31. De Ontmoeting

882 57 13
                                    

Evelyn Pov

De jongens en Lily wilden op de ziekenzaal blijven slapen, omdat ze het toch niet erg vertrouwde. Normaal gesproken mag dat natuurlijk niet, maar aangezien ik de enige patiënt ben maakt Madame Pleister een uitzondering. Ik glij zachtjes uit bed met mijn schoenen in mijn hand. Mijn pyjama had ik niet aangetrokken, dus hoef ik me niet meer om te kleden. Ik kom langzaam stap voor stap dichter bij het einde van de ziekenzaal. Ik pak voorzichtig de deur vast en maak hem open, maar helaas begint hij verschrikkelijk te kraken. Van de schrik laat ik de deur los en kijk achter me. James draait zich om in zijn bed, maar slaapt dan door. Verder ligt iedereen nog stil te slapen. Ik pak de deur weer voorzichtig beet en open hem nog een beetje meer en glip dan de ziekenzaal uit. Ik loop een stukje en pas als de ziekenzaal uit zicht is stop ik en doe ik mijn schoenen aan. Ik begin iets sneller te lopen, maar alsnog duurt het even voordat ik buiten sta. De zon is bijna onder. Het is het begin van zonsondergang. Het valt wel weer mee dat mijn vrienden al sliepen. Normaal gesproken slapen ze niet zo vroeg, maar door de Zwerkbal wedstrijd en al de drama geef ik zelfs toe dat ik een beetje moe ben. Ik loop richting het meer en geniet van de wind die zachtjes door mijn haar streelt. Als ik bijna bij het meer ben draai ik me verschrikt om doordat iemand mijn naam schreeuwt. De Marauders en Lily komen aangerend waardoor ik ze even verward, maar toch ook angstig aankijk. 'Wat doen jullie hier?' zeg ik verward. 'Ik werd wakker van de deur en toen ik zag dat je weg was heb ik de rest wakker gemaakt.' zegt James. 'We namen een snellere weg, anders hadden we je nooit in kunnen halen.'  zeg Sirius. 'Jullie moeten weg nu het nog kan.' zeg ik paniekerig en probeer mijn vrienden naar het kasteel te sturen. 'Niet voordat jij zegt wat er aan de hand is.' zegt Sirius koppig. Paniek schiet me nu echt naar binnen en als ik naar de zon kijk is het bijna tijd. Ik kijk Lily bang aan en dan valt het kwartje bij haar. Ze slaat haar hand voor haar mond en geeft me een knuffel. 'Jullie moeten nu vertrekken.' zeg ik, maar het is al te laat. Zwarte mistwolken komen voor me te staan die in mensen veranderen. Mijn vrienden gaan nog dichterbij me staan en ik kijk in de donkere ogen van mijn vader, Voldemort

De jongens doe een stap naar achteren van de schrik maar gaan dan al snel voor mij en Lily staan. Sirius en Lily slaan beschermd een arm om me heen. Ik weet dat Voldemort mij alleen had verwacht maar, achter hem staan ook een stuk of 5 dooddoeners. De jongens en Lily pakken hun stok en richten hem op Voldemort en ik pak mijn eigen stok ook uit mijn zak. 'Doe je stok weg het is zinloos. Ik kom praten met Evelyn.' zegt Voldemort met een rustige maar enge stem. De jongens kijken hem verbaasd aan en Sirius trekt me iets dichter naar hem toe. Ik kijk in de lege ogen van mijn vader en zucht diep. Ik sla de arm van Lily en Sirius van me af en duw de jongens aan de kant, zodat ik voor ze sta. 'Als je wilt praten, waarom richten je volgers hun stokken dan op mijn vrienden?' zeg ik rustig. Voldemort steekt 2 vingers in de lucht en laat zijn hand pas zakken als zijn volgers hun stokken hebben opgeborgen. 'Ik wil je vragen of je bij me aan wilt sluiten.' zegt Voldemort kil. 'Waarom zou ze dat willen?!' zegt Sirius dapper. 'Omdat ze mijn dochter is.' zegt Voldemort rustig. James, Peter en Sirius schrikken, alleen Lily en Remus niet echt aangezien zij het al wisten, maar het is nog steeds wel een schok doordat mijn vader het nu zegt. De jongens kijken Remus verbaasd aan die knikt om te vertellen dat hij het al wist. De jongens communiceren geluidloos en ik richt me weer tot Voldemort. 'Ik zal me nooit bij jou aansluiten!' zeg ik boos, maar rustig genoeg om mezelf onder controle te houden. 'Net zo laf als je moeder.' zegt Voldemort. 'Wat weet jij nou weer van haar!' zeg ik boos. 'Ze was een prachtige vrouw, dat zeker, maar zelfs toen ze zwanger was door mij van jou wou ze zich niet bij me aansluiten. Ze rende weg, maar wist dat haar daad niet ongestraft bleef. Ze gaf jou aan professor Dumbledore om je veilig te houden. Hij gaf je weer aan de Lupins.' zegt Voldemort rustig. 'Waar is mijn moeder?!' vraag ik boos. 'Op een plek waar jij misschien straks ook komt als je geen verstandige keuze maakt.' zegt Voldemort kil. Het kwartje valt en het lijkt wel alsof mijn ogen vuur schieten. 'Jij hebt haar vermoord.' Ik probeer het als een vraag te zeggen, maar het komt er meer als een feit uit. Voldemort grijnst lichtjes waardoor mijn grip op mijn toverstok verstevigde. 'Aangezien je je niet bij me zal aansluiten zal ik je maar moeten dwingen om het me te geven.' 'Wat te geven?' zeg ik boos. 'De ring om jouw vinger.' Ik wil vragen waarom maar aan mijn gezichtsuitdrukking te zien is dat niet eens nodig. 'Hij was van mijn moeder, die hem aan haar vriendin gaf, die hem dus blijkbaar aan jou heeft gegeven. Ik had die vrouw bijna te pakken, maar ze veranderde haar plannen en ging bij jou langs. Ze heeft je haar leven gegeven, omdat ze wist dat ik haar zou vinden. Dat haar leven ten einde was.' Mijn adem staat even stil door deze nieuwe informatie, niet wetend wat ik moet doen. 'Die ring die je draagt heb ik nodig. Hij is al eeuwig lang in de familie Riddle en kan alleen door een Riddle worden gedragen, dat is ook de reden waarom jij nog leeft. Je bent een Riddle, dus je plicht is om de ring aan mij te geven.' zegt Voldemort, waardoor ik met afschuw naar de ring kijk. 'Hoe graag ik deze ring nu ook kwijt wil. Ik weet gewoon dat jij er iets slechts mee van plan bent, dus denk je echt dat je hem gaat krijgen?' zeg ik. 'Eigenlijk wel.' zegt Voldemort en richt zijn staf op Sirius en spreekt een spreuk uit. Crucio. Sirius valt op de grond en begint te schreeuwen van de pijn. De jongens en Lily willen hem tegen houden, maar worden verhinderd door de volgers van mijn vader. Ik kijk in de ogen van Sirius die vol pijn staan en ik voel mijn hart gewoon breken.

'Stop!'

'STOP!' schreeuw ik opnieuw, maar nu luid hoorbaar en Voldemort stopt. Automatisch stoppen zijn volgers ook en rennen mijn vrienden naar Sirius toe. 'Laat mijn vrienden met rust.' zeg ik kalm. 'Geef jij me dan wat ik wil?' Ik zucht diep en richt mijn ogen nog even op mijn vrienden die nee schudden van dat ik het niet moet doen, maar doe toch de ring af. Als de ring af is gooi ik hem naar Voldemort die hem makkelijk vangt. 'Dankjewel dochter.' zegt hij rustig. 'Ik zal nooit jouw dochter zijn en jij nooit mijn vader.' zeg ik boos. 'In dat geval.' en hij richt zijn stok op mij en spreekt een non-verbale spreuk uit. 

Een steek van pijn schiet door mijn lichaam en ik begin zwarte plekken te zien en voel dat ik weg val. Ik zie nog net dat Sirius en de rest naar me toe rennen. Ik hoor dat Remus en Lily spreuken mompel, maar weet dat het geen enkel effect meer heeft en de rest staat er bang bij. Mijn ogen vallen langzaam dicht. De pijn wordt steeds erger en adem halen steeds moeilijker. 'Blijf' zegt Sirius die nu helemaal over me heen staat gebogen. Ik voel iets nats op me wang vallen. Een traan, maar niet van mij. Inmiddels wil ik het uitschreeuwen van de pijn, maar daar heb ik geen kracht meer voor. Het wordt pik zwart voor mijn ogen en ik zie niks meer. Dan verschijnt er een wit licht. Het is klein maar het voelt zo vertrouwd, Vredig en rustgevend. Ik wil naar het licht toe, weg van het donker. Ik kan mezelf niet zien, maar het voelt alsof ik langzaam naar het witte licht ga. Het witte licht wordt steeds groter en hoe meer ik naar het licht toe kom hoe meer de pijn afneemt. Het licht heeft het donker bijna overgenomen als ik iets voel. Ik sta stil en even gebeurt er niks maar dan verdwijnt het witte licht en wordt het zwart overgenomen door felle kleuren. Langzaam open ik mijn ogen en voel ik de zachte lippen van Sirius Black.

*Einde*

Ring of Decay (Sirius Black) •Voltooid•Dove le storie prendono vita. Scoprilo ora