Hoofdstuk 14

383 23 1
                                    

Noa's PoV

Na oude runen gaan we meteen naar de ziekenzaal. Daar zitten Sophie en Sirius nog steeds om het bed van James. Hij zit inmiddels wel weer overeind. "Prongs! Gaat het wel?" Vraagt Remus. Hij kijkt heel bezorgd. Best schattig, denk ik bij mezelf. Noa, focus! James is even iets belangrijker nu. James grijnst zwakjes naar Remus en mij. "Ik vond het al zo leeg aan mijn ziektebed, maar jullie moesten zeker braaf naar de les?" Zegt hij en hij grijnst weer. "Tja, dat brave gaat er niet zo makkelijk uit." Zeg ik. "We zaten net te bedenken wat we met Snivellus gaan doen." Zegt Sirius, "We vinden dat we hem moeten terug pakken." Remus kijkt twijfelend. "Is dat wel zo slim. Dan zit je meteen weer in de problemen." Zegt hij voorzichtig. "Wat? Hoor je wel wat je zegt? Kijk dan naar wat hij met James heeft gedaan!" Schreeuwt Sirius en hij wijst op de wonden van James. "Hé! Even rustig!" Zeg ik tegen Sirius, "Remus heeft gelijk. Je weet hoe docenten zijn. Die vinden dit geen goed excuus." "Neem jij het maar weer voor je crush op." Snauwt Sirius. "Sirius, Noa, even rustig." Sust Remus. "Sorry. Je hebt gelijk." Zeg ik. "Maar we moeten Snivellus een lesje leren. Dit kan echt niet." Zegt Sophie. "Alleen hoe?" Vraagt James. "Gewoon slaan. Niet moeilijk doen. Al die stomme vervloekingen hebben geen zin. Gewoon precies mooi tegen de onderkant van zijn neus." Zegt Sophie. Ik kijk haar aan. "Soof, is dat wel een goed idee?" Vraag ik. "Nee, maar je kent me toch." We beginnen te lachen. "Ik help wel." Zegt Sirius als we uitgelachen zijn.

Sophie's PoV

Om kwart voor 5 staan Sirius en ik op uit onze stoelen bij de haard. We zeggen Remus en Noa gedag (James ligt nog steeds op de ziekenzaal) en lopen het portretgat uit. Terwijl we naar de voordeur lopen, bedenken we een manier op Snivellus ongestoord een demonstratie van een muggle gevecht te geven. "Er moeten geen docenten zijn." Zegt Sirius. "Echt waar? Wat knap bedacht van jou" Zeg ik sarcastisch en ik begin te klappen. "Weet ik. Ik ben ook heel knap."Zegt Sirius lachend. "Net als ik. Dat hebben we ook weer gemeen." Lach ik. "Wat we ook gemeen hebben is dat we dadelijk te laat komen bij het nablijven." Zegt Sirius. "Nou ja, boeie." Zeg ik, maar we lopen toch wat sneller. Als we bij de rand van het Forbidden Forest aankomen, staat de docent al op ons te wachten. "Te laat Black en Beyer. Dan gaan we maar langer door. Eens kijken jullie zijn 5 minuten te laat. 5×3 is een kwartier, dus dan gaan we maar een kwartier langer door." Zegt ze streng. "Mag ik vragen waar die 3 vandaan komt?" Vraag ik brutaal. "Nee, dat mag niet." Zegt ze, "Dus houd uw mond maar mevrouw Beyer of ik maak er een half uur van. Gaan jullie maar eten voor Bowtruckles klaarmaken." We lopen een eindje bij haar vandaan en gaan daar op de grond zitten. "Alsof het mij wat uitmaakt of ik hier een kwartier of een half uur langer zit. Het is toch wel saai." Zeg ik, zodat de docent het net niet hoort. "Dus ik ben saai? Nou dan weet ik dat ook weer." Zegt Sirius quasi gekwetst. "Nee, tuurlijk niet, maar dit wel." Zeg ik, terwijl ik op het eten wijs dat voor ons ligt. "Gelukkig maar. Ik begin je net aardig te vinden." Zegt Sirius. "Nu pas? En niet vanaf de treinreis?" Vraag ik beledigd. "Tuurlijk niet. Je was al meteen leuk." Zegt Sirius. "Dus je vindt me leuk?" Vraag ik nieuwsgierig.  "Ja, gewoon leuk. Als vrienden." Zegt Sirius. "Oh. Ja, natuurlijk. Als vrienden." Zeg ik gauw, maar eigenlijk ben ik teleurgesteld.

De UitwisselingWhere stories live. Discover now