O7 - Sem

2.3K 151 39
                                    

Sems p.o.v.

Er zijn al een paar van de lesuren van vandaag voorbij en ik loop nu naast Karin de trappen af. We hebben eindelijk pauze en ik heb honger als een paard. Karin hangt een verhaal op over hoe gisteren alles fout ging bij haar; mobiel van trap gevallen, vaas omgestoten, thee omvergegooid en haar mond verbrand. Ik moet lachen om het wonder dat Karin, die nooit een klungel is, dit zo op één dag is overkomen, dat is meer iets voor mij.

   "Maar ik ga even naar Axel," zegt ze. Ik knik en ze glipt tussen de mensen door naar Axel. Rustig loop ik naar de kantine.

Dan voel ik een hand over de rug van mijn hand strelen. Ik kijk voorzichtig om zodat ik kan kijken of het met opzet was. 
   "Hey," zegt Kasper zodra ik hem aankijk, "Hoe is het?" Vraagt hij erachteraan. Ik denk eventjes na.
"H-het gaat wel," antwoord ik. Kasper komt naast me lopen.

   "Is er iets?" Vraagt hij dan. Hij komt bezorgd over. Ik denk nog een keer na over zijn vraag. Ik zou wel willen antwoorden maar hij is praktisch gezien gewoon een vreemdeling voor me. Het is niet echt nodig dat hij alles van me weet. Ook denk ik dat hij zelf wel problemen zou hebben dus vast en zeker eigenlijk geen zin in mijn gezeik heeft.

   "Niets e-ergs," stotter ik.  Kaspers bruine ogen prikken zich in de mijne. Hij knikt een keer.  Wat te doen weet ik niet en kijk na een kort tijdje weer weg van zijn ogen. Iets in zijn ogen liet me raar voelen. Een gevoel dat ik niet kan plaatsen.
   "Maar ik g-ga," zeg ik, loop de kantine in en Kasper verdwijnt uit zicht.

Naast Daphne ga ik bij de rest van de klas aan een tafel zitten. Tegenover me zitten Karin en Axel. De twee zijn druk in gesprek met elkaar.
"Hoi, Sem, hoe is ie?" Vraagt Daphne naast me. Waarom wil iedereen weten hoe het met me is? Wat een stom begin van een gesprek maar elk gesprek lijkt ermee te beginnen.
   "Het kan altijd beter," zeg ik. "Maar hoe is het met jou?" Vraag ik er meteen bovenop in de hoop dat ze niet over mij blijft doordrammen.
"Ja, dingen kunnen inderdaad altijd wel beter," zegt ze en kijkt me aan met een glimlach. Ik knik en eet mijn eten op. Ik laat drie boterhammen voor de tweede pauze over.

Nog knauwend op mijn koekje, vraagt Daphne iets aan me.
   "Ken je Kasper eigenlijk ergens van?" Vraagt ze. Die vraag laat niet alleen mijn hoofd abrupt omdraaien, maar ook die van Axel en Karin. Ik slik mijn hap door voordat ik antwoord.

"Ik ken h-hem niet," zeg ik. "Maar hij lijkt wel a-aardig..." Zeg ik. Ik kijk ze alledrie stuk voor stuk aan.
   "Ik zou maar oppassen met hem," zegt Axel, "Ik heb nogal wat verhalen over hem gehoord," vervolgt hij zijn zin.

Ik kijk hem verdwaasd aan.
"Wat bedoel je?" Vraag ik.
    "Precies wat ik zeg. Hij is een keer nog halfdronken naar school gekomen, is mij verteld," is zijn argument.

Fronsend kijk ik hem aan.
"En zulke verhalen geloof jij?" Zeg ik. Hij haalt zijn schouders op. "Misschien zijn die verhalen wel verzonnen om hem de grond in te werken. Er zijn genoeg mensen die zoiets kunnen doen," zeg ik dan. Ik weet niet waarom maar ik heb het gevoel dat ik Kasper moet verdedigen.

   "Als je maar onthoudt dat hij geen engeltje is," zegt Karin erbovenop. Ik zucht terwijl ik knik. Dan gaat de bel alweer. Ik sta op en loop naar de trappen.   

Kasper loopt voor me naar zijn lokaal. Ik bedenk me hoe lang en breed hij is vergeleken met mij.
   "Hé, naar welk lokaal..." Kasper draait zich om terwijl hij het vraagt. Ik kijk hem vragend aan.
   "Wat zei je?" Vraag ik zachtjes.

Kasper glimlacht. 
"Oh, ik dacht dat mijn klas achter me liep dus ik wilde vragen waar we heen moeten," zegt hij dan. Ik knik. Kasper haalt zijn mobiel uit zijn broekzak.
   "Shit," zegt Kasper.
"W-wat is er?" Zeg ik terwijl ik naast hem kom staan.

Hij kijkt me aan, zijn mobiel in zijn hand.
   "Batterij leeg," zegt hij.
"Je mag w-wel even op m-mijn mo-obiel kijken," bied ik aan. Ik hand hem mijn ontgrendelde mobiel. Hij glimlacht. Nog geen minuut is hij bezig op mijn mobiel en heeft zijn rooster gevonden.

"Bedankt!" Zegt hij, geeft me een super korte knuffel en loopt weg. Verbaasd blijf ik een tijdje staan en loop dan weg. The heck? Ik loop richting Karin, die aan haar gezichtsuitdrukking te zien, er ook niets van snapt. 

   "Wat wilde 'ie? Heeft 'ie je zijn nummer gegeven?" Vraagt ze.
"Nee, gek. Hij wist niet naar welk lokaal hij moest en zijn eigen mobiel was leeg, dus mocht hij even op die van mij kijken," zeg ik. Karin is het enige persoon waar ik niet bij stotter, zelfs bij mijn ouders stotter ik meer en dat is familie. Het liefste zou ik gewoon helemaal niet stotteren. Sommige dingen in het leven zitten helaas niet mee.

   De drie lesuren voor de tweede pauze heb ik weer alleen gezeten. Bij een van de lessen moesten we aan een project werken wat ik twee weken geleden al afhad, dus heb daar maar aan huiswerk van overmorgen gewerkt. Ik loop nu naast Karin en Axel de kantine in. We gaan zitten aan een tafel en ik ga door met het huiswerk van overmorgen, want als ik het toch al bijna afheb kan ik het net zo goed nu eventjes doen. Die paar sommen maken dan toch niet meer uit. Druk bezig met mijn huiswerk hoor ik een stem opeens iets roepen.

   "Hé, ik had niet gezien dat je hier zat," zegt Kasper. Ik kijk verbaasd naar hem op. Hij zet een glimlach op. Ik zit schuin-tegenover Kasper. Het was mij niet eens opgevallen Ook ik zet een glimlachje op.

Ik leg mijn pen neer tussen mijn boek aangezien ik net klaar was en klap het dicht.
   "Huiswerk niet af?" Vraagt Kasper. Ik lach.
"Nee, ik w-was bezig met h-huiswerk voor o-o-overmorgen," zeg ik dan.
   "Waarom?" Vraagt Kasper. Ik haal enkel mijn schouders op. Ik doe het boek in mijn tas.

   Ik kijk weer op naar Kasper. Zijn gezicht loopt rood aan, hij begint te blozen.  Hij glimlacht nog een keer naar me en begint dan tegen Daan, een oud-klasgenoot van me, te praten. Ik eet mijn eten op en doe mijn broodtrommel in mijn tas. Na een tijdje gaat de bel. Kasper zegt 'doei' tegen me en loopt weg met Daan.

Ik sta op en loop achter de klas aan naar de les. De laatste lessen gaan traag voorbij maar als ze eindelijk over zijn ben ik opgelucht. Op de gang zegt Kasper me nog gedag en dan ga ik naar huis. Ik ben zo verward door de knuffel van Kasper dat dat het enige is waar ik aan kan denken. Het gene wat me er zo mee bezig houdt, is of dat het een betekenis had of niet. Nee, vast niet.

Misschien is hij gewoon een knuffel-persoon. Dat zal het wel zijn. Het is niet dat hij me leuk vindt, of zo. Nee.

—–--–—
12-03-2016

Whaha, sorry dat ik gisteren niets geplaatst had maar ik had verjaardag van mijn neef.

OFDWID [bxb] || De 'Het Gayft Niet'-SerieWhere stories live. Discover now