Part 31

2 0 0
                                    

Terwyn trok over heuvels en door verlaten bossen tot ze in een dorp genaamd Bree aankwam, hier leefden zowel mensen als halflingen, het leek een belangrijke stopplaats voor veel reizigers uit alle uithoeken van Midden Aarde. Ze verbleef kort in een herberg genaamd "The Prancing Pony". Hier vonden alle reizigers een lekkere pint, een goed avondmaal en een warm bed voor ze verder trokken en zo ook Terwyn.

De uitbater was geen al te nieuwsgierig man en stelde Terwyn ook geen vragen over haar afkomst of het doel van haar reis. Ze vond het wel leuk om weer ongezien rond te kunnen lopen in een dorp. Iedereen was hier al gewoon van dwergen of gelijk wel soort wezens te zien voorbijkomen en niemand keek dan ook vreemd naar de dwergenvrouw. Na in de ochtend nog wat eten gekocht te hebben op de markt verliet Terwyn het stadje van Bree weer en liep het heuvelachtig landschap genaamd Hobbiton op.

Terwyn had nog nooit een Hobbit gezien en had ook geen idee hoe ze zich een hobbit moest voorstellen, tot er plots een dorp vol Hobbits opdook. Hoewel Terwyn al verliefd was op het mooie heuvelachtige landschap met de kleurrijke huisjes die in de heuvels gebouwd waren met ronde deurtjes en ramen, moest ze toegeven dat de hobbits best een aangenaam volk waren. Ze hadden wel wat vreemde voeten, die waren immens groot en hadden een bos haar erbovenop en ook hun oren waren wel wat groot en puntig.

Toch straalden ze warmte en vriendelijkheid uit. Op het eerste zicht leken ze niet goed te weten wat ze moesten aanvangen met Terwyn, ze kregen namelijk niet zo vaak bezoek van buitenstaanders. Uiteindelijk waren er wel een aantal nieuwsgierige zielen die haar vroegen of ze haar konden helpen onderweg of ze een slaapplaats zocht en of ze wat te eten of te drinken wou.

Terwyn werd dan ook door een wat oudere hobbit naar de "Green Dragon Inn" geleid, dit was een herberg die er op het eerste zich wat uitzag als "The Prancing Pony". Deze plek was echter een stuk groter aangezien dit één van de weinige plekken was waar Hobbits samen kwamen. De ramen en deuren waren in een felgroene kleur geverfd en binnen speelde men constant muziek terwijl Hobbits vrolijk aan het drinken en dansen waren.

Terwyn leek niet anders te kunnen dan te lachen in deze vrolijke plek. Nadat ze zelf een pint vroeg met een brood en kip nam ze plaats aan een tafeltje bij het raam en wachtte op haar lunch. Ze zat er even alleen na te denken over haar reis tot nu toe en hoe ze eigenlijk wel genoot van de vrijheid. Veel tijd tot nadenken kreeg ze echter niet want al snel stond er een jonge hobbit heer aan haar tafel 'Sorry voor het storen juffrouw, maar ik zag u hier zo alleen zitten, is het goed als ik u kom vergezellen?' Vroeg deze zo beleefd dat Terwyn niet anders kon dan toestemmen.

De hobbit zag er een jonge en vriendelijke man uit. Hij had vrolijk blond krullend haar en zachte blauwe ogen die goed pasten bij de grijze overjas die hij droeg.

'Komt u vanuit de Blauwe Bergen?' Vroeg de hobbit waarna Terwyn haar hoofd schudde.

'Vanuit de IJzerheuvels heer, wel eigenlijk Erebor, maar die berg is niet meer bewoonbaar jammer genoeg. Ik trek rond sindsdien.' Verklaarde ze openlijk aan de hobbit. Hij zag er zo vertrouwd uit dat ze zonder rem durfde spreken, iets wat niet vaak gebeurde.

'Oh jeetje niet meer bewoonbaar? Hebben de dwergen te diep gegraven dan?' Vroeg de hobbit bezorgd waarna Terwyn lachte om zijn uitdrukking en dan opnieuw haar hoofd schudde.

'Erebor werd ingenomen door een draak, maar eigenlijk weet ik niet of ik jou dat allemaal wel mag vertellen!' Zei Terwyn zich niet bewust van hoe deze plek in elkaar zat en of dit soort info wel verspreid mocht worden. Ze had al een halve wereld doorkruist, het leek haar geen goed idee onrust te zaaien over een draak die mogelijks nooit meer de berg zou verlaten.

'Een draak. Wel, wel geen zorgen ik kom Hobbiton niet uit, die draak zal ik nooit tegenkomen in mijn leven. Wat vreselijk voor u en uw familie...' Sprak de dwerg voor zijn ogen plots groot werden en hij zichzelf voor het hoofd sloeg.

'Hoe onbeleefd van mij ik vroeg u naam nog niet!' Zei hij toen waarna Terwyn opnieuw lachte. 'Oh Terwyn, mijn naam is Terwyn en u bent?' Sprak ze waarna de hobbit knikte met een glimlach. 'Aangenaam Terwyn, ik ben Gorbadoc Brandybuck!' Stelde de Hobbit zich voor.

'Blijft u een tijdje bij ons in Hobbiton?' Vroeg hij nieuwsgierig waarna Terwyn nog even naar buiten keek voor ze knikte.

'Ik zou graag nog even blijven!'

'Wel moest u iets nodig hebben of een vraag hebben u mag mij altijd komen opzoeken. Ik woon hier op het einde van het pad de heuvel op in de eerste blauwe deur!' Zei de hobbit enthousiast, Terwyn knikte dankbaar en kreeg dan net haar bier en maaltijd geserveerd waarna Gorbadoc haar rustig liet eten en zich terugtrok naar zijn werkplaats.

Terwyn zelf bleef nog een tijd in de Green Dragon zitten alvorens ze op ontdekking uitging in Hobbiton, ze bezocht de markt, liep over de paden die naar de kleurrijke ronde deurtjes leiden, en ging tot over het water en in het bos. Na lang rondgewandeld te hebben keerde ze terug naar de Green Dragon en kroop voldaan in bed.

Terwyn verbleef bijna een week in Hobbiton en was sinds dag twee dagelijks te gast geweest bij Gorbadoc en zijn gezin. De Brandybucks waren een gezellig gezin van 7 kinderen. Gorbadoc en zijn vrouw Mirabella Took woonden al hun hele leven samen in hun huisje en hun kinderen begonnen langzaam op leeftijd te komen om het huis te verlaten. De oudste was Rory, hij had een zus genaamd Amaranth, dan was er nog Primula, Saradas, Asphodel en de tweeling Dodinas en Dinodas. Elk hadden ze zo'n verschillend karakter.

Iedereen was wel benieuwd naar de verhalen die Terwyn hun te vertellen had over haar avonturen in Middel Aarde, maar Amaranth was daarin wel het meest geïntereseerd.

Rory op zijn beurt was dan weer helemaal gek op verhalen over de gigantische vuurdraak die naar Midden Aarde kwam en de berg verooverde.

Saradas hield meer van verhalen over de elfen. Primula wou graag de bergen en zee zien. Zo had ieder zijn favoriete stukje. Amaranth bleef urenlang dagdromen over de verhalen, ze wou overal achter Terwyn aanlopen om zo nog meer verhalen te horen te krijgen.

Op hun uitjes tezamen door Hobbiton vertelde Amaranth af en toe zelf over haar avonturen, over hoe ze eens tot dagenlang weg was met haar zus Primula. Toen waren ze samen naar Bree getrokken en verbleven daar in dezelfde Herberg als Terwyn toen ze daar was. Toen ze terugkwamen was hun vader uiteraard wel razend en was de halve hobbitbevolking naar hun op zoek, maar het was het waard volgens de zussen.

Amaranth vond haar rust in de bossen, tussen bloemen en dieren, terwijl Primula gek was op water. Zij ging wel eens met een boot de rivier op, hoewel de meeste hobbits bang waren van water werd Primula er net door aangetrokken. De manier waarop de boot op het water dreef, de reflecties van zichzelf zien in het water en de kleine golfjes die ze kan maken door haar vinger of een ander object het wateroppervlak te laten raken.

Amaranth begreep het niet zo goed, maar vond het wel leuk dat haar zus ook wat avontuurlijk was. Uiteindelijk verzekerde Terwyn dat het net heel goed was om avontuurlijk te zijn en uitdaging op te zoeken.Tegelijk kwam haar beschermde en moederlijke kant naar boven en waarschuwde ze Amaranth dat ze het echt goed had thuis en dat ze die veilige en gezellig omgeving nooit mocht opgeven. Dit had Amaranth onthouden en hoewel ze altijd graag op wandelingen door de bossen bleef gaan heeft ze nooit officieel het hobbithol verlaten. Ze spendeerde haar dagen tussen bomen en bloemen en kwam in de avonden thuis voor de warme haard om neer te schrijven wat ze die dag allemaal gezien en beleefd had. 

Philophobia - Thorin Oakenshield - Nederlandse VersieWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu