Strijd in Nederlands-Indië

22 0 0
                                    


Ik wil terug. Terug naar toen ik jong was, waar ik de oude Elia was. Ik mis mijn leuke, knusse eiland Saparua met mijn 2 broers en mijn zus. Mijn ouders zijn gescheiden van ons, zij zijn gevangen door de Japanners. Ze zitten in jappenkampen. Mijn broers en zus zijn gelukkig wel bij elkaar. Zij hebben een veilige schuilplek gevonden in Jakarta. 

Mijn broers en zus zijn ook gescheiden van me, ik ben dus helemaal alleen. Ik vecht nu voor het KNIL, dat staat voor de Koninklijk Nederlands Indische Leger. Mijn generaal denkt dat ik 18 ben, maar ik ben eigenlijk 16 jaar oud. Met elke ademhaling en elke stap voorwaarts blijven mijn mede-soldaten en ik strijden voor onze vrijheid. De afgelopen weken duren eeuwen. Ik heb zoveel mensen dood zien gaan, het is niet normaal. Ik doe dit voor mijn land, Indonesië. Ik laat ze niet zomaar mijn cultuur afpakken! Desondanks vond mijn gezin het dom dat ik het leger in ging. Toen ik ze het vertelde keken ze me vol onbegrip aan. "Elia Elisa Pattiasina, wees niet zo onberaden en debiel!", zei mijn vader. Dat was de eerste keer in heel mijn leven dat iemand mij met mijn hele naam aansprak. Ik zal dat nooit vergeten. Maar ik was vastbesloten om te strijden, voor mijn gezin en mijn land.

Nu sta ik hier, het is 9 maart 1942. Mijn generaal zei tegen mij dat we hebben opgegeven, we zijn gewoon te zwak. Japan heeft zich zo goed voorbereid en na zo een lange tijd strijden, moeten we ons toch overgeven. Generaal Heil ter Poorten heeft een contract getekend dat we officieel verloren hebben. Gelukkig heb ik een schuilplek, namelijk het huis van mijn ouders. Hier kan ik tot rust komen, al helemaal omdat het veilig is. Het enige waar ik blij mee ben is dat ik niet meer hoef te vechten, desondanks heb ik een slecht gevoel, maar waarom zou ik niet weten.

Een paar dagen later loop ik door de stad om eten te halen en ik zie sommige mensen gewoon praten tegen de Japanse soldaten. Weten ze niet wat die klootzakken allemaal doen? Ze hebben mijn ouders opgesloten in kampen! Ze nemen ons land over en veranderen alles eraan! Ze gebruiken ons alleen maar om sterker te worden in de oorlog. Zien ze deze mensen echt als bevrijders van Nederlands-Indië. Woedend loop ik de supermarkt in, waar ik alleen maar Japanse vlaggen zie hangen. Ik probeer mijn woede in mij te houden. Ik vraag me af of het aan mij ligt, dat ik het gewoon niet begrijp. Hoe kunnen deze mensen zo snel alles accepteren? Boeit het hun niks? Voelen ze geen liefde voor ons land, Nederlands-Indië. Lopend naar huis denk ik aan mijn gezin, aan alle herinneringen die wij hebben met elkaar. 

Zodra ik eenmaal thuis ben, denk ik nog steeds aan mijn familie. Ik wil terug gaan naar mijn broers en zus, maar het is te gevaarlijk. Als ik nu terug ga naar hen en de Japanners komen erachter dat ik in het KNIL zat, moet ik ook naar de kampen en hoogstwaarschijnlijk hun ook. Daarom ben ik nu alleen, zodat niemand in gevaar is behalve ikzelf. Ik vermaak mezelf met kranten lezen en naar de radio te luisteren. Alle twee zijn wel overgenomen door de Japanners, maar ik heb niks anders te doen. Mijn vader had een auto, hij was heel lastig te besturen maar ik gebruik het nu om onherkenbaar over straat te gaan. Het is namelijk moeilijk te zien wie er in de auto zit als je buiten de auto staat gelukkig.

De Onvertelde strijdWhere stories live. Discover now