de vragen ratelden door haar hoofd. Ze had echter geen tijd om na te denken, want tussen de bomen door zag ze een klein, mager gestalte verschijnen. Ivy ging recht achter een boom staan en gluurde er nonchalant langs. De jongen had donkerbruin of zwart haar, de kleur was net iets tussen die twee. Hij was volgens Ivy, nu ze hem iets beter bekeek, toch wel 14, ondanks zijn kleine gestalte. 

Ivy had hem al niet gemogen van toen ze hem het eerst gezien had. Haat op het eerste gezicht. De jongen, Dagger, had een sproeterig gezicht en een irritante, betweterige, 'ik ben beter dan jij'-uitdrukking. Het zag er voor haar zo'n typische egoïst uit die constant mensen beledigde voor zijn eigen reputatie. Niet dat Ivy bang van hem was, en dat wou ze bewijzen door recht op hem af te lopen. Toen Dagger eerst het gekraak van de takjes onder Ivy's voeten hoorde, maar haar niet zag, riep hij 'Hé! Wie is daar?!' met een stem die Ivy als arrogant bestempeld zou hebben. Toen hij Ivy zag en haar waarschijnlijk vaag herkende van de Slachting, ontspande zijn uitdrukking een beetje, maar je kon niet zeggen dat hij nu helemaal rustig was.

'Ik', antwoordde Ivy. 'Een ter dood veroordeelde', voegde ze eraan toe.

'Wat wil je?' Dagger zag eruit alsof zijn huid onder elektriciteit stond en hij elk moment een schok kon krijgen.

'Praten.' Het was zo'n simpel antwoord en zo weinig betekenend dat Dagger naar voor stormde met een dolk in zijn hand, die hij mogelijk in die ene seconde uit zijn jaszak gehaald kon hebben. Het volgende moment had hij Ivy in een wurggreep geklemd, met de dolk tegen de slagaders in haar nek gedrukt.

'Ik ben niet voor niets Dagger genoemd.' Dagger lachte en Ivy voelde de grijns die over zijn gezicht trok bijna in haar nek branden.

'O, het is dus een bijnaam', zei Ivy in een poging luchtig te klinken.

'Nee.' Daar was het betwetertoontje al dat Ivy van hem verwacht had. 'Mijn ouders hebben me Dagger genoemd, maar ik was het die vond dat ik die naam moest verdienen. Ik ben op mijn achtste begonnen een dolk te hanteren.'

'Ambitieus?' gokte Ivy, maar ze kreeg geen antwoord. Dagger streelde met zijn vrije hand de platte kant van de dolk, en zijn gezicht lichtte op. Ivy voelde ondertussen een stroompje bloed langs haar nek naar beneden druppelen tot op haar schouders. Ze maakte een gefrustreerd, sissend geluid tussen haar tanden door.

'Weet je,' begon ze, 'ik heb ooit eens, toen een jongen me ook ooit in zo'n wurggreep vasthad, hem heel erg pijn gedaan.' Ze sprak de woorden langzaam en gearticuleerd uit, er goed van bewust dat de dolk nog steeds elk moment haar keel kon oversnijden. Toen ze Daggers niet-begrijpende uitdrukking zag, - wat ze best wel grappig vond bij een betweter - knikte ze met haar hoofd naar de plaats recht onder Daggers romp. Zijn wenkbrauwen schoten meteen omhoog.

'Als je dat doet, gaat je keel eraan', antwoordde hij dreigend, maar enigszins verward.

'Dat betwijfel ik. In een normale situatie zou je dan eerst als een hulpeloze puppy moeten rondspringen met je handen voor je kruis, vermoed ik. En ik spreek uit ervaring.' Dagger stond een moment lang met zijn mond vol tanden.

'Doe het gewoon niet.' Hij klonk al minder zelfzeker. Mooi zo.

'Laat me dan los. Ik heb geen wapens, en als ik die zou hebben, zouden de Oculi die al afgepakt hebben. Alhoewel ik niet begrijp hoe jij toch aan die dolk bent gekomen.' Dagger leek even te twijfelen, maar liet Ivy uiteindelijk los, waarna hij zichzelf in kleermakerszit in de sneeuw zette. Ivy deed hetzelfde. Dagger schraapte zijn keel. 'Dus, waar wil je over praten?'

YthernaWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu