Hoofdstuk 19: De Bevrijdingsmissie

2 0 0
                                    

Die avond had de Schaduw de bende verzameld in de oude Sint-Remigius kapel. De sfeer was gespannen, de ogen van de bokkenrijders waren op hun leider gericht. Zoals altijd droegen ze maskers om hun identiteit voor elkaar verborgen te houden. Zelfs binnen de bende wisten ze vaak niet wie de anderen waren. "We moeten onze kameraden bevrijden," begon de Schaduw, haar stem vastberaden. "Ze zitten gevangen in het kasteel van de heer van Montfort, en we kunnen hen daar niet laten wegkwijnen." Er ging een gefluister door de groep, maar niemand leek bereid om de uitdaging aan te gaan. De angst voor de heer van Montfort en zijn bewakers was groot. De Schaduw liet haar blik over de groep glijden, op zoek naar degenen die bereid waren om het risico te nemen. "Ik ga met je mee, kapitein," zei Lucas vastberaden. Zijn woorden doorbraken de stilte en de rest van de groep keek op. "We kunnen ze daar niet achterlaten." Andries en Willem Kreutz, de gebroeders die bekend stonden om hun moed en loyaliteit, traden ook naar voren. "Wij gaan ook," zei Andries. Willem knikte instemmend. "Onze kameraden rekenen op ons." De Schaduw glimlachte achter haar masker, haar ogen glinsterend in het maanlicht. "Dank jullie wel. Met jullie hulp kunnen we dit doen." Samen bogen ze zich over een eenvoudige kaart van het kasteel en de omliggende gebieden, de locaties van de cellen en de bewakers zorgvuldig gemarkeerd. Ze spraken zachtjes, hun stemmen gedempt door de nacht terwijl ze hun strategie uitwerkten. "De bewakers zijn op hun alertst tijdens de wisseling van de wacht," merkte de Schaduw op. "Dat is ons moment. We creëren een afleiding, sluipen naar binnen en zorgen ervoor dat onze kameraden wegkomen." De nacht viel zwaar en stil over het kasteel toen Lucas, Andries, Willem en de Schaduw hun voorbereidingen troffen. Lucas sloop naar de rand van de kasteelmuren, waar hij een rij houten kratten vond. Met vaardige handen stapelde hij de kratten op elkaar en gooide hij een fakkel in het midden. Vlammen likten al snel aan het hout, en dikke rookwolken stegen op naar de hemel. De alarmbel klonk, en de bewakers renden naar de bron van de brand, roepend en schreeuwend om water te halen. Dit was het moment waar de Schaduw en haar vrijwilligers op hadden gewacht. Ze slopen naar de achterzijde van het kasteel, waar de Schaduw een kleine ijzeren zaag uit haar riem haalde en behendig begon te werken aan de tralies van een raam. Het ijzer was oud en roestig, en na enkele gespannen minuten gaf het met een zachte kreun mee. Lucas duwde het raam open en kroop naar binnen, gevolgd door de Schaduw, Andries en Willem. Binnen in de cel zaten hun gevangengenomen kameraden, hun ogen groot van verrassing en opluchting. "Kapitein! Lucas! Andries! Willem!" fluisterde een van hen. "We dachten dat we verloren waren." "Jullie zijn nog niet van ons af," zei Lucas grijnzend terwijl hij de boeien van zijn vriend doorzaagde. "We moeten snel zijn. Volg ons en blijf stil." Met stille efficiëntie bevrijdden ze de andere gevangenen en leidden hen naar de opening in de tralies. De groep verplaatste zich als schaduwen door de nacht, de chaos van de brand hun perfecte dekmantel. Eenmaal buiten de gevangenis haastten ze zich naar het bos, waar Mist hen opwachtte met de Schaduw's reserves. "Dit is nog niet voorbij," zei de Schaduw, terwijl ze zich omdraaide om naar de vlammen te kijken die nog steeds hoog oplaaiden. "We moeten sterk blijven en elkaar beschermen. Maar voor nu, zijn jullie vrij." Lucas keek naar de Schaduw, zijn ogen vol respect en dankbaarheid. "Je bent een geboren leider, kapitein. Dankzij jou hebben we een kans om te blijven vechten." De Schaduw knikte. "We vechten samen, Lucas. We vechten voor rechtvaardigheid, voor vrijheid. En we geven niet op." 

De Schaduw van de Zwarte KapiteinWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu