1.

1.8K 109 10
                                    

"Cara! Pak je tas en kom naar beneden!" Roept mijn vader van beneden. Ik spring op van mijn bureau stoel en pak de grote weekendtas die al een paar weken klaar staat. De politie had als tip gegeven om alvast een tas met spullen klaar te zetten zodat, als de zombies dichtbij zijn, je meteen kunt vluchten. Ik gooi nog even mijn koptelefoon en laptop in de tas, mijn telefoon zit in mijn kontzak. Ik ren, val bijna, van de trap af. "Moeten we gaan?" Hijg ik wanneer ik in de keuken aankom. Mijn tien jarig broertje, zit met zijn tas op schoot te snikken. 

"Ja, ze zijn er sneller dan was verwacht. Er zijn er al een paar gesignaleerd in Sanford" zegt mijn vader ernstig. Onze achterdeur vliegt open. Mijn twee buurmannen en hun familie lopen naar binnen. "Klaar?" Vraagt een van hen. Mijn moeder knikt. Ze geeft mij een rugzak, hierin zitten voedingsmiddelen. Ook mijn vader krijgt een tas. Ik trek mijn broertje mee naar de gang waar we onze jassen aantrekken. De jas van mijn moeder neem ik ook mee. "We kunnen" zegt mijn vader. We lopen naar buiten. Onze tassen gooien we achter in ons busje. Snel stappen we in. Onze buren stappen in hun auto's. Papa zet de radio harder, er is weer een update. "Goede middag, hier een update over de zombie apocalyps. Er is vernomen dat in de stad Sanford 3 groepen zombies zijn, en dus niet maar een groep. Ook is er een groep al op weg naar Orlando. Er wordt verzocht rustig te blijven en niet weg te trekken naar Miami. Het is er al te druk. Als u vertrekt ga dan naar het westen van het land. Ik herhaal ga niet naar het zuiden. Einde bericht."

"Waar gaan we heen papa?" Vraagt Tommy, mijn broertje.
"We gaan naar Spring Hill. Daarna kijken we of we door gaan naar Tallahassee." Mijn vaders blik is strak op de weg gericht.
"Waarom gaan we nu eigenlijk al?" Vraag ik.
Mijn moeder draait zich om en kijkt naar me. "Als we nu gaan, zijn we de drukte voor. En zoals je net hebt gehoord, denk ik dat er veel zullen volgen."
"Maar we kunnen toch niet altijd blijven vluchten?"
Nu reageert mijn vader. "We moeten wel, wil je soms dood gaan en opgegeten worden? Of nog erger veranderen in een van hen? Het zal niet zo leuk zijn als in jouw vreselijke fantasieën" zegt hij streng. Ik doe mijn mond open om iets te zeggen maar mijn broertje schopt me. "Hé!" Zeg ik. Maar hij negeert me en kijkt naar buiten.

Na lang rijden komen we aan in Spring Hill. We stoppen voor een hotel. We stappen uit. Een van onze buren staat er al. "Er zijn geen kamers meer vrij" zegt hij ernstig.
"Geen zorgen, Bill ik weet nog een adres." Zegt Hank, mijn andere buurman.
"Hoe ver?"
"Hier om de hoek. Maar we kunnen er niet met de auto's komen. Die laten we dus hier staan." Ik help Tommy uit de auto en geef zijn tas aan. Ik geef hem een hand en samen lopen we achter de rest aan. "Ik ben bang, Cara" fluistert hij.
"Je hoeft niet bang te zijn. We zijn toch nog geen zombies tegen gekomen? En anders zijn wij er om je te beschermen" stel ik hem gerust. "En heb je papa's geweer gezien? Die houdt echt wel zombies tegen hoor." Tommy knikt. We moeten over een sloot heen. Ik kan er overheen stappen. Ik en mijn vader helpen Tommy met oversteken. We moeten nog een eindje lopen. We komen uit bij een klein tentenkamp. "Dit is het. Een vriend van mij en zijn familie verblijven hier al een tijdje omdat verder alles hier vol is." Zegt Hank. "Ik had vanochtend gebeld. Ze hebben nog vier 6 persoons tenten over."
"Het is tenminste wat." Zegt Joan, mijn buurvrouw. De rest knikt. Ieder gezin krijgt een tent. Ik en mijn vader lopen nog een keer terug naar de auto's om de andere tassen te halen. Mijn vader stapt over de sloot, dan geef ik de tassen aan en dan helpt papa me over de sloot. "Van wie was deze tas?" Vraagt papa.
"Van Hank en Julie" zeg ik.
"Die zitten in die tent, ga jij het brengen" zegt papa wijzend naar de linker tent. Ik knik en loop op de tent af. "Klop klop." Zeg ik terwijl ik de flap open rits. "Jullie tas." Zeg ik tegen Julie terwijl ik de tas neerzet.
"Ah, dank je Cara" zegt Julie.
"Oh en hier de autosleutels." Julie steekt haar hand uit en ik leg de sleutel erin. Ik zeg gedag en loop naar onze tent. "Cara! Kijk wat ik heb gevonden!" Tommy komt de tent binnen rennen.
"Wat?"
"Kom mee, kom mee!" Tommy pakt mijn hand en trekt me mee naar achter. "Kijk!" Tommy's kleine handjes wijzen naar iets tussen een hoopje blaadjes. Ik hurk door mijn knieën.
"Wat is dat?" Vraag ik.
"Een slang!" Zegt Tommy trots.
"Oh god." Ik sta weer rechtop. "Ga is een tak zoeken, een grote" zeg ik tegen Tommy. Een minuut later komt Tommy terug met een tak met aan het einde een V vorm. "Perfect." Tommy lacht. "Ga maar even aan de kant, anders bijt hij" waarschuw ik Tommy. Hij stapt nieuwsgierig een stukje aan de kant. Met de tak haal ik eerst de blaadjes weg. Dan probeer ik de slang op te pakken. De slang krult om de tak heen. Ik loop met de tak voor me uit naar de rand van het kamp. Daar leg ik de slang nog een paar meter verder neer met de tak. Ik loop weer terug naar Tommy. Hij staat bijna te springen. "Dat was gaaf!" Roept hij uit. Ik lach. "Kom, ga het maar aan papa vertellen." Ik duw Tommy voor me uit terug de tent in.
"Mama! Cara en ik hebben een slang gevonden!" Roept Tommy blij.
"Waar is ie nu?" Vraagt mama bezorgd.
"Ik heb hem bij de rand van het bos neergelegd" zeg ik snel.
"Oké, goed" zegt mama opgelucht.
"Kom aan tafel, het avond eten is klaar" zegt papa van buiten af. Tommy rent naar buiten. Mama en ik volgen.

Zombae || #netties2017Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu