Hoofdstuk 17

1.4K 51 19
                                    

Eva

'Ik kom voor dokter Kranenberg' de receptionist die voor me stond knikte even en wees langs mij heen richting de wachtkamer. Na veel aandringen van Wolfs en Marion was ik eindelijk naar de dokter gegaan. Weken waren verstreken, het dagelijks leven had zijn normale vorm weer aangenomen en op het werk ging het weer zoals vanouds. Desalniettemin bleef ik last hebben van de hersenschuddingen en zijn restverschijnselen. de meeste dagen bracht ik misselijk, duizelig of met hoofdpijn door. 's Avonds ging ik dan ook vroeg naar bed en 's ochtend 's was ik mijn bed niet uit te branden. Ik werd gek van Wolfs zijn bezorgde blikken elke keer wanneer ik mijn hoofd steunend in mijn handen nam, en of iets te luid zuchtte. Hij bedoelde het goed en hij was al die tijd hartstikke lief voor mij, maar ik werd er af en toe echt helemaal gek van. Met een zucht nam ik plaats op een van de plastic stoeltjes en staarde om me heen. De ruimte was gevuld met mensen die net als ik wachten tot ze geroepen werden. Aan de muur hingen medische posters en in de hoek stond een tafel met tijdschriften om de tijd te doden. Vanochtend was ik opgebeld met de vraag of ik in de middag langs wou komen. Vorige week waren er testjes gedaan en vandaag zou de uitslag binnen zijn. Ongeduldig tapte ik met mijn voet op de grond. Ik merkte dat ik toch wel nieuwsgierig was naar de resultaten. De hoofdpijn kwam inmiddels mijn strot uit, en ik vroeg me af wanneer ik er weer helemaal boven op ben. Een wat oudere vrouw tegenover mij keek me nors aan. Ik tapte nog steeds nerveus met mijn voet op de grond. Haar blik zag ik als een vraag of ik wou stoppen en gehoorzamend stopte ik dan ook met het nerveuze getik. De vrouw boog zich weer over haar tijdschrift en las verder. Naast de vrouw zat een klein jongetje met bruin krullend haar. Hij zat een spel te spelen op zijn tablet. Wat er uitzag als een race spel, want hij hield de tablet als een stuur voor zich uit en draaide hem in alle mogelijke posities. Gefascineerd keek toe hoe hij zijn spel speelde en dacht na over Marco.


Ik keek op uit mijn gedachte toen ik mijn naam hoorde roepen. In de deurpost stond er een man met een kladblok in zijn hand dat dokter Kranenberg   zou moeten zijn. 'mevrouw van Dongen' hoorde ik weer en gauw stond ik op waarna ik de man volgde naar zijn kantoor. Bij binnenkomst gaf ik hem een hand en nam plaats op de stoel tegenover zijn bureau. 'we hebben een verrassende uitslag op het onderzoek gekregen.' begon de hij to the point. Ik knikte vaag en wachtte op zijn vervolg. 'het gaat in de eerste instantie niet om een hersenkneuzing waar we eerst van uitgingen, maar het blijkt dat de zogenaamde restverschijnselen,' de man nam een korte adem pauze. 'zwangerschap symptomen zijn.' niet begrijpend keek ik de man aan. 'u bent in verwachting van een kind.'  Verduidelijkte de man het nog even. Mijn adem schrokte en ik hapte naar lucht. Ik klemde mijn hand om de stoelleuning en voelde mijn hard kloppen in mijn keel. Ik zwanger, was ik al die tijd zwanger? Nee, dat kan niet ik kan niet zwanger zijn! Rond mijn mond verscheen een ongelovige lach. Ik begon te lachen, recht in het gezicht van de man. 'u maakt een foutje, ik kan helemaal niet zwanger zijn.' verweet ik hem. De man schudde stellig zijn hoofd. 'de test duidt er op. we willen zo een echo maken om te zien hoe ver je precies ben, maar u bent zeker al 3 maanden zwanger' Bam, zo kwam het nieuws op me neer, en weer schokte ik naar adem. De knokels van mijn handen werden wit door het harde vastklampen van de stoel, en met een lijkbleek gezicht staarde ik voor me uit. Zwanger, 3 maanden zwanger, hoe, ik. Vlogen de woorden door mijn gedachte. Het verklaarde zo veel maar het kan niet. Ik kan helemaal niet in verwachting zijn. De laatste keer was met Peer. Ik was zwanger toen, maar dat is zeker jaren terug. Ik verloor het kind, hoe kan ik nou zwanger zijn, en van wie? Waarom kan ik het me niet herinneren? Verstomd keek ik de man aan. 'is er iemand die u kunt bellen?' bellen, wie, zwanger, ik, 3 maanden, hoe, bellen, wat, ging er door mijn hoofd, helemaal van slag schoof ik mijn handen in mijn haar. 'ik laat u even alleen, de echo is over 20 minuten' zei hij waarna hij op stond en de kamer uit liep, mij alleen achterlatend. Met trillende vingers viste ik mijn mobiel uit mijn zak. Bellen wie? Wie moet ik nou bellen? Ik scrolde tussen de contacten op zoek naar mijn antwoord. Ik stopte bij de M en tikte het nummer van Marion aan. Marion is een vrouw, zij weet hoe en wat. Zij zou me kunnen steunen. Wolfs zou het niet begrijpen en weten hoe hij hier mee om moet gaan, ik kon het hem niet vertellen. De toon ging twee keer over voordat er opgenomen werd. 'met Marion' klonk een vriendelijke stem aan de andere kant. Ik bleef stil. 'hallo?' 'Eva?' 'ja, met mij' bracht ik moeizaam uit. 'wat is er' klonk er bezorgd.  'wil je naar het ziekenhuis toe komen, ik...' 'er is iets.' 'wat is er? Ik kom er meteen aan.' 'wat is er aan de hand Eva?' 'kom maar gewoon alsjeblieft' zei ik waarna ik ophing. Beduusd keek ik naar de telefoon die ik stevig in mijn handen hield. Een traan gleed van mijn wang naar beneden en lande op mijn pols, waarna de traan langs mijn pols gleed, en in het tapijt op de grond belande.


Huilend viel ik in Marion 's armen. Ik wou niet huilen maar het ging vanzelf. Ik kon ze niet meer tegenhouden en liet ze allemaal vallen. Het waren de hormonen die zijn rol speelde, dat wist ik nu. Nadat ik redelijk bijgekomen was keek Marion mij vragend aan. Ik moet wat zeggen. Ik kan hier niet zo zwijgend voor haar blijven staan. 'ik...' de woorden maalde zich door mijn gedachte. Ik wist wat ik wou zeggen, maar het woord zwanger, kende lettergrepen waarvan ik niet wist hoe je ze uit moet spreken. Ik kon de woorden gewoon niet over mijn lippen krijgen. 'ik heb zo een echo' stamelde ik ' wil jij er bij zijn?' vroeg ik onzeker en staarde naar de tegels van de vloer, bang voor Marions reactie. Het bleef een poosje akelig stil. Ik keek haar aan. 'ben je zwanger?' ik wou nee schudden maar knikte automatisch ja. In Marion 's ogen stond een verslagen blik. Normaal zouden mensen mij om de hals vliegen, drie keer zoenen en feliciteren, bij het brengen van dit nieuws, maar Marion wist dat, dat nu niet gepast zou zijn. Ze had mijn betraande ogen en wanhopige blik al gezien. Een blije reactie zou de situatie erger maken en in plaats daarvan gaf ze me een stevige, troostende knuffel. 'zullen we maar gaan dan' vroeg ze nadat ze me losliet en een arm op mijn schouder legde. In haar stem was twijfeling te horen. Ik knikte onzeker en liep richting de afdeling waar de echo gehouden zou worden.


Oow shocking :O

Wie had er stiekem al een vermoeden? ;)

Verzwegen feiten   Where stories live. Discover now