Epiloog

741 44 0
                                    

Olaf

De grijze tralies omwikkelen me. Af en toe komt er een bewaker langs tegen wie ik gehoorzamend knik. Met mijn kaken op elkaar geklemd glimlacht hij terug, de sleutelbos klingelt door de gangen. Mijn persoonlijke bezittingen zijn afgepakt door zo'n blauw pakje. Hij weet dat hij boven mij staat. Ik weet dat ik onder hem sta.

Ik haat het gevoel.

Mijn huisgenoot neuriet een kerstliedje terwijl hij doelloos naar de onderkant van mijn bed kijkt. In de avond trapt hij tegen mijn bed aan. Was ik maar op het onderste bed van het stapelbed gaan liggen.

Mijn voeten lopen weer dezelfde route terug als ik naar de muur ben gelopen. Ik weet dat de andere crimineel in deze ruimte zich aan mijn ge-ijsbeer ergert. Ik pak hem gewoon terug voor iedere avond. Helaas kan zijn chagrijnige gezicht mij geen voldoening geven. Herhaaldelijk blijven de herinneringen zich afspelen in mijn hoofd. De gezichten van mijn exen zal ik ook nooit meer vergeten. Het gezicht van overwinning. Dat gezicht had ik moeten hebben. Ik wilde winnen. Daarom deed ik het ook.

Het was pijnlijk om steeds weer mee te maken dat ze me loslieten. Dat ze als water tussen mijn vingers door glipten. Ik moest ze vasthouden. Letterlijk.

Steeds weer als ze me dreigden me te dumpen hield ik ze vast, bond ik ze vast. Het gaf me een gerust gevoel om ze met touwen gebonden op een stoel te zien. Om te weten dat ze niet kunnen weglopen zoals Page dat deed. Page had mij gebroken. Laatst deed ze het alweer.

Boos sla ik tegen het stapelbed aan. Het onstabiele bed trilt en de bezitter ervan kijkt me boos aan. Ik negeer hem. Niemand boeit me nog iets, niemand heeft me ooit geboeid. Er was maar één persoon die ik wil.

Page.

Ik hield van Page, houd van Page. Maar de gevoelens zijn niet wederzijds. Misschien waren ze dat nooit geweest. Ze dumpte me namelijk. Ze dumpte me zonder geldige reden.

Mijn kaken klemmen zich op elkaar voor ikzelf in elkaar zak en huilend in een hoekje ga zitten. Ik heb het verpest. Voorgoed.

De tv flikkert even voordat hij aangaat. Bijna heb ik de afstandbediening uit zijn hand geslagen om dat stomme nieuws niet aan te horen, maar dan ontdekken mijn ogen iets interessants. Langzaam verschijnt er een sluwe grijns door mijn tranen heen als er een plan in mijn hoofd vormt. Een uitgewerkt plan, dat wel, maar wat ik wil is zeker. Ik stroop mijn mouwen op terwijl het lelijke gezicht van een jongen in beeld komt in mijn hoofd. Zijn groene ogen straalden vrolijkheid uit toen ik hem zag met Page. Mijn Page.

Zijn helpertjes kunnen hem niet helpen. Die jongensachtige Alice en ook die Louis niet. Ik wrijf even over mijn neus, terugdenkend aan de bloedneus die hij me had geslagen. Ik dacht dat Louis aan mijn kant stond. Dat hij boos was op Alice voor al die jaren dat ze hem niet zag staan. Zowel wel vaker blijkt dat mensen egoïstisch zijn en niet aan je kant staan.

Mijn kaken klemmen zich weer op elkaar terwijl ik mij niet meer als die verslagen Olaf wil voelen. Ik zal een keer winnen, ik zal een keer zegevieren. Jax' glimlach zal er ook niet voor lang zijn.

Hij zal zich ook een keer verslagen voelen.

The girl he wantsWhere stories live. Discover now