Warme dikke jas

28 1 0
                                    

15 mei~1940

Ik probeer mijn ogen te openen. Het lukt niet ze zijn veel te zwaar. Ik voel druk om mijn middel. Als ik na een poos mijn ogen kan openen lig ik in een donkere kamer. Ik begin in paniek te raken. Waar ben ik? Wat zit er om mijn middel? Wat is er gebeurd! Waar zijn mijn paardensokken? Wacht.. ik had die niet aan. Ik grijp naar mijn middel, een pijnschot gaat door mijn lichaam. Ik kreun van de pijn, tranen springen in mijn ogen. Dan gaat de deur open. "Ben je wakker?" Een bezorgde meisjesstem die langzaam steeds luider wordt. Ik knik. Weer een pijnschot. "Waarom werd je stem luider?" Ik snap niks meer ik kreun van de pijn. "Ik had een masker op het stinkt in de wc." Ze lacht. Ik glimlach ook. "Waar ben ik?" "In het hotel. Sorry dat we schoten. Tegenwoordig moet je oppassen. Duitsers pakken je zo. Ik knik. "Ja ze zijn gemeen." Ze glimlacht. "Welkom bij de verzetsgroep." "Verzetsgroep?" Ik kijk haar aan. Dat zag ik niet aankomen ze leek een onschuldig meisje. "Ik leg het je later uit. Alles is goed met je vriendin. Ze deed alsof ze geraakt was.  We hadden jou wel geraakt, sorry!" Ik maak een grijns. "Stoere girl, ik had eerder een brede man met tattoos
verwacht." Ik grijns. "Niet een meisje."
Ze lacht. "Ga maar weer slapen, je wond moet eerst genezen." Ik knik en voor dat ik het weet ben ik vertrokken.

30 mei~1940

Mijn wond is eindelijk genezen en ik mag nu meedoen met verzetstrainingen! Ik veeg mijn bezweette handen af aan mijn rok die tot over mijn kieeën komt. Ik heb een rood bloesje aan die leuk staat bij mijn haar. Ik loop de kamer uit waar ik zo lang in heb moeten liggen. Ik heb de rest van het hotel nog niet eens gezien. Ik knipper tegen het licht van de zon. In mijn kamer komt geen zon meer naar binnen. Er zit geen glas meer in de ramen en dus is er hout voor gedaan. Eindelijk voel ik de zon. Ik kijk rond en besef dat ik veel kanten op kan. Ik sta in de gang. Rechts van me is een muur met een raam. Voor dat raam hangt een versleten gordijn. Dat gordijn hangt daar zeker al heel lang. Er zitten gaten in en allemaal spinnenwebben. Voor mij is een deur. Op de deur zit een goud bordje met nummer 18. Ik draai me snel om en kijk welk nummer mijn kamer is, 17. Ik slaap dus in kamer nummer 17. Ik kijk naar links en ontdek dat daar nog meer kamers zijn. Ik begin te lopen. Kamer 16, 15, 14, 13 en 12 dan sta ik voor een trap. Nouja trap meer een soort ladder waar treden missen. Ik aarzel en stap dan op de bovenste trede. Hij kraakt maar houd me en ik loop verder. Het wordt steeds donkerder. In deze gang zijn de andere 11 kamers. Ik hoor gelach en tastend in het duister probeer ik op het geluid af te komen. Ik heb bij alle kamer deuren geluisterd, het restaurant, de wc's, de woonkamer en alle slaapkamers. Ik sta nu voor de keuken. Ook hier klinken geen geluiden. Ik zucht. Leunen tegen een muur in een oud gebouw kan je beter niet doen, toch deed ik het. Ik plant mijn ellebogen tegen de muur en wil langzaam naar beneden gaan om te zitten. Opeens klapt de muur weg en rol ik achterover. Ik voel de harde stenen treden van een trap in mijn rug. Ik gilde niet. Gelukkig niet, anders was ik uit de verzetsgroep gezet. Ik doe mijn ogen open en zie iedereen aan tafels zitten. 'Als zelfs ZIJ de schuilkelder kan vinden, moeten we wat anders zien te vinden'. Eén van de meisjes kijkt me minachtend aan. Ik lach als een boer met kiespijn. Ik spot Dinnie tussen de meisjes. 'Alles goed?' ze kijkt me bezorgt aan. Ik kan niks anders doen dan knikken. Ik wordt overeind getrokken door het meisje dat de afgelopen dagen soms bij me kwam. Ze glimlacht vriendelijk. 'Beste teamleden, dit is Vaya. En ja, we moeten een nieuwe schuilplek zien te vinden. De Duitsers zijn hier vlakbij.' Iedereen knikt instemmend. 'We moeten een plan maken.' Ik ga naast Dinnie zitten op een oude stoel.



Als je hart nog vrij isWhere stories live. Discover now