Hoofdstuk 14 - Harry de Onoverwinnelijke

621 31 30
                                    

Wanneer ik mijn ogen open, was is het eerste dat bij mij binnenkomt dat het nog veel te vroeg is om op te staan. Het is tenslotte zaterdag en ik heb de avond van tevoren nauwelijks kunnen slapen omdat ik dacht aan-
De tweede gedachte die bij mij binnenkomt wanneer ik wakker word: vandaag is de Zwerkbalwedstrijd.
Stiekem hoop ik dat ik de rest van de dag in bed kon blijven liggen, dat als ik hier gewoon zou blijven liggen de Zwerkbalwedstrijd vanzelf niet zou plaatsvinden. Dit is niet het geval, dus sta ik maar op en kleed me om.
Wanneer ik in de leerlingenkamer kom, wordt ik door Ron meegetrokken naar de zijkant. 'Ken je de gehele spreuk nog?'
Ik houd mijn hoofd schuin. 'Kom op, Ron. Ik heb het jou geleerd en je vraagt aan míj of ik de spreuk wel goed ken?'
Hij rolt zijn ogen. 'Herhaal het gewoon even ter controle.'
Ik frons even, want waarom zou hij die controle nodig hebben? Maar dan realiseer ik het me. 'Je bent de spreuk vergeten! Ik heb gisteren letterlijk mijn halve dag daaraan besteed en verloor ik ook al een weddenschap met je broers, en dan ben je het de volgende dag simpelweg vergeten?'
'Ja,' zegt hij, met zijn blik op zijn voeten gericht. Toch durft hij op te kijken. 'De handbeweging ken ik in ieder geval wel nog.'
'Wat handig,' mompel ik. Samen lopen we naar de Grote zaal waar het eten geserveerd wordt terwijl ik de spreuk onderweg meerdere keren herhaal. We eten samen met Potter maar dan moet hij er al eerder vandoor om zich voor te bereiden op de wedstrijd. Ron en ik blijven zitten eten en de spreuk oefenen. We lopen ook nog terug naar de lerarenkamer voor een potje toverschaken. Na drie partijen besluiten we naar het Zwerkbalveld te gaan.
'Denk eraan, de spreuk is Locomotor Mortis,' mompel ik tegen Ron, voor de zoveelste keer.
'Weet ik,' snauwt Ron. 'Zeur niet zo.'
'Je weet het niet, dus dan kan ik beter blijven zeuren. Jij was tenslotte degene met dit ide-'
Voordat ik met mijn zin compleet kan afmaken, onderbreekt Ron mij. 'Hè, kijk! Perkamentus is er ook!' Wanneer ik zijn vinger volg, vloek ik binnensmonds. Het lijkt wel alsof hij Potter wilt beschermen.
Nadat ik "subtiel" Sophia Silver aan de kant duw omdat ze in de weg staat, nemen Ron en ik plaats op de tribune. Hij merkt ook nog iets anders op. 'Ik heb Sneep nog nooit zo vals zien kijken.' Wat een verrassing, bedacht ik me. Hij is waarschijnlijk geïrriteerd door 1) mijn "peptalk" en 2) Perkamentus die Harry in de gaten houdt. 'Kijk-' zegt Ron wanneer ze de Slurk opgooien, 'ze zijn begonnen. Auw!'
Raad eens wie tegen Rons hoofd had geschopt.
Goed geraden, het was inderdaad Malfidus. Die kakkerd.
Aangezien ik geen zin heb in zijn stoere praatjes over hoe lang Potter  op zijn bezem kan blijven zitten en hoe arm de Wemels zijn in vergelijking met de Malfidussen, besluit ik me maar compleet op Harry te richten. Met mijn ogen gericht blijven houden op de vliegende Zoeker, negeer ik voor de rest alles. Toch ontgaat het me niet dat Malfidus Ron en Marcel aan het beledigen is.
Plotseling maakt Harry een spectaculaire duik. 'Ron!' zeg ik. 'Harry!' Ik sta op en fluit met mijn vingers in mijn mond mee met de rest van het publiek. Ik kan mezelf alleen nog maar op Harry richten aangezien het me zelfs is opgevallen dat hij zowat recht op Sneep afschiet. Ik vraag me af hoe hij als scheidsrechter daarop gaat reageren. Zo veel tijd heeft hij daar niet voor, want net wanneer Sneep Harry ontwijkt, eindigt de Zoeker zijn duikvlucht, trekt zijn bezem recht en houdt hij zijn hand omhoog met de Snaai erin.
Ik besef me dat dit een record moest zijn want nog nooit heb ik gelezen dat iemand de Snaai zo snel buit maakt. Me laten meeslepend in iedereens enthousiasme, krijs ik: 'Ron! Ron! Waar ben je? De wedstrijd is afgelopen! Harry heeft gewonnen! Wij hebben gewonnen! Griffoendor gaat aan de leiding!' Door het vrolijke gevoel omhels ik zelfs Parvati Patil, die een rij lager zit.
Dan merk ik op dat Ron samen met Marcel naast me op de grond ligt te vechten tegen met Malfidus en zijn vriendjes. Jongens toch.
Desondanks staat hij snel overeind wanneer het nieuws tot hem doordringt en juicht hard mee. Plotseling grijpt hij mij vast in een knuffel. 'We hebben gewonnen!'
Ik verstijf, en wanneer hij realiseert wat hij doet, laat hij mij ook los. Na een korte stilte tussen ons -om ons heen is nog steeds een oordovend lawaai- wijs ik naar zijn neus. 'Je bloedt.' Na een veeg over zijn neus ziet hij dit ook maar hij haalt zijn schouders op. 'Ik heb Malfidus wel mooi ingemaakt.'
Ik grijns. 'Dat gelukkig wel.'
'Wat is het geworden?' zegt een verwarde Marcel die net opstaat. Ik rol mijn ogen want dat is toch wel duidelijk? Toch vertel ik hem dat we hebben gewonnen, maar voordat ik mijn zin kan afmaken valt hij bewusteloos op de grond. Ron tilt hem samen met Dean Morton, een afdelingsgenoot, op om hem naar madame Plijster te brengen.
Terwijl Harry zich nog omkleedt, loop ik alvast naar de leerlingenkamer. Wanneer ik nog nauwelijks een stap in de ruimte heb gezet, word ik al gestopt door Fred en George. 'Jij hebt nog een schuld bij ons.'
Ik herinner me weer de weddenschap over het spook. 'Dus?' vraag ik geïrriteerd.
'Je moet ons helpen met eten uit de keuken halen.'
Ik frons. 'Hoe dan? Dat gaat toch niet?'
Ze grijnzen. 'Natuurlijk gaat dat wel.' 'We zouden je toch niets onmogelijks vragen?'
'Jullie zouden me precies iets onmogelijks vragen.'
Fred houdt een papier omhoog. 'Niets is onmogelijk met-'
'Een oud stuk perkament?'
'Precies!'
Ik zucht. 'Als jullie me niet meteen vertellen wat ik moet gaan doen, dan ga ik er gewoon vandoor.'  Of ik vervloek jullie, maar dat besluit ik maar niet hardop te zeggen. Dat zou namelijk wel erg overdreven klinken.
George kijkt om zich heen, maar het lijkt er niet op dat iemand meeluisterde, dus stoot hij Fred aan die verder praat. 'Dit is de Sluipwegwijzer.'
'De Sluipwegwat?'
'De Sluipwegwijzer. Het laat iedereen zien.'
'Waar ze zijn.'
'Wat ze doen.'
'Elke minuut.'
'Van elke dag.'
'Hoe kom je daar in hemelsnaam aan?' vraag ik me hardop af.
Fred zucht overdreven. 'In die goeie oude tijd dat we nog onschuldige eerstejaars waren-' Ik snuif. Alsof hun ooit onschuldig waren. '-kwamen we in aanvaring met Vilder. Hij sleurde ons naar zijn kantoor  en bedreigde ons met het gebruikelijke-'
'-strafwerk-'
'-vierendelen-'
'-maar toen zagen we een la met het opschrift Geconfisqueerd en Levensgevaarlijk.'
'En daar keken jullie in,' zeg ik als vanzelfsprekend.
George wijdt zijn ogen. 'Hoe weet je dat nou?' 'Je kent ons nauwelijks een jaar!' 'Wat een slimme Hermelien toch.'
'Hoe dan ook,' ging Fred verder, 'je hebt gelijk.' 'Ik gooide een mestbom en-' 'Ik griste daar dit uit.'
'Hoe werkt dit dan? Ik zie namelijk nog helemaal niets,' zeg ik, steeds ongeduldiger wordend.
'Met magie.' 'Kom op George, niet zo treiteren. Dat zou ik nou nooit doen.'  'Oké, ik leg het wel uit. Eerst tik je je toverstok op je papier en dan zeg je: Ik zweer plechtig dat ik snode plannen heb.' 
En inderdaad, na deze instructies gevolgd te hebben beginnen zich onmiddellijk vanaf de plek waar George getikt had dunne inktlijntjes over het perkament te verspreiden. Ze sloten zich aaneen, ze kruisten elkaar, ze drongen tot in alle hoeken van het perkament door en toen begonnen er bovenaan letters te verschijnen, grote, groene, krullerige, letters, die verkondigen:

Mijn vader VoldemortWo Geschichten leben. Entdecke jetzt