Hoofdstuk 54.

296 30 3
                                    

Johanna loopt langzaam op me af. Ze heeft net zo'n pak aan als iedereen in District 13. Ze steekt haar hand naar me uit. 'Rustig, we gaan je geen pijn doen.' zegt ze. Ik blijf staan. Ik vertrouw haar. We zijn bondgenoten. Als ze vlak voor me staat, wil ik aan haar vragen wat er aan de hand is. Plotseling trekt ze een mes. Ik wil mezelf verdedigen, en wegrennen, maar ik sta aan de grond genageld. Ik zit vast, en kan geen kant op. Ik wil om hulp roepen, maar er komt geen geluid uit mijn mond. Dan voel ik hoe Johanna's mes mijn hart doorboord. 'Het spijt me, Katniss, maar ik moest dit doen.' hoor ik haar nog zeggen. Dan ben ik weg.

Ik word hijgend en zwetend wakker. Ik ben in een witte kamer. Het felle licht brand aan mijn ogen. Ik knijp ze weer dicht. Ik zie Johanna weer voor me. "Niet aan denken." zegt een stem in mijn hoofd. Mijn ogen schieten weer open. Ik wil overeind komen, maar ik zit vast gegespt aan een bed. Dan weet ik weer wat er gebeurde. Johanna die me vertelde dat ik moest opgeven. Hoe ik haar volgde, en hoe ik in een witte kamer kwam. En hoe toen alles in een keer zwart werd. Ik leg mijn hoofd weer neer op een dun lichtblauw kussen. 'Help!' roep ik. Een deur gaat open. De man die binnenkomt heeft geen donkergroen pak aan zoals iedereen in District 13. Hij draagt een wit pak, met weinig tot geen details. 'Waar ben ik?' hijg ik. De man antwoord niet, en maakt de gespen los. Zodra ik bevrijd ben, zwaai ik mijn benen over de rand van het bed, en ik kom overeind. Dan valt het me pas op dat ik mijn zwarte spotgaai-pak niet meer aanheb. In plaat daarvan heb ik nu een wit ziekenhuisjurkje aan, met kleine blauwe figuurtjes. Mijn dunne, bleke benen steken er als sprietjes onderuit. 'Waar ben ik?' vraag ik weer. Weer negeert de man me, en hij pakt mijn polsen aan de achterkant vast. Hij begeleid me naar de deur, en we komen uit in een grotere kamer. Hij laat me los. Verbaast kijk ik om me heen. Johanna zit niet zoals ik aan een bed gegespt, maar ze zit vast aan de muur. Haar ogen schieten woedend de ruimte door. Plotseling valt mijn blik op iets anders midden in de kamer. Er staat een groot zwart bureau, en de hoge achterkant van de bureaustoel zit met de rug naar mij toegekeerd. Op deze manier kan ik niet zien of er iemand in zit. 'Ik heb haar.' hoor ik de man zeggen die mij uit mijn kamertje bevrijd heeft. De stoel draait in een ruk om. President Snow staat op. Mijn mond valt open. In een reflex schiet mijn hand naar mijn rug op de plek waar mijn pijlenkoker hoort te zitten. Maar er is niks. Mijn hand zakt naar beneden. President Snow klapt in zijn handen. 'Katniss, Katniss. Dit is toch té lang geleden, niet?' vraagt hij. Ik zeg niets. 'Wat is dit?' fluister ik bijna onverstaanbaar. President Snow glimlacht. 'Kijk, toen ik doorhad dat jij en je vriendjes van plan waren om naar het Capitool te gaan, moest ik ingrijpen, zie je? Ik heb contact opgenomen met District 13, en zij stuurden Cressida. Ze dachten dat als we Haymitch Abernathy konden overhalen dat ze geen gevaar vormde, dat jullie haar ook wel zouden vertrouwen. Ze ging met jullie mee, en jullie volgden haar precies op de route die ik gezegd had dat jullie  moesten nemen. Toen haalde District 13 jullie, volgens de afspraak, naar hun eigen District, en ze zeiden dat ze jullie hier zouden houden totdat ik geen last meer van jullie zou hebben. Maar, toen Eleanor zich voorstelde, zag ik via de camera gelijk aan je gezicht dat je haar niet vertrouwde. Dus heb ik Johanna gehaald, en ik heb tegen haar gezegd dat als het haar zou lukken om jou hierheen te krijgen, dat ik haar met een hovercraft naar huis zou sturen. Kennelijk klonk dat idee haar zo fijn in de oren, dat jij daar volgens haar wel onder mocht lijden. Helaas was het van Johanna wel erg dom om ons te vertrouwen, niet?' eindigt hij zijn verhaal met een blik op Johanna. Ze gromt. 'Waar is de rest?' piep ik. 'O, die zijn nog allemaal in de buurt van hun compartimenten. En ze hebben geen idee wat er aan de hand is. Natuurlijk moet ik hun hier ook snel heen halen, want dan kan ik jullie allemaal om zeep helpen, en dan kan Panem net zo doorleven als het altijd ging. Want zie je, wij in het Capitool hebben geen enkel probleem met de Hongerspelen.' grijnst hij. 'De kans dat Peeta al weet dat ik weg ben, is groot.' dreig ik. Snow schiet in de lach. 'Dat weet ik, maar ik had het met "de rest" ook niet over je vriendje, die is allang hier.' zegt hij. Mijn knieën beginnen te knikken. Dan hoor ik een schreeuw. 'O, en zo te zien is hij net weer wakker.' zegt Snow. Dan loopt hij naar de deur aan de andere kant van de kamer.

De 100e HongerspelenTempat cerita menjadi hidup. Temukan sekarang