22. Achmed: Ontdekking

231 24 11
                                    

Wat een opgave zeg... Als alles om je heen stil staat is autorijden niet bepaald makkelijk of zo. Letterlijk alles stond vol met auto's en mensen. Maar goed, we waren er. Ik parkeerde de auto naast het lab en stapte uit. Ik wou Fockeline optillen, maar ze protesteerde. 'Ik kan wel gewoon lopen hoor,' lachte ze. Ze stond voorzichtig op en viel bijna. Ze kon zich nog net vasthouden aan de auto. Ze deed de autodeur dicht, wankelde iets en liep als een plank richting de ingang van het lab. Ik schudde mijn hoofd en lachte. Hoe eigenwijs wil je zijn? De professor was inmiddels ook uitgestapt. 'Laten we er maar even iets gezelligs van maken, na al die dagen van inspanning,' zei de professor terwijl hij de deur van het lab openmaakte door middel van zijn handafdruk. 'Oké,' stemde ik in, 'maar eerst wil ik nog een vraag stellen.' De professor keek me verbaasd aan. 'Wat voor vraag?' Ik besloot gelijk met de deur in huis te vallen. 'Hoe kan het dat die dikke mannen en Stan nog wel wisten wie jij was?' De professor zuchtte en opende de deur. 'Gaat u voor,' zei de professor terwijl zijn hand door de deuropening stak. Fockeline en ik liepen naar binnen terwijl de professor ons volgde, waarna hij de deur zorgvuldig achter zich sloot. 'Nou?' drong ik aan. 'Ik heb ze ook vergeten gemaakt,' bekende de professor 'Huh, waarom dat dan?' vroeg Fockeline verbaasd. De professor begon te lopen door de gangen. Fockeline en ik liepen gehaast achter hem aan. 'Ze hebben altijd mijn ideeën gestolen. Gewoon kleine dingen, zoals die handafdruksensor, maar hier zat natuurlijk wel heel veel tijd in. Doordat zij niet vergeten waren konden ze makkelijk mijn ideeën stelen en doen alsof het van hun was. Niemand kende de professor nog, die man die eerst een meester genie werd genoemd.' Hij stond even stil en keek betreurd naar de grond. 'Dus toen heb je ze vergeten gemaakt...' maakte ik zijn verhaal af. Hij knikte. Daarna sprong hij blij op. 'Maar daar gaan we het vanavond niet over hebben. We gaan er een gezellige avond van maken!' zei de professor opgewekt. Fockeline en ik waren nogal verbaasd over het enthousiasme van de professor, maar we hadden wel zin in een gezellige avond. De professor liep opgetogen door. 'Ik heb iets uitgevonden waarmee je zelf je pizza's kan ontwerpen die je binnen een paar seconden kan eten! En weetje wat ik nog meer heb? Een reuze popcornautomaat! En een enorm bioscoopscherm en een...' Zo ging de professor nog even door met zijn lijstje. Fockeline en ik moesten ons best doen om niet in lachen uit te barsten. We hadden natuurlijk wel respect voor hem. Zo te horen had hij geweldige dingen uitgevonden.

Het was echt een gezellige avond. Alle uitvindingen van de professor werkte echt geweldig. Er was zelfs een malteserautomaat en levensgrote kaasfondue. Je snapt natuurlijk wel dat we dit allemaal even getest hebben. De professor zelf bleek ook niet zo verkeerd te zijn. Hij had nog humor ook. 'Heh verdorie, mijn been slaapt,' zei hij op een gegeven moment. 'Dan moet je hem wakker maken,' zei ik droog. De professor stond op en gooide zijn been op tafel. 'WAKKER WORDEN!' schreeuwde hij tegen zijn been. Fockeline en ik rolde over de grond van het lachen. 'Doe normaal man! Ik ga stuk!' probeerde Fockeline er nog tussen het lachen door uit te krijgen. Zo ging het dus de hele avond door. Het was fijn om even van je zorgen af te zijn. Nou ja, we waren er nog niet echt van af, maar gewoon even aan iets anders denken. Daar ging het om. 

'Ik word moe,' gaapte ik terwijl ik me overdreven uitrekte. 'Dan moet je gaan slapen,' zei de professor terwijl hij zijn laatste kaarten op de stapel legde. 'Uit!' riep hij opgewonden. 'Aawh... heb je weer gewonnen!' zuchtte Fockeline. De professor lachte en schudde de kaarten opnieuw. 'Niet nog een potje hoor. Ik word zo langzamerhand ook moe.' Ze sloeg haar hand voor haar mond terwijl ze gaapte. 'Dan moeten jullie naar jullie kamer gaan.' De professor stond op en deed de kaarten in een doosje. 'Kamer?' vroeg ik verbaasd. 'Ja, kom maar mee,' zei de professor toen hij zich omkeerde en de gang op liep. Fockeline en ik sprongen op uit onze stoelen en liepen nieuwsgierig achter de professor aan. Had hij nou serieus een kamer voor ons gemaakt? 'Hier, speciaal voor jullie.' De professor opende een deur en stak zijn arm naar binnen. De kamer was gigantisch. Er was een enorm, zeg maar gerust, driepersoonsbed met een hele grote tv. Er stond een bank met een salontafel en een kleine keuken met eettafel en stoelen. Ten slotte stonden er naast het bed nog een twee nachtkastjes en een klerenkast. De professor liep verder de kamer in richting twee deuren achterin de kamer. Hij bleef staan voor de deuren. 'Links is de vrouwenbadkamer, rechts is voor de mannen.' Fockeline en ik keken onze ogen uit. 'Waar hebben we dit allemaal aan te danken?' vroeg Fockeline met open mond. De professor haalde zijn schouders op. 'O, gewoon. Vinden jullie het trouwens erg dat jullie een kamer en een bed moeten delen?' vroeg de professor toen. 'O dat maakt niet uit hoor, toch Achie?' Ik knikte. 'Nou, slaap lekker dan,' zei de professor terwijl hij de kamer uitliep. Net voor de deur stopte hij. 'Ik heb trouwens nog wat kleren in de kast gelegd. Dat is misschien wel nodig.' Fockeline keek naar mij en lachte. 'Daag,' zei de professor terwijl hij de deur uitliep. 'Bedankt!' riepen Fockeline en ik hem achterna. Fockeline rukte gelijk de klerenkast open. 'Jij gaat ook echt gelijk kijken,' lachte ik. 'Zou jij ook is moeten doen,' grijnsde ze. 'Hier, trek aan.' Ze gooide en shirt naar mijn hoofd. 'Ja ja,' lachte ik weer. Zelf trok ze een shirt en een broek uit de kast. Ze liep naar de badkamer toe. 'Ik ga even douchen.' 'Dat kan toch niet met je verband?' 'Als ik het er even af haal en daarna nieuwe erop doe. Die professor zei toch dat hij nog verband had?' Ze liep de badkamer in. 'Gevonden!' riep ze naar mij. 'Succes!' riep ik terug. Ze lachte. 'Dankje!' 

Vrouwen kunnen wel lang doen over het douchen hoor... 'Is het gelukt, trientjetreuzel?' vroeg ik toen ze uit de badkamer kwam en het bed in dook. 'Ja, ik moest toch ook nog dat verband doen en zo. Ga jij niet douchen?' 'Ik zou niet weten waarom,' grijnsde ik. 'Gatverdamme, viespeuk!' riep Fockeline terwijl ze haar tong uitstak. Ik lachte. Ze kroop onder haar deken en zuchtte. 'Ga je slapen?' vroeg ik haar. 'Ja, ik ben moe.' Ze draaide zich om zodat ze met haar hoofd naar me toe lag. 'Jij niet dan?' vroeg ze verbaasd. 'Ja, een beetje.' Ik kroop ook onder mijn deken. 'We hebben echt te veel meegemaakt de laatste dagen,' zuchtte ik. Fockeline knikte. 'Ik kan het nog steeds niet geloven,' zei ze terwijl ze naar het plafond staarde. Ze draaide haar hoofd weer naar mij. 'Maar ik heb vandaag ook wel heel hard gelachen hoor. Met je rolstoelcircuit!' Ik grijnsde. 'Waarom moest je nou zo hard gaan met die rolstoel?' zei ze lachend. 'Ik vloog er bijna uit!' Ik lachte ook. 'We moesten toch snel zijn?' 'Tja...' Ze schudde haar kussen op. Ze keek even zwijgend voor haar uit. 'Achmed, ik ben wel blij dat ik dit met jou mee maak. Ik denk dat ik het zonder jou niet had overleefd.' Ik glimlachte. 'Dat geldt andersom ook, Fockie.' Ze glimlachte terug. Ze kroop nog dieper onder haar deken. Ze snikte. 'Hee, niet huilen!' Ik kroop naar haar toe en wreef met mijn hand door haar haar. 'Ik mis alles en iedereen gewoon zo erg,' huilde ze. 'Dat snap ik. Ik weet hoe het voelt.' Ze keek me aan. 'Gaan we ons oude leven nog wel terug krijgen?' Ik zuchtte. 'Ik weet het niet, sorry.' Ze wreef haar tranen weg. 'Ik ga wel gewoon slapen,' zei ze terwijl ze nog dieper onder haar deken kroop waardoor alleen haar ogen en voorhoofd nog boven het deken uitstaken. 'Ik ook, maar Fockeline, je mag me gewoon wakker maken als er iets is hè. Dat weet je.' Ze knikte kort. Ik gaf een kus op haar voorhoofd. 'Slaap lekker.'

Ik sliep als een blok. Het bed lag echt heerlijk en ik voelde me voor het eerst in de afgelopen dagen veilig. Tot dat het volgende gebeurde... BOEM! Fockeline en ik schoten rechtovereind in ons bed. 'Wat was dat?' vroeg Fockeline geschrokken. 'Ik heb geen idee,' zei ik terwijl ik het bed uitstapte. 'Kom we gaan kijken,' zei ik terwijl ik al klaar stond bij de deur. 'Ben je gek?! Straks zijn het weer van die gestoorde mannen!' Fockeline raakte in paniek. 'We kunnen hier moeilijk blijven zitten,' zei ik eigenwijs. Ik opende de deur. Ik gebaarde naar Fockeline dat ze mee moest komen. Ze stapte twijfelend het bed uit en pakte mijn hand bang vast. 'Geen grapjes nu,' zei ze terwijl ze me strak aan keek. Ik knikte kort. We slopen door de gang richting het kantoor van de professor. Misschien kwam de klap daar vandaan? Toen we bij het kantoor aan kwamen deed ik de deur voorzichtig open. Fockeline hield mijn hand nog steeds stevig vast. We staken onze hoofden achter de deur vandaan. We deinsde terug van schrik toen we zagen dat er iemand op de grond lag. Een dood iemand. Met een pistool in zijn handen en een schotwond in zijn hoofd. We keken bang om ons heen en liepen toen naar het lijk toe. Dat lijk was niet zomaar iemand. Dat lijk was professor Auè. Ik legde mijn handen op mijn hoofd en keek met grote ogen van schrik naar de dode professor. Had hij zelfmoord gepleegd? Fockeline schrok zo erg waardoor ze bijna omviel en snel met haar hand naar het bureau greep. Haar hand viel op een brief. Ze keek geschrokken toen ze het las. 'Achmed, dit moet je lezen.' Ik pakte het briefje uit haar handen. Tranen sprongen in mijn ogen tijdens het lezen. Dit kon niet waar zijn...

Vergeten - FockelachieWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu