34. Een waas

3.8K 62 10
                                    

M'n bed, het plafond, iemand die in- en uitloopt, een hand over m'n wang. Alles is een waas.

Het is drie dagen later, maandag om precies te zijn. Morgen is de begrafenis. Ik kan en wil het niet geloven. Voor mijn gevoel is ze er nog steeds, alsof ze elk moment, met het geluid van haar hakken tikkend over de houten vloer, binnen kan lopen.
Alsof ze zo nog een appje stuurt waarin staat dat ze onderweg is.
Ik kan nog voelen hoe zacht haar handen waren.
Ik kan nog ruiken hoe ze rook, altijd had ze hetzelfde parfummetje op.
Ik kan haar lach nog horen, iets wat ik helemaal niet wil horen omdat niemand voor mijn gevoel vrolijk kan zijn.

Drie dagen eerder;
Pov Mason
'Julia kun je opstaan?' Vraag ik. Ze kreeg net een telefoontje en twee seconden later hoor ik iemand gillen en ligt Julia op de grond.
Toen ze wakker werd zag je onbegrip, maar al snel kwam de herinnering terug. Haar tante, Marije, is overleden. Haar blauwe ogen liepen vol met tranen, ik voel de pijn die zij voelt ondanks dat ik Marije helemaal niet ken.

Ik kan m'n eigen pijn verdragen maar om iemand pijn te zien lijden waarvan ik hou kan ik niet verdragen.
'We moeten naar huis, ik moet naar huis!' Zegt Julia snel, ze krabbelt op en wankelt nog even op haar benen. Ik pak haar snel vast en ze kijkt me aan, ik geef haar een knuffel. Ze legt haar hoofd op m'n schouder en ik voel haar schouders schokkend op en neer gaan.
'Ik blijf bij je, het komt goed' fluister ik in haar hoor.

Er staat een klein groepje mensen om ons heen maar Charlotte, Zara en Liv houden de mensen gelukkig op een afstand.
We laten elkaar los en ik loop met een arm om Julia heen door de menigte. Ik hoor Charlotte tegen de andere twee meiden praten over wie er meegaat maar ze mogen dat zelf even uitzoeken.
Ik doe de autodeur open voor Julia en ze stapt in. We rijden zo snel als we kunnen naar haar huis toe. Heel de autorit is het stil, mijn hand ligt op haar been en haar hand ligt weer op mijn hand die ze stevig vasthoudt.
'We zijn er, blijf maar zitten ik doe de deur wel voor je open.'
Ze knikt en ik loop snel naar haar kant en open de deur. We lopen het paatje naar de voordeur en we zijn er bijna als de deur wordt opengegooid en Julia's moeder naar buiten komt stormen.
'Ach Julia, het is zo verschrikkelijk allemaal.' Zegt ze huilend als ze Julia een knuffel geeft.
'Ja ik-ik kan het niet geloven.'
'Nee meisje toch, ik snap het'
Bij Julia lopen inmiddels ook de tranen over haar wangen.
'Laten we naar binnen gaan.' Zegt de moeder
Julia pakt m'n hand en ik geef een kneepje in haar hand als teken van dat ik er ben.
'Uhm ja kom binnen.' Zegt de moeder een beetje ongemakkelijk tegen me. We hebben elkaar nog nooit echt ontmoet in deze situatie van relatie hebben, maar het is niet anders.
'Mam herinner je je Mason nog, hij stond ook een keertje aan de deur.' Zegt Julia met een zachte stem.
'Oh ja ik herinner me dat nog.' Zegt de moeder snel, ze draait zich daarna snel om en loopt de woonkamer binnen.
'Mason?'
'Ja schat, kan ik iets voor je doen?' Ze draait zich om naar me en ik zie de tranen over haar wangen lopen.
Ik trek haar in een knuffel.
'Ze-ze is echt dood. Ze komt niet meer terug.' Zegt Julia hakkelend.
'Hoe? Waarom? Ik snap het niet.'
'Och schatje toch, ik vind het zo erg voor je. Was er maar iets wat ik voor je kan doen.'
'Als je bij me blijft is dat al genoeg.'
'Altijd, altijd' zeg ik zachtjes tegen haar waarna ik een kus op haar hoofd druk.

Maandag, de dag voor de begrafenis
Pov Julia
Mason is zo lief voor me, ik ben zo blij dat ik hem bij me heb. In mijn hoofd werkt alles de laatste paar dagen raar, als ik een glas wil pakken dan weet ik hoe het moet, dan weet ik dat dat helemaal niet moeilijk is maar toch lukt het me niet.
Het gaat net zoals mensen iets aan me vragen, het komt binnen maar antwoorden lukt me gewoon niet.
De begrafenisondernemer vroeg iets aan me over bloemen en ik weet wat ik wilde antwoorden maar het lukte me niet, ik keek Mason aan en hij hielp me gelukkig.

Het is elf uur 's ochtends en ik lig in m'n bed, Mason zit tegen het hoofdeinde aan en mijn hoofd ligt op zijn schoot. Zijn grote handen aaien over m'n haar en in z'n andere hand heeft hij z'n telefoon. Ik lig onder een witte deken met kleine roosjes erop geborduurd. Ik heb een blauwe trui van Mason aan, veel te groot maar het zit en ruikt zo lekker. Mason heeft altijd een bepaalt luchtje op, het is kruidig en fris. Ik moet altijd denken aan munt en nog iets kruidigs. Het is in ieder geval heel lekker vandaar ook dat ik graag z'n truien draag.
'Wat ben je aan het doen?' vraag ik terwijl ik naar boven in zijn ogen kijk.
'Even een snel appje aan m'n moeder schrijven over dat ik de komende dagen niet naar school ga.'
'Oh oké, vindt ze het niet erg?'
'Nee tuurlijk niet.' Hij glimlacht en buigt dan voorover. Zijn zachte maar tegelijkertijd ook ruwe lippen drukken op m'n voorhoofd.
'Dankje dat je bij me blijft.' Zeg ik met een klein glimlachje.
'Daar hoef je echt geen dankje voor te zeggen hoor, ik ben blij dat ik er voor je kan zijn.'
'Dankje.' Ik draai m'n hoofd weer terug en kijk naar het plafond. Inmiddels ben ik erachter gekomen dat het 24 balken heeft, met 59 soort van kuiltjes in het hout. Op de vierde, 13de en 23ste balk zit een klein uitsteeksel waarschijnlijk om iets aan op te hangen.

My problems and the badboy -voltooid- Unde poveștirile trăiesc. Descoperă acum