4.

4 1 0
                                    


De kamillethee had me iets gekalmeerd. Kova knabbelde op het kopje en hield zijn ogen strak op de grond gericht. De deur verspreidde nog altijd een zachte rode gloed.
'Hoelang nog, denk je?' vroeg Kova. Ik haalde mijn schouders op.
'Ben je bang?'
'Een beetje. Wat nou als papa me nog steeds haat, ook al kan ik straks lopen?' Kova's gezichtje werd nog bleker bij de gedachte.
'Hij haat je nu niet en straks al helemaal niet. Ik denk zelfs dat je mij van de troon stoot als het lievelingetje.' Ik prikte hem plagend in zijn zij en hij liet een hoge lach horen. Sinds we van de boerderij waren vertrokken, was ik nog meer op mijn broertje gesteld geraakt. Hij was zichtbaar opgeleefd nu hij niet constant in het bijzijn van mijn vader was en iedereen in Armaney was op hem gesteld, ondanks zijn handicap. We hadden in de beste restaurants gegeten, opera's met zingende Olifanten bezocht, Spinnen gezien die op straat jongleerden, en onze ogen uitgekeken bij het zien van alle wezens van Gaelinor. Terugkeren naar de boerderij en het alledaagse leven in de Zilverwouden leek bijna een straf in vergelijking met al het leven dat Armaney te bieden had.
'Jongeheer Caelan?' Ik schrok op uit mijn gedachten. Voor me stond een vrouw die sterk op Sarette leek, al was haar huid lichtpaars en haar vleugels kleiner. 'Ik wilde je niet laten schrikken. Ik kom alleen maar even kijken of alles nog goed gaat en je geen laatste vragen meer hebt.' Sinds mijn aankomst in Armaney hadden we dagelijks contact gehad. Ze wilde mijn Wens weten, mijn motivatie en of ik me bewust was van de veranderingen die het met zich mee zou brengen.
'Eh... Nee. Alles gaat goed. Dank u.' De vrouw glimlachte, keek toen naar Kova en stak haar hand uit. 'Ik geloof dat we nog niet officieel kennis hebben gemaakt. Mijn naam is Xylia. Ik begeleid je broer in het Wens proces.' Kova schudde haar hand en lachte verlegen.
'Dank u wel voor de Wens,' zei hij beleefd. Xylia lachte. Ze leek expres niet naar zijn benen -of het gebrek daaraan- te kijken, wat ik kon waarderen.
'Je hoeft mij niet te bedanken. Het is allemaal te danken aan de goedheid van de Goede Feeën. En aan je broer natuurlijk. Er zijn niet veel mensen die hun Wensen aan anderen afstaan. Hij moet wel heel veel van je houden.'
'Ik zou alleen willen dat hij niet zo snurkte 's nachts,' zei ik luchtig.
'Doe ik niet!'
'Doe je wel.' Kova gaf me een zachte stomp tegen mijn arm. Xylia lachte hoog en tinkelend. Toen richtte ze haar felgroene ogen op mij.
'Straks, als de deur groen wordt, mag je naar binnen. Zoals je weet moet je broer helaas hier blijven. Het is nu eenmaal tegen de regels om Niet-Wensers in de Wensruimte te laten. Wees beleefd tegen de Goede Feeën en doe wat ze van je vragen,' zei ze. Ik knikte.
'Dat spreekt voor zich.' De elf - zowel Sarette als Xylia bleken helemaal geen fee te zijn - glimlachte goedkeurend. Achter haar zag ik hoe de deur langzaam van gloed veranderde. Het donkere rood nam langzaam een aangename kleur groen aan en verspreidde een zacht, uitnodigend licht.
'De Goede Feeën zijn klaar voor je,' zei Xylia. 'Ik zal bij Kova blijven. Succes, jongeheer Caelan.' Toen ik opstond, knikten mijn knieën gevaarlijk en de zenuwen sloegen in golven door me heen. Ik keek nog een keer naar Kova, die al even pips zag maar dapper glimlachte.
De deur leek opeens honderden meters ver te zijn. Hij was bedekt met takken en bloemstengels en nu ik dichterbij kwam, zag ik dat het groene licht werd verspreid door honderden vuurvliegjes die rond de bladeren vlogen. Ik haalde diep adem, pakte de deurknop vast en duwde voorzichtig. Flarden mist sloegen me tegemoet en even zag ik niets. Toen sloeg de deur achter me dicht en loste de mist als vanzelf op. Mijn mond zakte open.  

Spiegelwens / Short StoryWhere stories live. Discover now