Hoofdstuk 37

421 33 8
                                    

Mijn adem kort er in korte stoten uit, vormen warme wolken in de lucht. Ik race langs de Muur, terwijl de kou van het metaal lijkt af te springen. Mijn paard ploegt door de natte sneeuw en doet zijn best om niet uit te glijden. Achter me klinkt het gehijg van andere paarden, en ik kan Rich in mijn linkerooghoek zien.

Natuurlijk had de jury ons al zien aankomen. Ik zag niemand behalve de prinsen en de koning aan de andere kant van de poorten, maar ze zullen vast niet alleen zijn gekomen, en mijn gezeldschap bestaat uit zeker driehonderd man met de verzetstrijders meegeteld. Als iets 'aanval' schreeuwt, dan is dat het wel.

Ik vraag me af of ze Cecile gehoord hebben en ons zullen opwachten bij de houten poorten. Ik weet niet eens hoe we daardoorheen gaan komen. Alles zal wel zwaar gebarricadeerd zijn, en waarschijnlijk bijna onmogelijk om te vinden. Het enigste idee dat ik kan verzinnen, is een ram, en hoe kom je daar zomaar aan?

Rich komt naast me rijden en spreekt mijn zorgen uit. 'Als we zo'n poort vinden, wat doen we dan?' vraagt hij bezorgd, terwijl hij zijn paard naar voren drijft. Hij scant de Muur, waar we zijn nog steeds geen poort tegen gekomen. Levi kan het niet verzonnen hebben, anders had hij niks gezegd. Op dit moment moeten we overal van zeker zijn, en snel.

'Levi zei toch dat er vooral goederen door de poorten komen?' Rich knikt langzaam. 'Dan zal er vast ook een wachterspost zitten. Wie controleert er anders wie er in en uit gaat?' Het gezicht van de wachter licht op, en een beetje meer hoopvol voor zich uit. De muur is gigantisch hoog, maar hopelijk zit de post dichter bij de grond.

In de verte zie ik een stuk waar de sneeuw lijkt te verdwijnen, alsof we bij een cliff zijn aangekomen. Als we dichterbij komen, begint de grond weer een stukje verderop. De Muur lijkt op me af te komen, en ik weid uit. Mijn paard struikelt bijna als de grond opeens ophoudt. Het pad voor ons gaat naar beneden en lijkt de muur in te lopen.

Ik stijg af en haak mijn pijlenkoker en boog van het zadel. Ik gooi de koker over mijn schouder, haal er een pijl uit en sluip het pad af. Als de zon achter de Muur verdwijnt en ik in zijn schaduw sta, zie ik dat er in de muur een poort zit. Aan weerskanten van de poort witten twee kleine ruimtes, bijna onzichtbaar door het gebrek aan licht.

Er zitten twee Noormannen in de hokjes, en zo te zien hebben ze me nog niet gezien. Ik leg mijn pijl op de boog en richt op de eerste Noorman. Derick staat opeens naast me, eigen boog in handen. 'Puck, weet je het zeker..?' Ik weet wat hij bedoeld. Ik heb nog nooit iemand gedood, alleen wild. Maar ik ben er klaar voor. Het is doden of gedood worden, en ik weet al wat de Noormannen in de hokjes zouden kiezen als ze me zouden zien.

Met een zoevend geluid verlaat de pijl mijn boog en boort zich door het glas van het eerste hokje. De pijl raakt de Noorman in zijn nek, net op het moment dat Dericks pijl het andere hokje binnendringt. De Noorman die ik heb beschoten, gorgeld en valt dan opzij, een smeer bloed op het glas achterlatend. Ik stel me voor hij de moordenaar van mijn vader was, en voel me goed.

Ik gooi mijn boog over mijn hoofd en loop richting de hokjes. Het zijn kleine, sobere gevallen. Het ene hokje is op een stoel na leeg, maar in de andere vinden we een paneel met verschillende knopjes. Ik staar er leegjes na, geen idee welke knop ik moet indrukken zonder iedereen in de Muur te alarmeren.

Daniël glipt het hokje in en duwt me een stukje opzij. 'Laat mij maar. Ik heb een paneel als deze al eens eerder gezien.' Hij buigt zich over het paneel terwijl mijn blik over de dode Noorman glijdt. Het lijk hangt achterover in de stoel, pijl in de borst als een vlaggenmast. De starende ogen van het lijk houden me in een soort trans en ik blijf kijken.

Naast de wachtpost klinkt een krakend geluid, en ik ruk mijn blik van het lijk los. Ik loop met Daniël en Derick naar buiten, en kijken toe hoe de deuren van de poort openzwaaien. Ik leg nog een pijl op de pees van mijn boog, en Derick doet hetzelfde. Daniël rent naar de poort en verstopt zich in de schaduw, mocht er iemand naar buiten gerend komen.

You've reached the end of published parts.

⏰ Last updated: Jun 21, 2015 ⏰

Add this story to your Library to get notified about new parts!

Aan de andere kantWhere stories live. Discover now