45

1.7K 112 12
                                    

"Goedemorgen Eline." Zegt de juf opgewekt. Ik kijk alleen weg. Ik ben nooit meer enthousiast.
"Wat is er?" Vraagt een meisje als ik zuchtend naast haar ga zitten.
"Niets..." Mompel ik.
"Zullen we eerst een kring maken?" Vraagt de juf. "Ik ben benieuwd naar jullie weekend." Met tegenzin zet ik mijn stoel in de kring. Ik ben nooit meer nieuwsgierig. Vera is naar de kinderboerderij geweest. Ok. Bram is met zijn voetbalclub tweede geworden. Ok... Ik heb niets te vertellen.
"Ik wil jullie ook nog wat vertellen." Begint de juf als alle kinderen zijn geweest. "We gaan op schoolreisje! Willen jullie weten waarheen?" Alle kinderen schreeuwen: JaJaJa! Maar ik reageer niet. Ik verwacht nooit meer ergens iets van.
In de pauze op het plein ben ik nog stiller dan anders. Met mijn rug tegen de muur zit ik op de grond. Er liggen overal blaadjes. Ze zijn koud en bijna bevroren, ome Theo vindt het vast niet leuk om te zien dat ik mijn maillot weer heb vies gemaakt. Ik zie het meisje spelen dat me in het begin van het jaar uitschold, omdat ze dacht dat ik geen mama en papa had. Ik herinner me hoe ik reageerde en kan me bijna niet meer voorstellen dat ik dat was. Ik ben nu al zes.
Ik sjok naar de juf toe en vraag voorzichtig of ik naar de wc mag. Stiekem loop ik naar de kleuter-wc. Ik ben al zes, maar nog steeds te klein om bij de wasbak in de grote wc te kunnen. In de kleuter-wc is er een spiegel waar ik in kan kijken. Ik voel peinzend aan mijn twee staartjes. Mijn handen liggen op de haarelastiekjes. In een beweging trek ik de staartjes uit mijn haar. Dat meisje ben ik niet meer. Dat meisje stelde teleur. Mensen stellen teleur.

Boos trap ik tegen de muur. Het mijn schuld toch niet!? Waarom moet ik dan weg!? Laat die pestkoppen oprotten! Ik trap nog harder tegen de muur. Rot toch allemaal een heel eind op! Na een poosje merk ik dat ik bijna niet meer kan lopen. Ergens geeft het me een fantastisch gevoel van voldoening. Ik probeer het weg te laten ebben. Maar om eerlijk te zijn boeit het me geen zak of ik mezelf wel of geen pijn ga doen. Het gevoel van pijn is fantastisch. Het betekent dat ik in leven ben, het betekent dat ik de controle heb. Ik heb mezelf immers pijn gedaan. Met lak aan de regels, morele waarden en vooral met lak aan dat wat  ik van plan ben totáál niet goed voor me is, loop ik naar binnen. Ik sprint de deur door naar de keuken en nadat ik gekeken heb of er niemand is die me hiervan kan weerhouden grijp ik naar een mes...
Met twee passen tegelijk sprint ik de trap op. Verblind probeer ik langs een tegenligger te komen.
"Wat ga je doen?" Hoor ik een klein stemmetje vragen. Het is Anna. De waas voor mijn ogen neemt gelijk af.
Ik weet het mes nog weg te moffelen het snijd me in mijn vinger. Ik voel niets, alleen een steek door mijn hart. Anna's aanblik doet me wegsmelten. Ze kijkt me vragend aan.
"Niets." Stel ik haar sussend gerust. Ik voel tranen opwellen in mijn ooghoek.
"Wat is er?" Vraagt Anna voorzichtig.
"Beloof me dat je jezelf nooit pijn zal doen." Zeg ik terwijl  ik mijn vrije hand op haar schouder leg.
Ik draai me om en loop weg. Ik moffel opnieuw het mes weg, maar nu gewoon in de kast.

Raak me niet aan! Donde viven las historias. Descúbrelo ahora