hoofdstuk 10

353 19 6
                                    

Ik sla steeds harder. Er komen kleine barsten in het glas maar geen gaten of scheuren. Ik trek mijn laars weer aan. 'Wat doen we nu?' Vraagt Tom. Ik steek mijn hand in het water. Het water is best diep. Ik trek mijn laarzen uit en geef ze aan Tom. Ik doe ook mijn cape af. 'Wat ga je doen?' 'Een steen opduiken.' Zeg ik. Ik sprong uit het bootje in het water. Ik zwem steeds dieper naar de bodem. Ik pak een steen van de bodem en zwem weer naar boven. Als ik boven kom hijg ik even. Het wad echt diep.. ik klim in het bootje en bekijk de steen. Te rond.. lukt nooit.. ik spring terug in het water en duik een andere steen op. Ik klim weer in het bootje en begin het glas weer kapot te maken. Er komen nu gaten in het glas. Na een tijdje springt de plaat kapot. Kleine glasstukjes vliegen de zee en ons bootje in. Ik trek mijn laarzen aan en hang mijn cape om. Ik ben drijf nat.. logisch. We roeien over de plaats waar de glasplaat eerst was. We komen uit in een grote zee. Ik kijk om me heen. Hier zijn we nog nooit geweest... 'lagen die rotsen altijd al achter ons?' Vraag ik. Tom kijkt achterom. Hij schud zijn hoofd. We roeien langzaam verder. We roeien om wat rotsen heen. Daarna volgt er een grote, lege zee. 'Gaan we wel goed?' Vraag ik. 'Ik weet het echt niet...' zegt Tom. Ik kijk om me heen. Er is geen teken van land te bekennen. Ik zucht. 'Van die kaart klopt echt niks... we zijn nu sowieso buiten het aangegeven gebied.' Zeg ik. 'Ja klopt. Maar je moet niet meer op die kaart kijken. We zijn over de lijn. Oftewel we zijn "verdwenen"' zegt Tom. 'Welke kaart moet ik dan pakken?' Vraag ik. Hij haalt zijn schouders op. Ik kijk in de tas. Ik kijk in de tas. Ik haal de andere kaart er uit. Er staat "Middle Earth" op. Ik laat Tom de kaart zien. 'Zie jij dit land ergens?' Vraag ik. Ik laat hem de kaart zien. Hij gaat In het bootje staan en kijkt rond. 'Er is nergens land te bekennen. Natuurlijk zie ik dat land niet..' zegt hij. Ik zucht. 'Dit gaat nooit lukken... als we niet eens land zien hoe kunnen we dan onze ouders vinden..' zeg ik. 'Kid. We moeten nu niet opgeven. We varen hier nog maar net. Misschien als we nog even door roeien. Waarschijnlijk is er dan land.' Ik pak de roeispanen vast. We roeien verder. Sneller en sneller. Dan zie ik een soort boog in de verte. 'Tom kijk daar.' Zeg ik terwijl ik naar de boog wijst. 'Ik zie zee.' Zegt hij. We roeien nog verder. Dan ziet Tom het ook. 'Een soort boog! Daar moet land zijn' zegt hij blij. We verhogen onze snelheid nog meer

the story of me... *Legolas, Tauriel* //voltooidWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu