Hoofdstuk 34

666 49 32
                                    

A/N: Welkom bij hoofdstuk 34, nog een fijne reis. lol

Pov - Victoria

'Schaduwengel klinkt mooi,' opperde Ward plotseling. Ik en Mia, het blonde meisje, keken hem met verwonderde blikken aan.

'Hoe kom je daar nu weer bij?' grinnikte ik terwijl ik naast hem ging zitten in het gras. Mia vouwde haar handen rond haar knieën en hield ons oplettend in de gaten. We moesten wachten tot het donker was en hadden iedereen zich laten klaarmaken.

Toen we met zijn drieën waren teruggekeerd naar het verwoeste stadje, bleken er meer 'schaduwengelen' zich te verstoppen dan ik ooit voor mogelijk had gehouden. Ik had gedacht dat het maar een klein groepje zou zijn, maar uiteindelijk bleken we er met een twintigtal voor te staan.

Een jongen met mahonie bruine krullen baande zich een weg door het lange gouden graan en zette zich naast ons. Ik schoof een beetje op zodat hij zich bij de kring kon voegen.

'Iedereen is klaar,' sprak hij plechtig. Hij gooide zijn woorden in de groep, maar zijn ogen waren op mij gericht. Ik glimlachte alleen maar toen Ward het woord nam.

'Oke, super, dan kunnen we nu alleen maar wachten.'

Het bleef even stil en iedereen hield zich bezig met zichzelf of met het graan dat ons omringde. Ik staarde naar de pluizige wolken die zich boven ons verschoven op de wind. Wat zou het fijn zijn als ik op Aarde kon zijn, dromend van een andere wereld, maar in iedere geval wel veilig in de mijne.

In plaats daarvan moest ik nu wennen aan deze nieuwe wereld. Het was niet alsof ik nog nooit eerder in Aether was geweest, integendeel. Maar het was dan ook niet zo dat ik er de leukste herinneringen aan had over gehouden.

Ward stond op en we keken allemaal naar hem op. Hij lachte schaapachtig voordat hij zonder iets te zeggen vertrok. Zijn witte vleugels hingen krachtloos tegen zijn zongebruinde rug. 

'Waar ga je naartoe?' liet ik mijn woorden hem achtervolgen. Na een vijftal meter draaide hij zich loom om en keek alleen mij aan. Zijn mond vertrok tot een klein glimlachje.

'Op zoek naar je vriendje.'

'Mijn wa-,' ik slikte en dacht heel eventjes na voordat ik verder ging, totdat mijn gestorven pleegbroer zich weer van ons wegdraaide en ik besefte dat mijn tijd om na te denken om was.

'Nee - nee - nee! Je gaat echt niet nu op zoek naar Zeke! Het is daar al veel te laat voor!' Ik stond op en rende kwaad op hem af terwijl hij met stevige, grote stappen zijn weg koppig verder zette.

'Ward, stop! Wij kunnen dit zonder hem!'

'Dat kunnen we niet en dat  weet je best, Tori!' Hij keek me met zijn diepzinnige, vastberaden ogen aan en maakte een nonchalant gebaar met zijn hand.

'Wat is er opeens met je? Daarnet was alles nog in orde, je was zelfs zeker van je stuk om vanavond aan deze opkomende oorlog een eind te maken.' 

'En nu niet meer dus.' Hij draaide zich met diep fronsende wenkbrauwen om en maakte zich uit de voeten. Intussen was de rest ook opgestaan en keken ze mij met bezorgde blikken aan. Ik wist niet wat te zeggen.

'Wat als hij niet op tijd terug is voor vanavond?' fluisterde Mia. De jongen met het krulhaar,  Christiaan, sprak verder.

'En waar is Zeke eigenlijk?'

Ik dacht na, Christiaan moest gehoord hebben dat de koning zijn paleis inderdaad verlaten had. Maar ik had Zeke er nooit over aangesproken. Nadat hij vertrokken was en de schijnengelen - of schaduwengelen - binnen waren gevallen, had ik de engelenjongen niet meer gezien. Mia had me meegenomen, zij had gelachen en me net zo liefelijk in die vreselijke slaap gewiegd als de brunette en de andere gast. 

'Zeg Mia,' vroeg ik voorzichtig terwijl ik me naar haar toedraaide. Ze leunde op een been en vouwde haar handen kalmpjes over elkaar op heuphoogte.

'Waarom hebben jullie me eigenlijk precies hier naar Aether gebracht?' Ze keek me nerveus aan en begon langzaam te beseffen om welke informatie ik haar vroeg. Een kort zenuwachtig lachje ontsnapte haar zijdezachte lippen.

'Niet alleen omdat jullie me tot een koningin hebben gekroond moet je me de waarheid zeggen, de enige reden dat ik wil dat je het me verteld is omdat ik je wil kunnen vertrouwen,' sprak ik, ook al vond ik het nog niet helemaal perfect klinken. Ik dacht na, maar toen ik besloot dat er geen woorden meer konden volgen die geschikt genoeg waren, sloot ik af met een besluitend 'Snap je me?'

Ze knikte begripvol en staarde naar de grond terwijl ik wachtte op haar zinnen. Christiaan wilde net zijn mond open trekken om iets te zeggen, maar in plaats daarvan stapte hij bliksemsnel naar me toe toen ik met een krijs dubbelklapte van de pijn. Ik greep Mia's armen vast zodat ik mezelf omhoog kon duwen, maar het koste me veel moeite. 

Christiaan legde zijn handen tegen mijn onderrug en pas toen de pijn vetrok kwam ik weer volledig recht, nog steeds met de steun van Mia en Chris.

'Laten we je maar gewoon naar binnen brengen,' besloot Mia ineens steevast. Ze begon al te stappen en duwde ons beiden mee, Christiaan volgde haar orders.

'Nee,' ik trok me van hen los en schudde hun mededogen van me af. 'Ik kan best zelf wandelen, er is niets aan de hand. En als Ward van plan is om Zeke te vinden, dan vind ik dat ik het volste recht heb om mee te gaan.'

Met stappen vol kwaad - en zekerheid ging ik vooruit en mijn schaduwengelen volgden me op de voet. Mia was zo'n slome stapper dat ze af en toe nonchalant vooruit moest hollen om ons bij te houden.

De muren van de gebouwen omringden ons al snel en het voelde fijn om een harde ondergrond onder mijn voeten te voelen. Ik zag Ward's wilde kapsel en snelde op hem af terwijl ik zijn naam riep, opgelucht dat hij nog niet was vetrokken.

Hij draaide zich om en zette daarbij een stap opzij, waardoor ik oog in oog kwam te staan met Ethan Daímonas.

- - -

A/N: TAM TAM TAAAMMMM... wel, dat had je niet verwacht he? Nou ik ook niet

Demons CrownDonde viven las historias. Descúbrelo ahora