De ochtend was stil in het kleine hutje van Adriana. Ze had haar dag begonnen met het verzamelen van kruiden en het voorbereiden van medicinale zalven. De geur van lavendel en kamille vulde de lucht terwijl ze in haar werk opging. Plotseling werd de serene stilte onderbroken door een harde klop op de deur. Adriana veegde haar handen af aan haar schort en opende de deur om een onverwacht gezicht te zien: een van de bewakers van de heer van Montfort, zwaar gewond en duidelijk in nood. "Mevrouw, ik heb uw hulp nodig," stamelde de bewaker, zijn gezicht bleek van pijn. Adriana knikte, haar ogen flitsend van bezorgdheid en professionele kalmte. "Kom binnen, ik zal je helpen." Terwijl ze de bewaker naar binnen leidde en hem op een stoel liet plaatsnemen, klopte het opnieuw op de deur. Deze keer waren het twee bewakers, beide gewond, hun gezichten bedekt met zweet en bloed. "Wat is hier gebeurd?" vroeg Adriana, terwijl ze hen binnenliet en begon met het schoonmaken van hun wonden. "Een overval op het kasteel," antwoordde een van de bewakers zwakjes. "We werden overrompeld. Ze lieten ons leven, maar gaven ons deze zwarte veeg op onze gezichten als waarschuwing." Adriana's hart sloeg een slag over. Ze wist onmiddellijk wie verantwoordelijk was: de Bokkenrijders. En deze mannen hadden geen idee dat ze nu oog in oog stonden met de leider van hun aanvallers, de Schaduw. De heer van Montfort zelf was de volgende die aan de deur klopte, ondersteund door twee bewakers. Zijn gebruikelijke arrogantie was vervangen door een pijnlijke nederigheid. "Mevrouw, ik ben gewond en heb uw hulp nodig," zei hij met een gekwelde stem. Adriana's ogen bleven koud en professioneel terwijl ze hem binnenliet en begon met de verzorging van zijn wonden. "Ga zitten, heer van Montfort. Ik zal doen wat ik kan." Terwijl ze werkte, voelde ze de spanning in de kamer stijgen. De bewakers en de heer van Montfort spraken nauwelijks, alleen het geluid van Adriana's rustige instructies vulde de ruimte. "Dit is goed werk," mompelde de heer van Montfort uiteindelijk, zijn stem zwak. "Je hebt een zeldzaam talent, mevrouw." Adriana glimlachte koeltjes. "Dank u, mijn heer. Rust nu maar uit. De wonden zullen genezen met tijd en zorg." Terwijl ze verder werkte, speelde Adriana haar rol met zorgvuldigheid en nauwkeurigheid. Elke beweging was berekend, elke blik gecontroleerd. Ze wist dat ze deze mannen moest helpen om hun vertrouwen te winnen, zelfs als het betekende dat ze haar identiteit als de Schaduw moest verbergen. Toen de mannen eindelijk verzorgd waren en hun weg terug vonden naar het kasteel, bleef Adriana achter in haar hutje. De stilte keerde terug, maar de gebeurtenissen van die ochtend lieten een onuitwisbare indruk achter. Plotseling klonk er een zachte, maar vastberaden klop op de deur. Adriana keek op, haar hart klopte sneller. Ze stond op en opende de deur, haar ogen ontmoetten onmiddellijk de intense blik van Benjamin. Hij stapte naar binnen, zonder een woord te zeggen, en sloot de deur achter zich. Voor een moment was er alleen stilte tussen hen, een gespannen stilte gevuld met onuitgesproken woorden en onverwerkte emoties. "Je kan echt goed liegen," zei Benjamin uiteindelijk, zijn stem doordrenkt met een mengeling van bewondering en ergernis. Adriana zuchtte diep en wendde haar blik af, haar ogen rustend op de donkere schaduwen die door het kleine raam naar binnen vielen. "Ik doe wat nodig is," antwoordde ze rustig, zonder hem aan te kijken. "Voor hen, voor ons allen." Benjamin kwam dichterbij, zijn aanwezigheid vulde de kamer met een intense energie. "Ik weet het," zei hij zachtjes. "Maar soms vraag ik me af hoe je dat volhoudt. Die mannen, ze hadden geen idee..." Adriana draaide zich om en keek hem eindelijk aan, haar ogen hard maar eerlijk. "Ze hebben geen idee wie hen werkelijk helpt," zei ze met een felle blik. "En dat is precies hoe het moet zijn. Hoe minder ze weten, hoe veiliger ze zijn." Benjamin zweeg, hij kon de vastberadenheid en kracht in haar ogen niet negeren. Hij wist dat ze gelijk had, maar het maakte het niet makkelijker om te accepteren. "Je bent ongelooflijk," mompelde hij uiteindelijk. "Ik weet niet hoe je het doet, maar je doet het." Adriana glimlachte zwakjes, haar masker van kalmte even verbroken. "Dank je, Benjamin," zei ze zachtjes. "Maar ik doe het niet alleen. We hebben allemaal onze rol te spelen." Benjamin knikte langzaam, de ernst van hun situatie duidelijk in zijn ogen. "Ik zal je blijven steunen," zei hij vastberaden. "Wat er ook gebeurt." Adriana legde haar hand op zijn arm, een zeldzaam moment van kwetsbaarheid tussen hen. "Dat weet ik," fluisterde ze. "En daarvoor ben ik je dankbaar." De stilte vulde de kamer opnieuw, maar deze keer was het een comfortabele stilte, gevuld met wederzijds begrip en respect. De nacht viel langzaam in, en de wereld buiten hun kleine hutje leek even ver weg en onbelangrijk.
JE LEEST
De Schaduw van de Zwarte Kapitein
Historical Fiction**Titel:** *De Schaduw van de Zwarte Kapitein* In het achttiende-eeuwse Limburg worstelt het dorp Vroensbeek met armoede en ziekte, terwijl de geheime bende van de bokkenrijders het gezag tart. Adriana, een getalenteerde kruidenvrouw, treedt in de v...