9.

1.2K 78 2
                                    

Levi loopt haastig door. Ik loop naast hem. "Zou, zou je wat rustiger kunnen lopen?" Piep ik. "We zijn er bijna." Zegt hij, en loopt gewoon door. We staan weer bij de put. "Nou, welterusten dan maar." Zeg ik. Ik loop langzaam terug naar de tent. Ik word tegengehouden, Levi grijpt mijn schouder vast. Ik draai verrast om. "Wat is er?" Vraag ik. Ik kijk hem verbaast aan. "Ik wil me nog een keer verontschuldigen." Zegt Levi, hij kijkt me niet aan maar kijkt weg. "En ik zeg nog een keer dat het niet jouw schuld is. Het was mijn eigen schuld, ik moest niet zo nieuwsgierig zijn." Levi wil iets zeggen maar ik houd hem tegen. "En niet zeggen dat het niet mijn schuld is, en dat jij me niet achterna moest gaan en bla bla." Levi kijkt me voor een seconde aan. "Oké, als je niet wil dat ik dat zeg, dan niet. Maar je moet wel begrijpen dat wij vieren, Chris, Zeke, Jem en ik, je zullen helpen met de transformatie. Je kunt je aansluiten bij onze groep wanneer je wilt. Zal Mo ook wel fijn vinden om een meisje van haar leeftijd bij de groep te hebben." "Mo mag mij niet." Bedenk ik hardop. "Dat zal wel veranderen." Zegt Levi met een voorzichtige glimlach. "Het is aardig van jullie, dat jullie dit voor me doen, me willen helpen." Zeg ik.
"Ik kan voor onze hele groep zeggen dat we weten hoe het voelt. De meeste van ons waren alleen toen het gebeurde. Onze families waren gevlucht. Zeke en Nathalie waren samen, omdat ze tegelijk waren aangevallen. Ze hebben hun ouders zien vermoord worden." Levi zakt door zijn benen en gaat op de grond zitten. Hij klopt langs hem. Ik ga naast hem zitten. "Bij mij was het iets anders. Mijn ouders leven nog, tenminste dat denk ik. Ik woonde in Sanford. Onze wijk werd aangevallen, door twee groepen zombies. Er waren daar drie clans. Die twee groepen hadden ruzie en vermoordde alles wat er op hun weg kwam, mens of zombie. Mijn ouders en ik vluchtte. Ik weet nog dat we door de straten renden. Mijn moeder was niet snel genoeg en werd gegrepen. Mijn vader rende een stukje door maar ik hield mijn moeder vast, ik stopte dus meteen. Ik sloeg de zombie van mijn moeder af en duwde haar naar mijn vader. Ik riep dat ze door moesten rennen. Ik hield de zombie wel tegen. Mijn ouders wilden eerst niet, maar ze renden uiteindelijk toch door. Ze konden in een auto stappen en wegrijden." Levi staart even afwezig voor zich uit. Dan gaat hij verder. "Ik sloeg de zombie van me af. Het lukte me om een stuk hout dat op de grond lag te grijpen en die in zijn maag te steken. Niet dat het hem echt pijn deed. Maar het scheelde me wel tijd. Ik kon een eindje weg rennen. Er kwamen andere achter me aan. Ik werd bij mijn been gegrepen. De nagels van de zombies krasten in mijn huid. Ik was op dat moment dus al geïnfecteerd. Niet dat ik dat toen al wist. Ik viel dus en kroop vooruit. Ik was bang, echt super bang. Ik kon weer opstaan en rende weg, belandde in een steegje. Twee zombies kwamen me achterna. Een van heen greep me bij mijn keel de andere stond er gewoon bij te grijnzen. Ik wist op dat moment dat ik dood zou gaan, ik zag mijn leven voorbij schieten." "Maar je leeft nog, als zombie bedoel ik." Onderbreek ik Levi. Levi knikt. "Dat is een kwestie van geluk bij een ongeluk. Er kwamen een paar zombies van de andere clan voorbij, zij merkte die twee op. Een van hen gooide een mes naar de zombie die dom stond te grijnzen. Hij schreeuwde en zakte door zijn knieën. De zombie die mij vast had keek toen verrast om, maar hij was te laat. Een van de andere stormde op hem af en duwde hem op de grond. Zijn kop werd eraf gesneden. Ik vluchtte, rende weg van de steeg. De zombies buiten de steeg grepen naar me, sneden in mijn rug met hun klauwen. Ik kon vluchtte in een auto. Ik stapte bij een random iemand in die net weg wilde rijden. Het was een oudere man. Hij reed een eind weg. Toen we op de snelweg kwamen merkte hij mijn wonden op. Hij zei dat ik geïnfecteerd was en duwde me de auto uit. En daar was ik. Ik lag op de snelweg. Kon net weg rollen voor een auto. Ik kon niet terug dus ik besloot de snelweg af te lopen. De eerste paar dagen ging wel, maar het werd zwaarder. Ik kreeg symptomen van de verandering. Had koorts en was misselijk. Maar ik kon niet stoppen. Uiteindelijk nam ik de afslag naar Spring Hill. Ik wist dat mijn ouders hier eerst heen wilden. Onderweg was mijn verandering volbracht. Ik voelde me een monster. Toen ik hier aankwam heb ik me verstopt in het riool. Ik kwam daar Zeke en Nathalie tegen. Zij hadden gehoord dat er hier in Spring Hill een groep was. Een verborgen groep. Uiteindelijk vonden we de groep, op dezelfde plek als waar het kamp nog steeds is. Ik voel me nog steeds een monster. Wat iedereen ook zegt, ik ben geen levend wezen meer. Ook niet dood, maar niet menselijk. Ik was bang, alleen en ik verafschuw mezelf. Ik kan er nu beter mee leven, ik ben nu al bijna twee en een half maand een zombie. Maar dat komt omdat ik vrienden heb gemaakt. Ik gun niemand het, om een zombie te zijn. En nu, nu heb ik er voor gezorgd dat jij ook dit vreselijke lot hebt." Levi houdt stil. Wat moet ik hier nou op zeggen. "Mensen kunnen ook monsters zijn. Het gaat niet om je uiterlijk of wat je bent. Het gaat om het innerlijk. Als je je voelt en gedraagt als een mens, ben je niet perse een monster." Leg ik uit. "Doe niet zo belachelijk. Ik ben een monster, Jem is een monster, Chris is een monster en jij bent dalijk ook een monster. Jem heeft me dit zovaak gezegd. Maar ik ben wat ik ben. Als jij het niet wilt geloven moet je dat zelf weten." Kapt Levi me af. Hij staat zonder iets te zeggen op een loopt weer naar het bos terug. "Morgen, zelfde tijd." Zegt hij nors en loopt door. Hij verdwijnt in de bosjes. Ik sta beduusd op en loop terug naar onze tent. Daar rits ik voorzichtig mijn kant open en kruip met mijn trui nog aan mijn slaapzak in.

Zombae || #netties2017Where stories live. Discover now