Hoofdstuk 4

51 2 0
                                    

Ze hadden zich rondom een klein vuurtje verschanst, bovenop een grote rots waar de adelaars hen voorzichtig hadden neergelaten. Een smal kronkelpaadje leidde naar beneden, maar de orks zouden nooit ongemerkt naar boven kunnen komen.

Mithrandir had zich om hun wonden bekommerd en zodoende zaten Thorin en Alyssae ondanks hun pijn nog steeds rechtop.

De sfeer was bedrukt. Niemand zei iets en het was vooral het geluid van het knapperende vuur en de zware ademhaling van Bombur die ervoor zorgden dat het niet doodstil was.

Alyssae zat maar een paar meter bij Thorin vandaan, maar de spanning tussen hen was te snijden. Thorin had het ten dele aan haar te danken dat hij nog leefde en dat was andersom eveneens het geval. Ze wist dat hij degene was die de bloedende warg bij haar gezicht had weggeduwd.

Beiden waren te trots om een blijk van dank te uiten en daardoor staarden ze allebei een andere kant uit. Alyssae hield zich voor dat ze elkaar niet écht gered hadden. Hun reddingspogingen zouden vruchteloos zijn geweest als de adelaars hen niet te hulp waren geschoten.

Het was uiteindelijk Thorin die het zwijgen verbrak. Wie zou het ook anders moeten doen?

'Onze inbreker heeft dus het leven gelaten?'

Ondanks zijn zwakte en vermoeidheid klonk zijn stem even rotsvast als het voorheen gedaan had.

'Is hij er niet gewoon tussenuit geknepen?'

Alyssae schudde haar hoofd. 'Nee. Azog heeft zijn arm verbrijzeld. Hij is doodgebloed.'

Thorin keek haar recht aan en ze moest haar best doen haar blik niet neer te slaan.

Ze was een elfenprinses. Ze deed niet voor een dwerg onder.

'Kan iemand dat bevestigen?'

Hij keek de kring rond, alsof Alyssaes inbreng er eigenlijk niet toe deed.

'Een elf van huichelarij beschuldigen zou onverstandig zijn,' luidde Mithrandirs antwoord.

Thorin keek haar nors aan en snoof toen laatdunkend. Alyssae had het gevoel te verschrompelen onder zijn blik en dacht eraan om de ring om haar vinger te schuiven, zodat ze aan zijn zicht onttrokken werd. Ze zag er echter van af; het was haar enige troef. Ze wilde haar ontdekking met niemand delen.

'Waar hebben jullie een inbreker voor nodig?' vroeg Alyssae op haar hoede. Ze kon haar nieuwsgierigheid nauwelijks bedwingen. Ze wilde maar al te graag weten wat die dwergen hier uitvoerden, zo ver bij hun thuisland vandaan.

'Een dwerg geeft nooit zijn geheimen prijs. Zeker niet aan elfen.'

Natuurlijk had ze een antwoord als dit verwacht, maar ze had gehoopt dat hij iets milder zou zijn.

'Ik wil jullie graag helpen.'

Na die woorden viel er een doodse stilte. De meningen van de dwergen weerkaatsten in hun ogen en het was duidelijk dat het wantrouwen wedijverde met een broos beginsel van hoop.

Thorins oordeel was echter onverbiddelijk. 'Ik peins er niet over.'

Alyssae geloofde niet dat ze ver was gekomen als Mithrandir niet zo'n grote inbreng had gehad.

'Weet je dat zeker? Je weet dat elfen lichtvoetig zijn. Bovendien is Smaug geen elfengeur gewend.'

Haar wenkbrauwen fronsten lichtjes. 'Smaug?'

Ze groef in haar geheugen. Ze herinnerde zich een dwergenstad met een bezitterige koning, die uiteindelijk door een nog gieriger wezen werd verjaagd. Een draak.

Courage  ✔ [Nederlandse versie]Where stories live. Discover now