Part 25

146 16 7
                                    

'Zeg dat je me graag ziet, Elle. Beloof me dat je een toekomst voor ogen hebt waarbij wij samen zijn. Een toekomst waarop je niet kan wachten omdat je er zo erg naar uitkijkt!' Ethans ogen vinden de mijne en staan bedroefd. Er wellen tranen op in mijn ogen maar ik doe geen moeite me er tegen te verzetten. Ik schraap mijn keel. Komaan, zeg het dan Elle. Geef toe dat je hem graag ziet, maar niet weet voor hoe lang. Zeg hem dat je niets wilt overhaasten en dat je niet kan beloven om altijd van hem te houden. 'Dat kan ik je niet beloven, Ethan.' Mijn stem trilt en ik durf Ethan niet aan te kijken. Zelfs zonder te kijken voel ik zijn vurige ogen op me neerkijken.

'Oké, oké, oké...' Hij blijft het drieletterwoord oneindig herhalen om te beseffen wat ik zonet heb toegegeven. Hij moet inzien dat ik hem graag zie maar niet kan verzekeren dat dit voor altijd zo zal zijn. 'Oké,' antwoordt hij nog eens, nu met een zekerdere stem. 'Oké!' Roept hij luid. 'Oké!' Hij blijft steeds luider roepen waardoor ik mijn handen tegen mijn oren gedrukt houd. 'Oké!' Ik bijt op mijn lip en proef het natte water, afkomstig van mijn tranen. Ze rollen over mijn wangen en zoeken zich een weg over mijn huid, recht naar beneden.

Ik sluit mijn ogen even en wanneer ik ze terug open, is Ethan nergens meer te zien.
Ik slik en draai me angstig om. Dan zie ik hem. Zijn blik is leeg, alsof iemand zonet een spies door zijn hart heeft geramd. Misschien heb ik dat zonet wel gedaan, alleen niet met een spies maar met mijn eerlijke woorden.

Ik had het niet kunnen zien aankomen, geen enkel mens zou het geweten hebben. Niemand was op de hoogte van zijn zielige plannetje. Het plan om mij uit de weg te banen.

De steen voelt nog warm wanneer hij mijn hoofd raakt. Ethan moet hem al een tijdje in zijn hand hebben vastgehad. Hij moet hem omklemd hebben zodat ik niet door zou hebben wat hij van plan was. Door de enorme kracht waarbij Ethan me slaat, verlies ik mijn evenwicht en val ik naar achteren. Ik proef bloed in mijn mond. Van de schrik moet ik zo hard op mijn lip gebeten hebben dat het nu bloedt. Ik knijp mijn ogen dicht in de hoop zo de pijn te verzachten. Ik kan Ethan niet meer in de ogen kijken.

Ik voel nog een trap tegen mijn borstkas en slechts een enkele kreun verlaat mijn mond. Vlak voordat mijn ogen zich sluiten, zie ik Ethan wegwandelen. Blauwe sportschoenen.

'Stop!' Ik ga hijgend rechtop zitten. Wanneer mijn ogen zich eindelijk hebben aangepast aan de donkere ruimte, ontdek ik de contouren van mijn bed. Mijn handen vinden trillend het nachtlampje naast me. Wanneer ik het aanklik, durf ik pas rustig adem te halen. Het is oké, Elle. Dat woord doet me terug denken aan de vreselijke nachtmerrie dus ik schud angstig mijn hoofd. Dat woord wil ik niet meer horen. Ik wil het niet meer lezen. Ik wil het nooit meer uitspreken.

Na enkele minuten voor me uitgestaard te hebben, gris ik mijn iPhone van mijn nachtkastje. Ik zet de helderheid van het toestel wat zachter omdat het bonzend gevoel in mijn hoofd nog steeds niet is weggetrokken.

3 nieuwe oproepen. Allemaal van hetzelfde nummer. Allemaal van Ethan. Ik word misselijk van zijn naam te zien staan en houd mijn hand tegen mijn mond gedrukt om mijn volledige maaginhoud niet naar buiten te werken. Wanneer ik toch kokhalsneigingen krijg, gooi ik mijn gsm neer op mijn witte lakens en spurt ik mijn kamer uit, de gang in. Zo snel als ik kan, ruk ik de deur van de wc open.

Wanneer ik zowat mijn hele maaginhoud naar buiten heb gewerkt, kniel ik hurkend op de grond neer. Mijn lippen branden van de zure smaak in mijn mond en ik voel me zo uitgedroogd dat ik bijna van het toiletwater zou drinken. Bijna, zei ik.

Wanneer ik denk dat het niet erger kan, weerklinkt het geluid van de deurbel doorheen het hele huis. Waarom gaat alles mis in mijn leven? Wat heb ik verkeerd gedaan?

My story is yoursWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu