Hoofdstuk 24

397 23 7
                                    

Sirius POV

'Dames, vanaf morgen nacht slapen jullie niet meer bij de jongens!' Zegt McGonagall boos. 'Maar waarom?' Vraagt Sophie. 'Jullie kunnen je niet gedragen en daarnaast horen jongens en meisjes niet bij elkaar te slapen!' Zegt McGonagall streng. Ik kijk naar de anderen en allemaal realiseren we dat we gister avond te ver zijn gegaan met onze uit de hand gelopen prank waardoor bijna de Gryffindor toren in vlammen op was gegaan. 'Maar professor gisteren was een foutje...' Probeert James nog hoopvol. 'Geen gemaar Potter ik kan jullie kattenkwaad niet langer appreciëren.' Zegt ze streng. We zuchten allemaal. 'Morgen avond slapen we wel bij de meiden.' Zegt Noa uiteindelijk. Niet dat ze er al te blij mee is. 'Dan mogen jullie nu gaan.' Zegt McGonagall. We staan op en lopen naar buiten, uit haar kantoor. 'En het werd net zo gezellig.' Zegt James. 'Maak je geen zorgen we kunnen s avonds nog steeds naar jullie slaapzaal komen en dat gaan we zeker ook doen.' Zegt Sophie vastberaden. Ik lach in mezelf. Dat meisje doet altijd precies wat ze zelf wil. 'Maar vannacht zijn we nog samen.' Zegt Remus. 'En vannacht is een speciale nacht.' Voegt Noa er aan toe. Dat is waar aangezien vannacht de meiden een maand lang het blaadje in hun mond hebben kunnen houden. 'Ik heb een goed idee...' Zegt James met een ondeugende grijns. 'Vertel prongsy.' Zeg ik. 'Oke, aangezien we vannacht toch naar buiten moeten om te transformeren kunnen we net zo goed onze laatste nacht samen iets spannends gaan doen.' Zegt hij met een twinkeling in zijn ogen. 'Wat voor spannends had je in gedachte?' Vraagt Sophie gretig. 'Waarom gaan we niet onze laatste nacht kamperen in het verboden bos.' Zegt James met een grijns. 'Dat is echt een awesome idee!' Zegt Sophie en ze high fived James. Ik vind het ook een heel erg goed idee. Gelukkig stemmen Remus en Noa ook in. We lopen samen terug naar de Gryffindor slaapzaal om onze spullen te pakken en onder James onzichtbaarheidsmantel te verdwijnen. Met heel veel moeite en geprop lukt het een beetje om met z'n alle onder de mantel te passen, alleen een paar schoenen komen er af en toe onderuit maar aangezien het al begint te schemeren zal dat niet erg opvallen. We lopen naar een open plek in het verboden bos, de plek waar James, Peter en ik ook voor het eerst zijn getransformeerd. Vanaf hier is de sterrenhemel mooi te zien. Noa en Remus kijken beide omhoog en kijken dan elkaar aan met een grijns. Ik vraag me af waarom maar heb niet zon zin er verder veel over na te denken. We doen de mantel af. 'Zullen we wat hout gaan sprokkelen voor een vuurtje?' Stelt Sophie voor. De rest stemt in. Na een tijdje hebben we een mooi kampvuur. De avond is nog redelijk warm en het bos ruikt heerlijk. We zitten rond het kampvuur. 'Jongens, ik ben bang dat McGonagall ons niet uit elkaar zal kunnen houden.' Zegt Sophie met een grijns. 'Daar ben ik het mee eens.' Zegt James.

Remus POV

Het vuur knettert zachtjes, ik pak Noa's hand. Het mooie meisje glimlacht naar me en ik voel me intens gelukkig. Ik neem me zelf voor dat de volgende keer dat ik een patronus produceer ik aan dit moment denk. Hoe ik hier zit met de mensen die er altijd voor me zijn en voor wie ik alles zou doen. Ik staar voor me uit met een glimlach rond mijn mond. 'Is er iets? Vraagt Noa mij zachtjes. 'Ik ben gewoon blij hier te zijn met jullie.' Antwoord ik. Ik kijk in haar blauwe ogen en ik kus haar, ik kan het niet helpen en het maakt me niet uit dat de rest kijkt. Ik blijf me iedere keer maar verbazen over de zachtheid van haar lippen. 'Ja laten we het lekker ongemakkelijk maken voor James!' Roept Sophie. Sirius lacht en zoent Sophie ook. 'Guys, stop- Ugh nee niet doen!' Roept James 'Wacht maar tot ik Evans heb!' Roept hij. Iedereen lacht.

Sirius POV

'Weetje, ik ben blij dat ik jullie heb. Jullie zijn stuk voor stuk een van de beste dingen in mijn leven, en ja mijn leven is kut maar jullie maken veel beter.' Zegt Sophie als het even stil is. 'Precies hetzelfde geld voor mij.' Zeg ik. 'Stel je voor dat ik alleen mijn familie had? Wat was er dan van mij geworden? Ik hoor gewoon niet bij hen en dat wil ik ook niet. Ik ben altijd het buitenbeentje van de familie geweest. Altijd het minst favoriete kind.' Zeg ik. 'Ik ben ook de verschoppeling thuis, alle liefde gaat altijd maar naar mijn kleine broertje en ik, ik doe nooit wat goed. Mijn beide ouders en ik gaan gewoon nooit goed samen. Eerst had ik heel veel problemen met mijn vader en daarna met mijn moeder. Ik kan er gewoon niet tegen, mensen die alle controle over mij willen hebben. Denken dat ze mijn leven en manier van denken kunnen bepalen en mij proberen vast te houden en op te sluiten. Ik wil vrijheid, kunnen gaan en staan waar ik wil. Ik pas niet in de hokjes en regels waarin iedereen mij probeert te stoppen.' Zegt Sophie. Ik kijk haar aan realiserend hoe veel we in sommige dingen op elkaar lijken. In haar ogen zie ik rebelsheid maar heel diep daaronder ook verdriet. Ik weet helaas precies hoe ze voelt. Ze kijkt recht naar het vuur dat in haar gezicht weerspiegeld. Noa kijkt vol pijn naar het meisje. De twee wisselen blikken uit. 'Ik heb een tijd lang flinke paniek aanvallen gehad en nu soms nogsteeds, dan weet ik niet meer waar ik ben en wat ik doe ik hyperventileer en tril. Alles wordt dan een waas.' Sophie's kaak spant zich en ze blijft in het vuur staren. 'Het enige wat ik dan nog kan is vechten. Tegen alles.' Een flauwe glimlach vormt zich om Sophie's mond. 'Dan heb ik Noa die er altijd voor me is, Noa is er altijd als ik haar nodig heb en ik heb nog nooit zon goede vriendin gehad als Noa. Ze is een held en ik weet dat ik haar altijd dankbaar zal blijven voor alle keren dat ze me uit mijn aanvallen heeft geholpen en dat ik ook altijd voor haar klaar zal staan als zij mij nodig heeft met wat dan ook.' Zegt Sophie. Aan de andere kant van ons vuurtje zie ik dat er een traan over Noa's wang glijd. Ze glimlacht naar Sophie. 'En dan te bedenken dat we elkaar niet uit konden staan toen we elkaar ontmoeten.' Lach Noa. 'Hoezo dat?' Vraagt James. 'Toen ik Sophie voor het eerst zag was ze het meest irritante en arrogante meisje dat ik kende, alleen maar aan het praten over haar paarden en haar vakantie crush.' Lacht Noa. 'Ja en Noa was dat hele kleine meisje die klaagde over dat er geen hogere hakken waren in haar maat, en de betweter die altijd dingen beter wist.' Voegt Sophie daar aan toe. We lachen. 'Ik kan het me haast niet voorstellen.' Zegt Remus met een grijns. 'Ladies, de maan is op!' Roept James en hij wijst. 'Jullie kunnen zo als ik het zeg jullie blaadjes uit je mond halen in het vuur gooien en de non-verbale spreuk zeggen. Dan kunnen we zien of het jullie gelukt is!' De meiden gaan staan en pakken elkaars hand met een glimlach naar elkaar. '3,2,1 NU' roept James. Sophie en Noa spugen hun blaadjes in het vuur. Noa doet even haar ogen dicht geconcentreert op de spreuk. Sophie doet hetzelfde. Even lijkt er niks te gebeuren maar dan begint eerst Noa te veranderen. Ze wordt kleiner en krijgt een blonde vacht. Drie seconde later staat er een schattig klein konijntje. Sophie veranderd ook. Tussen haar rooie haar vormen zich twee grote oren in de kleur van haar haar. Haar gezicht vormt zich tot een snuit en dan verandert ze helemaal in een stoere, elegante vos. Haar ogen blijven hetzelfde felle groen als altijd. Het konijntje en de vos kijken elkaar aan. En rollen dan beide om terwijl ze weer terug in hun mensen vorm komen. De twee meiden liggen dubbel van het lachen. 'OMG NOA JE BENT STAMPERTJE!' Lacht Sophie. 'EN JOU STAART IS ZO PLUIZIG' roept Noa. 'DE JOUWE IS GEWOON EEN SOORT KLEINE "POOF" STERKER NOG JIJ BENT EEN POOF.' Zegt Sophie die nog steeds niet kan stoppen met lachen. 'Wouw dat ging echt heel goed!' Roept Remus. 'Ja inderdaad!' Zeg ik. 'Zullen we een stukje door het bos gaan rennen?' Vraagt James enthousiast.' 'Dan kunnen jullie meteen jullie nieuwe pootjes uittesten!' Roep ik er enthousiast achteraan. De meiden knikken en nemen weer de vorm van de vos en het konijn aan. Snel verander ik in een hond. 'En ik dan?' Zegt Remus. 'Ga maar op mijn rug.' Zegt James. Hij verandert in een hert en Remus klimt op James. Het ziet er heel idioot uit, iemand die op een hert rijd. We beginnen te lopen. Sophie is super snel in haar vossen vorm maar ik kan haar makkelijk bijhouden. Noa is ondanks haar kleine lichaampje ook zeker niet traag. Zo rennen we door de nacht, niemand die ons tegenhoud.

De UitwisselingOù les histoires vivent. Découvrez maintenant