4 • MAAK EEN VERPLETTERENDE EERSTE INDRUK

345 32 57
                                    

Ik moet even slikken voor ik mezelf weer herpak

Oops! This image does not follow our content guidelines. To continue publishing, please remove it or upload a different image.

Ik moet even slikken voor ik mezelf weer herpak. Zonder iets te zeggen klik ik mijn gordel los en stap ik uit de auto. De zolen van mijn Dr. Martens zakken enkele millimeters weg in de laag hagelwitte grind die keurig over de parkeerplaats gedistribueerd ligt – en het de wieltjes van mijn rolkoffer niet makkelijk maakt, zo merk ik even later. Ik zeul het ding aan het handvat richting de marmeren treden, mijn moeder in mijn kielzog.

Voor de grote, donkere houten deur stop ik opeens. Ik draai me om naar mijn moeder: ze kijkt ernstig, het hengsel van haar handtas met beide handen vastgeklemd. Ze geeft me een bemoedigend knikje, alsof ze wil zeggen: Doe maar open!

Meteen word ik overvallen door een gevoel van schaamte. Ik kan dit prima zelf. Prompt gooi ik de deur open.

Binnen bevindt zich een hoge ontvangsthal. Het is er het koel, een sterk contrast met de drukkende juli-lucht die buiten overheerst, en het ruikt er vaag naar lavendel. Direct komt er een figuur op ons af stevenen: een man van middelbare leeftijd in een zwart driedelig pak, en... Wacht eens even, is dat nou een butlerpak? Ik bijt voor de zekerheid op mijn lip, bang om in lachen uit te barsten, maar een vreemd snuivend geluid ontglipt me.

'Goedemiddag,' zegt de butlermeneer attent, 'u komt voor mevrouw Parel, is het niet?'

'Dat klopt,' bevestigt mam.

'Wacht u hier alstublieft even.' Met een kort knikje verdwijnt hij. Ik voel me zwaar ongemakkelijk, en probeer dat zoveel mogelijk te verbloemen door geïnteresseerd om me heen te kijken. De vloer is een glanzend oppervlak van mozaïek in aardetinten, een achtpuntige ster, met daarboven, ogenschijnlijk zwevend aan het hoge plafond, een gigantische kristallen kroonluchter. De oost- en westelijke punten van de ster wijzen naar twee zijvleugels, en de noordelijke, recht tegenover de entree, leidt naar een brede marmeren trap. Halverwege, op een plateau met twee granieten borstbeelden, splitst de trap zich in twee richtingen. De balustrades zijn rijkelijk versierd met glimmende gouden krullen. Tenslotte hangen er een paar enorme schilderijen: taferelen uit de Gouden Eeuw, Venetiaanse gondelvaarders, en Griekse goden komen langs. Terwijl ik de afgebeelde mensen bestudeer vraag ik me af hoeveel dit soort schilderijen wel niet waard moeten zijn. Wat een overdreven rommel allemaal. Moet ik me nu geïntimideerd voelen of zo?

Het geluid van een paar hakken echoot door de hal, en niet veel later verschijnt er een vrouw in een donkerblauw broekpak. Haar zwarte, glanzende haar zit in een lage chignon gebonden en haar gezicht is één en al professionele glimlach. Ze steekt haar hand als eerste uit naar mijn moeder. 'Soraya Parel,' zegt ze, 'u moet Nia Grootveldt zijn.'

Mijn moeder neemt haar hand aan. 'Dat klopt. Aangenaam. Nogmaals, ontzettend fijn dat er op zo'n korte termijn nog iets te regelen viel.' Ik rol met mijn ogen.

'Geen enkel probleem.' Mevrouw Parel richt zich op mij. 'En dan ben jij Juliëtte.' Ze schudt ook mijn hand; ferm en zelfverzekerd, en ik voel zowat fysiek hoe haar bruine ogen mij in een fractie van een seconde analyseren en in zich opnemen.

TegendraadsWhere stories live. Discover now