15.2/Opbouw~

20 3 5
                                    

15

Opbouw

Iedereen kwam direct overeind, schoof hun stoel aan en liep achter Lancelot aan door hun eigen paleis (Farahilde nam haar hond direct in haar armen en hield die stevig vast). Inmiddels waren ze wel gewend aan het gevaar dat altijd op de loer lag en wisten ze ongeveer wat te doen, maar fijn was iets totaal anders.

Isadora vroeg zich af of deze groep dezelfde groep was als die keer rondom de koetsen op de Brug, en de zenuwen schoten al door haar buik en borstkas voordat ze er erg in had. Ze wilde niet terugdenken aan dat enge moment in de koets, maar haar brein duwde de herinneringen al naar binnen. De lessen van Jirina waren naar aanleiding van die aanval begonnen, maar dat was uiteindelijk bij slechts één les blijven hangen...

In een snel tempo begaven ze zich door het paleis. Ellenora en Valerian leidden niet veel later samen met Lancelot en Ilena alle Prinsen en Prinsessen van de Novische Wereld op weg naar de plek waar hun ouders zich op dit moment bevonden. Zonder hun bevelen wisten ze niet waar ze naartoe moesten gaan of wat ze moesten doen.

Amadeo had de hand van Frederika vastgepakt en Farahilde volgde niet veel later zijn voorbeeld op. Isadora liep vlak achter hen drieën en praatte met hen – vooral om ieders gedachten af te leiden en Amadeo gerust te stellen – maar toen haar oog viel op iemand in de gang, kon ze haar blik niet meer lostrekken.

Lazlo stond daar, in de binnenkomsthal, vlak bij de deuren. Waarschijnlijk, als de wachters hen niet konden tegenhouden, kwam de groep via die ingang naar binnen – want dat was iets wat aanvallers vaak deden en waar ze het makkelijkste toegang tot hadden. Wat deed Lazlo daar? Waarom liep hij niet met de anderen mee?

En waarom liep ze nu naar hem toe? Ze riep tegen Frederika dat ze zo terug was, en dat ze hen meteen weer zou volgen. Ze wilde alleen iets doen. Ook al haatte ze deze jongen momenteel, toch zou ze hem niet hier laten staan terwijl hij ieder moment aangevallen kon worden door mensen die zich niets anders ten doel hadden gesteld dan het verbrijzelen van alles en iedereen in het Erzanovische Koninklijke paleis, en daarmee het regiem van de Novische Wereld. Misschien hadden ze weet gekregen van het feit dat beider Koninklijke families zich hier bevonden momenteel... Deze situatie was hoe dan ook gevaarlijk, zéker als je je op dat precieze punt bevond.

'Lazlo, wat ben je aan het doen?' siste ze, terwijl ze door de gang beende, op hem af.

Hij scheurde zijn blik met moeite los van de ramen naast de enorme deuren. 'Wat doe jíj hier?' siste hij terug.

'Ik wil niet dat er iemand iets overkomt als die groep binnen weet te komen, dus wil ik ervoor zorgen dat dat ook niet zal gebeuren.'

Lazlo richtte zijn ogen alweer op de smalle ramen en leek iets in de gaten te houden.

'Wat ben je aan het doen?' vroeg Isadora nogmaals.

'Ik wil weten... Ik wil weten wanneer ze komen,' mompelde Lazlo. Hij moest weten wanneer ze kwamen, ook al waagde hij zijn leven daarvoor. Dat moest dan maar. Hij moest het weten – hij moest íéts weten. Hij moest de controle terugkrijgen, íéts daarvan tenminste.

'Lazlo...' verzuchtte Isadora. 'Je weet dat je je in levensgevaar verkeert als je hier blijft!'

'Bemoei je toch eens niet met mij!' riep hij uit, boven het plotse geluid van regelmatig roffelende voetstappen in de buurt van het gebouw. Zijn ogen schoten weer terug.

'Ik bemoei me wel met jou, want ik wil dat niemand iets overkomt! Ik kan toch niet aanzien hoe jij hier staat om alles in de gaten te houden terwijl we worden aangevallen, terwijl jíj wordt aangevallen? Kom hier, het is niet veilig – ik meen het!'

'We worden toch wel aangevallen, wat we ook doen. Je weet dat ze niet zullen ophouden totdat ze hun doel hebben bereikt. Dus wat maakt het voor jou uit dat ik hier sta? We haten elkaar, Isadora.'

De grond beefde nu van de voetstappen die steeds sneller hun kant op kwamen. Geschreeuw klonk in de verte – met een doel, als bevelen. Wachters hadden hen al verschillende keren gewaarschuwd zich niet hier te bevinden, merkte Isadora, en nu werden die zo luid, dat deze haar bewustzijn binnendrongen.

'LAZLO! Kom verdomme hierheen – het volk is momenteel woedend en woede is in staat tot vele daden. Verschrikkelijke daden!' Isadora rende naar hem toe, ondanks haar rationele denkvermogen en de waarschuwingen van de wachters, en trok hem aan zijn bovenarm weg van de deuren, die rammelden van de voetstappen en van de wachters die de mensen uit alle macht probeerden tegen te houden.

Dat lukte niet meer. De menigte brak binnen. De wachters riepen iets over de veiligheid van de Koning en Koningin en iets over verraad – wat Isadora's hart deed tuimelen – maar toen waren ze al niet meer te horen, want de groep duwde zich razendsnel en doelgericht door de deuren en kwam de hal in, net op het moment dat Isadora en Lazlo eindelijk door de gang renden, weg–weg–weg van het gevaar. Isadora ving op het laatste moment nog flitsen van zwarte uniformen op die bezaaid waren met paarse accenten toen ze een vlugge blik over haar schouder wierp.

'Wat bezielde je zonet in de naam van de Hemel?' snauwde Isadora met een diepe frons, en al rennend keek ze opzij naar Lazlo, die kwaad voor zich keek en met haar de volgende hoek om rende, in de richting van hun familie, van hun ouders.

'Dat gaat je niets aan, Isadora – laat het.' Hij zou niemand ooit iets vertellen over dit deel van zichzelf – over zichzelf in het algemeen, eigenlijk.

Ze haalden hun broers en zussen weer in, die ook begonnen te rennen, want ze hadden het gestommel en geschreeuw aan het begin van het paleis opgevangen. Gelukkig schoten enkele wachters hen te hulp en omringden zij de Koninklijke leden. Ze renden hoeken om en gangen in, in wanhoop op zoek naar hun ouders, terwijl zich ondertussen een ongewenste groep mensen van Isadora's eigen paleis meester maakte. En die groep bevond zich mogelijk slechts enkele gangen achter hen.

Eindelijk vonden ze de zaal waar hun beider ouders waren, die opnieuw met elkaar overlegden – op een minder boze toon dan eerder vandaag gelukkig. Vijftien kinderen vielen de ruimte binnen en legden uit wat er aan de hand was, tegelijkertijd met wat andere wachters, die de Koningen en Koninginnen waren komen waarschuwen. De wereldleiders waren gelukkig ongeveer op de hoogte van dit nieuws en overlegden momenteel een plan over de schuilkelders die ze zouden gaan gebruiken. Ze moesten vermengd met elkaar de ruimtes in gaan, zodat niet duidelijk zou worden waar Erzanovi en waar Torbanovi zich bevond en zodat de groep niet meteen een van die twee te grazen konden nemen, mocht dit hun plan zijn.

Wachters leidden de Koninklijke families razendsnel maar via ingewikkelde routes naar de kelders toe en schoven toen ze daar waren aangekomen gigantische, zware verborgen hendels helemaal naar beneden, waardoor er op vier plekken in de gang met moeite muren omhoog schoven, die een donkere opening vormden, waarin een trap zichtbaar werd. Bij elk van deze vier plekken renden verdeelde groepen van de Koninklijke families helemaal naar beneden, recht de duisternis in.

Daar waren grote, kale, grauwe bunkers te vinden waarin met een toilet, kraan, ijskast, voorraadkast en een paar bedden voldaan werd aan de basisbehoeften, maar de bunkers hielden niets meer dan dat in. Isadora bevond in één ruimte met Ilena, Lumen en Jeremias. De wachters renden achter hen aan en staken de toortsen aan die overal standaard waren opgehangen, bevrijdden vervolgens enkele meubelen – voor zover die naam te geven was aan deze voorwerpen – van de lagen stof.

Ilena en Lumen zakten onmiddellijk tegen de muren naar beneden, op de koude vloer. Jeremias liet zichzelf een beroerte overkomen met de cirkels die hij ijsbeerde. Isadora daarentegen wist niet wat ze moest doen en haalde versuft haar handen door haar haren. Wat was er zojuist eigenlijk nou gebeurd? Alles was haast in een waas aan haar voorbijgegaan.

De wachters hielden de twee trapgaten en de enkele deuren bovenaan nauwkeurig in de gaten, en een paar van hen stonden bij de deuren die de kelders met elkaar verbonden. Sommigen waren meestal wel te porren voor een praatje, maar de meesten van hen moesten momenteel uiterst goed opletten en mochten zich absoluut niet laten afleiden van hun werk. Om die reden, om het feit dat ze niets durfde te vragen aan hen en om het feit dat ze wist dat ze heel veel schade aan kon richten, ging Isadora een stukje verderop naast Ilena zitten. Ze slaakte vrijwel meteen een beverige zucht.

Deel twee - hoofdstuk 15

Red me van de plekken waar ik thuishoorWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu