Hoofdstuk 13: Paniekaanval

64 4 4
                                    

Pov Zayn

We hebben nog maar een paar dagen te gaan op dit eiland. En dat jaagt mij veel angst aan. Over een paar dagen zijn we dus weer omringt door mensen. Kunnen we niet normaal over straat. En staan we uiteindelijk weer voor tienduizenden mensen op het podium. Dat wil ik eigenlijk niet meer. De gedachten aan een nieuwe stadion tour maakt me helemaal nerveus.

Om mijn hoofd een beetje leeg te maken, loop ik door het bos heen. Er zijn dit keer veel geluiden te horen. Ik hoor veel apen. Daar waren we vorige keer naar opzoek. Misschien vind ik ze nu wel. Vorige keer waren we natuurlijk al schreeuwend het bos in gegaan. Al die apen zijn meteen op de vlucht geslagen. Zou ik ook gedaan hebben. Vijf idioten die mijn territorium in komen, al schreeuwend. Dan zou ik ook zo snel mogelijk vluchten. Vooral als ik Louis in de boom zou zien hangen. Nu ik hier heel rustig alleen loop, zie ik misschien wel wat apen.

Ineens hoor ik een kind lachen. Wacht... Dat kan helemaal niet. Maar zo klonk het echt. Zo'n giechel van een kind. Ik zou echt zweren dat dat het was. Heel raar. Daarom loop ik toch nog iets dichter het bos in. In mijn hoofd weet ik wel dat het geen kind kan zijn. Natuurlijk niet. Toch wil ik weten waar het vandaan komt. Het zullen vast wel wat apen zijn. Zouden apen ook kunnen lachen? Vast wel toch.

Ondertussen ben ik diep in het bos. Ik heb helemaal geen apen gezien en ook niets meer gehoord. Het zal inderdaad wel een aap geweest zijn. Die beesten zijn natuurlijk super schuw voor mensen. Er zijn hier bijna nooit mensen. Het bos hier is zo groot, dat ik niet verder het bos in durf. Bang dat ik verdwaal. Nu loop ik dus maar terug richting het huisje.

Onderweg terug begin ik weer te denken aan dat we over een paar dagen weer naar huis moeten. Vooral denk ik aan al die mensen die weer van alles van mij gaan verwachten. Ze verwachten dat ik elke hoge noot haal. Dat ik dag en nacht kan werken. Dat ik zelf ook nog nieuwe liedjes ga schrijven. Dat we interviews blijven geven en dan ook nog in contact met onze fans blijven. Dat jaagt me al weer zoveel angst aan. Misschien nog wel het meeste als ik denk aan de volle arena's waar ik weer moet gaan optreden.

Binnen vijf minuten heb ik een hevige paniekaanval. Het voelt alsof mijn keel wordt dichtgeknepen en alsof mijn hart veel te snel klopt. Ook heb ik een beetje pijn op mijn borst. Gelukkig weet ik dat het maar een paniekaanval is. Het gaat vanzelf wel over.

Nog ergens midden in het bos zie ik Louis ineens naar mij komen. "He we waren je al kwijt. Daarom ging ik je maar zoe..." Begint hij. Dan kijkt hij mij even verward aan. "Oh Z... Je hebt een paniekaanval. Kom even zitten!" Zegt hij dan. We gaan samen midden in het bos op de grond zitten. "Haal even diep adem. Even een beetje rustiger gaan ademen. Ik ben bij, oké? Je hoeft dit niet alleen te doen. Diep inademen." Zegt hij. Hij legt zijn hand op mijn knie. Alleen zijn aanwezigheid maakt mij al iets rustiger. Hij glimlacht en zegt: "Ik weet precies waarom jij een paniekaanval hebt. Ik maak me er namelijk ook druk om. Je hebt een paniekaanval, omdat de vakantie bijna voorbij is en je je veel zorgen maakt om alles wat we dan weer moeten gaan doen." Ik knik hevig. Eigenlijk wil ik helemaal niet terug. Laat mij maar lekker hier blijven.

Gelukkig zegt Louis dan: "Voorlopig gaan we nog niet terug. We hebben ons management ontslagen, weet je nog? We zijn zo lang vrij als we zelf willen. Nou ja... Vrij... We hebben geen baan meer, technisch gezien. Maar laten we het maar zien als een hele lange vakantie." Daar moet ik wel om lachen. Mijn paniekaanval wordt dan al snel minder. Voorlopig hoef ik me even nog helemaal nergens druk om te maken. "En als we een nieuw management hebben gevonden gaan we alles volgens onze regels doen en niet die van hun. We laten nooit meer iemand zoveel druk op ons leggen. Oké? Maak je geen zorgen!" Gaat Louis verder. Dat stelt mij heel erg gerust.

Samen lopen we dan terug naar het huisje. Daar staat iedereen op mij te wachten. "He! Wat was je gaan doen?" Vraagt Niall. Ik grinnik en antwoord: "Ik dacht dat ik een kind hoorde lachen in het bos, dus toen ben ik gaan zoeken. Natuurlijk heb ik niets gevonden. Waarschijnlijk begin ik gewoon gek te worden." Iedereen lacht, behalve Liam. "Nou, even serieus, toen ik hier een keer in de nacht buiten was, dacht ik ook al dat ik een kind weg zag rennen." Zegt Liam. Daardoor twijfel ik dan toch een beetje. Alleen Louis lacht en zegt: "Dit eiland maakt ons paranoïde." Als ik Louis twijfelend aankijk zegt hij: "Serieus Z, er kan hier echt geen kind wonen op dit eiland. Er zijn alleen apen. En andere beesten, maar geen kinderen." Nee, natuurlijk niet. Hij heeft natuurlijk helemaal gelijk. Hoe zou er hier in vredesnaam een kind moeten wonen. Dat kan echt niet. We zijn gewoon een beetje van slag door al het gedoe. En apen lijken soms natuurlijk echt wel heel erg op mensen. Wel jammer dat we nog steeds geen apen gezien hebben. We hebben ze alleen nog maar gehoord. Ik heb wel papagaaien, toekans, schildpadden en hele mooie vissen gezien. Geen apen. Louis geeft Niall een por met zijn elleboog en zegt: "Vraag jij straks even aan je apenfamilie of ze toevallig een kind gezien hebben." Dan roept Harry: "JA! Misschien woont Tarzan hier wel!" Dan moeten we allemaal weer lachen.

Na de lunch en onze discussie over apen en Tarzan help ik Liam om onze kleren te wassen. Gewoon met een beetje sop en een teiltje water. Helemaal prima. Hier hebben we natuurlijk geen wasmachine. Vroeger deden ze het ook zo, dus dat kan best wel een keer. We zitten hier toch op een onbewoond eiland. Zoals Niall al zei, we zouden hier zelfs de hele dag naakt rond kunnen lopen. Niemand die het ziet. Toch hebben we het even gewassen en hangen we nu alles aan de waslijn. Morgen weer schone kleren.

Home (1D Fanfic)Where stories live. Discover now