Part 9

298 24 15
                                    

Het metalen fietssleuteltje in mijn hand voelt ijskoud. De pluche pompon die eraan vast is gemaakt voelt nat en klitterig. Bovendien is de paarse kleur ervan vervaagd en heeft het daardoor nu een rozige schijn.

Ik voel een dikke regendruppel op mijn hoofd vallen. 'Godverdomme,' mompel ik kwaad terwijl ik mezelf nog eens vervloek om een jas zonder kap aan te trekken deze ochtend.

"Het gaat niet regenen hoor," hoor ik mijn moeder nog zeggen. Ik dacht al dat er een bui zat op te komen maar niemand luisterde. Ik wist wel dat ik gelijk had. Mensen zouden me gewoon eens moeten geloven, dan zouden we niet meer voor verrassingen te komen staan.

'Komaan, k*t fietsslot.' Ik probeer het metalen sleuteltje in het verroeste fietsslot te krijgen maar door de kou kan ik mijn vingers amper bewegen.

'Doe je nog door?' Ik draai me om en zie Will ongeduldig op zijn fiets zitten. Hij wipt van zijn ene op zijn andere been en lijkt gestresst te zijn voor iets. Het ziet ernaar uit dat ik niet de enige ben met een slecht humeur vandaag. Ik haal kwaad mijn schouders op en probeer een laatste keer dat verdomde sleuteltje in het slot te krijgen.

Ik slaak een zucht van verlichting wanneer ik "klik" hoor.

'Eindelijk, dat werd tijd,' mompelt Will wanneer ik naar hem toewandel met mijn fiets aan mijn zijde. Ik kijk zoekend rond. 'Waar is Lily?' vraag ik fronsend.

'Ze is al naar huis. Dansles of zo,' legt Will uit. Nu valt mijn frank pas. 'Dat is waar, op donderdag heeft ze altijd dansles. Stom dat ik daar niet aan gedacht had.'

'Zullen we dan eindelijk vertrekken?' Stelt Will voor. Ik knik instemmend.

We zijn nog maar vijf minuten verder of ik zit al te rillen van de kou. Mijn vingers zien paars en ik voel ze niet meer. Hetzelfde geldt voor mijn tenen. 'Het is zo koud,' mopper ik terwijl we doortrappen. Gelukkig is het intussen wel al gestopt met regenen.

Will antwoordt niet. Ik vraag me eigenlijk af of hij me zelfs gehoord heeft.

'Tja, ik ben benieuwd wat je ouders van je toets gaan zeggen,' hoor ik hem dan plagend zeggen.

Als we niet aan het fietsen waren op dit moment zou ik hem een stomp geven. Maar dat gaat dus niet want dan zou ik mijn evenwicht verliezen.

'Ik ook,' antwoord ik daarom serieus. 'Hoeveel had je ook alweer?' Ik weet dat hij dit gewoon opzettelijk vraagt dus ik antwoord niet.

Na een tijdje begint Will te grinniken. 'Sorry, ik kon het niet laten,' zegt hij uiteindelijk. Ik haal mijn schouders op en richt mijn blik op de weg voor ons. Volgende straat naar recht en dan op de rotonde de eerste afslag naar links.

'Ik zie je morgen!' Will fiets in sneltempo de andere kant op terwijl ik naar rechts afdraai.

Koud, koud, koud, koud... Is het enige dat nu door mijn hoofd rondspookt.

Net wanneer ik mijn fiets in ons fietsenrek wil zetten, voel ik mijn gsm trillen in mijn kontzak. Ik zet gauw mijn fiets weg en wrijf in mijn handen om een beetje op te warmen. Dan gris ik het ding, dat al gestopt is met trillen, uit mijn zak.

Ik schrik me een hoedje wanneer ik zie dat ik tien gemiste oproepen heb van Ethan. Zou er iets gebeurd zijn met hem?

Ik tik snel zijn nummer in en wacht geduldig tot de gsm overgaat. 'Elle?' Ethan klinkt bezorgd. 'Ja, ik ben het,' antwoord ik met schorre stem. Terwijl Ethan me vertelt hoe hard hij me gemist heeft vandaag, spurt ik naar binnen.

Ik word omringd door warmte en de geur van vers gebakken speculaas wanneer ik de keuken inkom. 'Mmm, Ethan je zou het hier moeten ruiken,' mompel ik terwijl het water me in de mond loopt. Ik hoor Ethan grinniken.

Ik kijk even zoekend rond totdat mijn blik op het aanrecht valt. Daar staat een bakplaat op met versgebakken koekjes. Mijn maag begint te grommen.

'Ethan, ik ga eens moeten ophangen denk ik,' zeg ik verontschuldigd. 'Je verlaat me voor speculaas?' Hoor ik Ethan plagend zeggen. Ik haal grinnikend mijn schouders op. 'Ik heb nou eenmaal honger,' plaag ik hem terug. Als hij de bal kaatst, kan hij hem immers terug verwachten.

'Doei dan maar! Bel me maar als je klaar bent met je schoolwerk.' Ik knik maar besef dan dat Ethan me helemaal niet kan zien. Dit heb ik dus zó vaak. 'Komt in orde, kus van mij!' Dan leg ik af en spurt ik letterlijk naar de speculaasjes toe.

'Mam, ik ben thui-uis! Mag ik één van je zelfgebakken koekjes pakken?' Er komt even geen antwoord. Dat zal dan wel een ja zijn, toch?

Ik pak een koekje van de bakplaat en maak een vreugdedansje omdat ze nog warm zijn. Net wanneer ik het ding in mijn mond wil stoppen, hoor ik mijn moeder: 'Nee, blijf van die koekjes af!' roepen. Ik kijk haar met een beteuterd gezichtje aan.

'Komaan mam, ik heb al een rotdag gehad. Gun me dan op z'n minst een vers koekje,' antwoord ik terwijl ik teken doe naar de speculaas. Mijn moeder schudt koppig haar hoofd. 'Ze zijn helemaal niet voor jou,' antwoordt ze streng en voordat ik wat kan uitbrengen, neemt ze het speculaasje van me af en legt ze die bij de andere gebakken koekjes.

Ik kijk kwaad. 'Je mag er straks best eentje proeven maar wacht toch even totdat ze er zijn.' Ik spits mijn oren. 'Ze?' vraag ik met opgetrokken wenkbrauw. Mijn moeder kijkt me met een meen-je-dit-nu-echt-blik aan. Ik haal doodleuk mijn schouders op. Hoe moet ik nou weten wie er vandaag langskomt. 'Emma en Evi?' Gok ik. Dat zijn mijn twee nichten met wie ik af en toe afspreek. Mijn moeder schudt haar hoofd. 'Stop maar met raden, dan zal het alleen maar een teleurstelling zijn.'

Ik haal mijn schouders op. 'Zeg dan wie komt.'

'Een collega van mij.' Ik knik ongeïnteresseerd. 'Met haar zoon,' voegt ze vlug toe en ze wacht mijn reactie af. 'Dat had ik inderdaad nooit kunnen raden,' antwoord ik terwijl ik me naar de koekjeskast begeef. Ik open de kast en mijn humeur wordt onmiddellijk beter nu ik zie dat we Snickers in huis hebben. 'Yess!' Ik doe even een kort vreugdedansje en haal dan de reep uit de verpakking. Mijn moeder kijkt me fronsend aan. Ze denkt waarschijnlijk: "Welk mormel heb ik in godsnaam gecreëerd!"

'Mmm... Nog veel beter dan die speculaasjes van jou,' mompel ik met volle mond en ik steek mijn tong naar haar uit.

Mijn moeder gaat er niet op in en vraagt me hoe mijn dag was.

Ik aarzel even maar besluit dan toch om nog niet te vertellen over mijn buis van wiskunde.

'Saai, zoals elke dag,' antwoord ik daarom en ik gooi het zilverpapiertje van de Snickers in de vuilnisbak. 'Zo, dan ga ik maar eens leren,' zeg ik op een brave toon. Mijn moeder rolt met haar ogen. 'Daar geloof ik helemaal niets van.'

Ik haal mijn schouders op. 'Tja, het is toch zo,' snauw ik en ik haast me chagrijnig naar mijn kamer.

My story is yoursWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu