Hoofdstuk 12

97 5 6
                                    

Het kasteel torent hoog boven de rest van de stad uit en is al van ver te zien. Gebouwd op een heuvel, uitkijkend over de zee. Een waterval stroomt tussen een boog in de muur naar beneden.
Robyn kan in één oogopslag zien dat Imalian veel welvarender is dan Esward. De lichtbruine straten zijn schoner, de huizen groter en de mensen zien er veel gezonder uit. Er zijn zelfs voedselkraampjes die niet worden bewaakt door soldaten. Groente, fruit, rijst, broden. Af en toe komen ze iemand tegen die een aantal varkens of koeien aan touwen meevoert, ongetwijfeld om te verkopen op de markt.
Elke vijf minuten voelt Robyn even of haar hoofddoek nog wel goed zit. Niet dat het zin heeft, ze trekken nu al veel aandacht. Mensen kijken door de ramen naar hen, sommigen lopen naar de straat. Net als in de vorige steden waar ze doorheen kwamen, hangen hier ook posters waarop wordt aangekondigd dat de koning een feest geeft ter ere van de vier magiërs.
Steeds als Robyn de poster ziet, wordt de knoop in haar maag groter. Ongetwijfeld denkt het hele land nu dat ze de kant van de dictators hebben gekozen. Een slimme zet van de koning om hun laatste hoop de grond in te boren. Het liefst zou Robyn elke persoon aan de kant van de weg aanspreken om uit te leggen dat het niet waar is, dat ze aan de kant van het volk staan, dat ze niet op moeten geven. Elk paar ogen dat op haar is gericht, voelt voor haar als een brandend verwijt.
Maar de koning heeft Charissa. Ze heeft geen andere keuze dan zijn spel mee te spelen. En ze is er voortdurend kwaad over. Die woede voelt inmiddels al bijna net zo vertrouwd als haar schaduw.
Ze rijden over de ophaalbrug die naar het kasteel leidt. Zij en Alessio voorop. Nevan is enkele uren geleden achtergebleven, al was dat het hem enorm veel moeite kostte.
'Zeg tegen de koning dat zijn gasten zijn gearriveerd,' zegt Robyn tegen de twee mannen bij de poort. Bij die woorden doet ze haar hoofddoek af. Haar donkerrode haren wapperen meteen in haar gezicht.
De mannen openen de poort. De hoeven van de paarden klinken hard op de stenen. Een man in een net, blauw pak, met enkele medailles op zijn borst staat op de binnenplaats te wachten. 'Welkom,' zegt hij met een lichte buiging. 'Ik ben Oran Mendin, één van de officieren in dienst van de koning. We zijn vereerd met jullie bezoek.'
Robyn stapt van haar paard af. Een jongen schiet toe en pakt zijn halster.
'We willen de koning spreken,' zegt ze kortaf.
'Koning Virgil zit op dit moment in een bespreking. Hij heeft mij gevraagd om jullie naar jullie vertrekken te leiden en jullie je thuis te laten voelen.'
'Wanneer is zijn bespreking afgelopen?'
'Dat weet ik niet, mejuffrouw...?'
'Meijer.'
'Als u hem wilt vragen naar ons toe te komen zodra zijn bespreking is afgelopen, zouden we dat erg waarderen,' zegt Cameron met zijn warme glimlach, voordat Robyn nog meer kan zeggen.
'Ik zal het zeker aan hem doorgeven.' Hij vraagt hen allemaal naar hun naam en zegt dan: Als u me nu wilt volgen? De staljongens zullen goed voor uw paarden zorgen.'
Wanneer ze het kasteel binnengaan, is Robyn voortdurend op haar hoede, alsof het plafond naar beneden zal vallen en de muren in zullen storten. De omgeving gaat volledig langs haar heen, ze vangt slechts glimpen op van de schilderijen, gordijnen, beelden. Ze probeert zichzelf gerust te stellen met de gedachte dat de koning hen niks aan zal doen voordat het feest begint. Myrthe pakt haar arm, Robyn kan haar spanning voelen.
'We hebben vijf kamers voor u gereed gemaakt,' zegt Mendin. 'Helaas waren er geen kamers naast elkaar vrij. Deze kamer is voor mejuffrouw Van Harten. Als u iets nodig heeft, hoeft u er maar om te vragen. We hebben bij elke deur een bediende klaar staan.'
De vijf wisselen onmiddellijk blikken uit. Ze waren er niet op voorbereid gescheiden te worden. Maar ze hebben geen andere keuze.
De kamers liggen op verschillende verdiepingen, die van Robyn het hoogste. Als ze haar kamer binnenstapt, vergeet ze een kort moment alle problemen. Grote ramen kijken uit over de stad. Er staat een groot hemelbed, aan de wanden hangen gekleurde, prachtig geweven wandkleden en in de hoek knispert een haardvuur. Ook ziet ze grote, comfortabel uitziende stoelen, een kaptafel, een grote kast, zelfs een eettafel met witte kandelaars. Even voelt ze zich als een toerist in een historisch sprookje.
'Kan ik u misschien iets te eten aanbieden, mejuffrouw?' klinkt een meisjesstem achter haar. 'En een warm bad misschien?'
'Iets te eten zou fijn zijn. En een bad ook.' Robyn voelt zich vies en stoffig na de lange reis.
'In de kast hangen kleren waar u uit kunt kiezen,' zegt het dienstmeisje. 'En ik zal een paar andere meisjes halen om te helpen.'
'Nee, dat hoeft niet,' haast Robyn zich te zeggen. 'Ik kan mezelf wel opfrissen. Je hoeft me alleen maar te vertellen waar alles ligt.'
'Zoals u wilt, mejuffrouw,' zegt het dienstmeisje met een buiging. Robyn schat haar van haar eigen leeftijd. 'Ik zal het water voor u warm maken.'
Als het bad vol is en het dienstmeisje weg is, laat Robyn zich met een zucht in het warme water zakken. Ze kan er echter niet lang van genieten, haar gedachten gaan direct naar Charissa. Ze moet haar zo snel mogelijk vinden. Maar hoe? Ze laat allerlei scenario's door haar hoofd gaan, tot het water koud is. Maar ze komt er niets verder mee.
Er hangen prachtige jurken in de kast. Robyn kiest voor een donkerblauwe. De stof is zacht en veel aangenamer dan wat ze tijdens de reis droeg. Ze kamt de klitten uit haar haren.
Er wordt op de deur geklopt. Het dienstmeisje komt binnen met een dienblad. 'Zal ik uw haar doen, mejuffrouw?'
'Je mag me gewoon Robyn noemen. Wat is jouw naam?'
'Lenara.'
'Bedankt voor je hulp, Lenara. Maar ik kan mijn haar prima zelf doen.'
'Zoals u wilt, mejuffrouw Robyn.' Het is nog steeds niet de aanspreekvorm die Robyn bedoelde, maar het maakt ook niet uit. Lenara zet het dienblad op tafel en maakt aanstalten om weg te gaan.
'Heb je ook gezien dat er vorige week een meisje naar het kasteel werd gebracht?' vraagt Robyn. 'Ze heeft lang bruin haar. En ze draagt jagerskleren.'
'Nee, mejuffrouw Robyn, ik heb niemand gezien.'
'Weet je dan misschien waar de koning gijzelaars normaal naartoe brengt?'
'Gijzelaars?' Lenara lijkt verrast door die vraag. Denkt er even over na. 'Gevangenen worden meestal naar de kerkers gebracht, denk ik. Onder het kasteel.'
Dat klinkt heel logisch. Tenzij de koning hen te vriend wil houden en hij Charissa heeft opgesloten in een kamer zoals zij nu hebben. Robyn weet niet hoe ze ongezien het hele kasteel moet doorkammen. Ze wordt vast tegengehouden als ze naar de kerkers gaat.
Wanneer Robyn naar het eten kijkt, merkt ze pas hoeveel honger ze heeft. Ze ziet wijn, een ei en vlees en fruit dat ze niet herkent.
Maar dan komt er een nieuwe gedachte in haar op. Wat als het eten is vergiftigd? Misschien een langzaam werkend vergif, waardoor de koning na het feest hun samenwerking kan afdwingen in ruil voor het tegengif.
'Zal ik het voor u voorproeven?' vraagt Lenara, die haar gevoelens blijkbaar van haar gezicht kan aflezen.
'Nee.' Robyn schudt haar hoofd. 'Ik zou jou nooit in gevaar brengen.'
'Wilt u dan twee dagen niet eten?'
Robyn denkt ook niet dat dat een optie is. Voor ze Lenera kan tegenhouden, heeft die al een slok van de wijn genomen. 'Ik proef niets,' zegt ze. Dan snijdt ze een stukje van het vlees af.
'Lenara, ik waardeer je hulp, maar ik zei net dat ik je niet in gevaar wil brengen.'
'Dit is beter dan wat ik normaal eet,' glimlacht Lenara. 'Dit voedsel is elk risico waard. En ik weet zeker dat de koning u niet zal vergiftigen, hij heeft jullie nodig en is blij met jullie komst.'
Het valt Robyn op dat ze eruitziet alsof ze voldoende eten krijgt. Misschien wordt het personeel in het kasteel niet zo slecht behandeld als ze altijd dacht.
'Alles smaakt normaal. Ik denk dat u zich geen zorgen hoeft te maken.' Lenara knipoogt.
Robyn is er nog steeds niet zeker van, haar gedachten gaan naar het langzaam werkende gif. Maar ze besluit het risico te nemen, ze heeft al haar energie nodig als ze Charissa wil bevrijden. Tijdens het eten stelt ze Lenara allerlei vragen, ze is nieuwsgierig naar het leven in het kasteel en Lenara is duidelijk iemand die graag praat. Als het dienstmeisje uiteindelijk vertrekt, kruipt Robyn in bed. Het is al donker. Ze is uitgeput, maar durft niet te gaan slapen voor ze een goed plan heeft bedacht. Ze is al zeker een uur aan het piekeren, als er op het raam wordt geklopt. Robyn loopt naar het glas. In het donker kan ze Cameron ontwaren. Hij zit op de vensterbank, zeker dertig meter boven de grond, maar toch volledig op zijn gemak.
Robyn kijkt nog even gauw naar wat ze aan heeft, maar de witte jurk, die blijkbaar als nachtkleding wordt gebruikt, komt helemaal tot de grond. Ze loopt naar het raam en schuift het open.
'Trek de donkerste kleren aan die in je kast hangen,' zegt Cameron. 'We verzamelen ons in mijn kamer.'
Hij keert haar de rug toe terwijl Robyn de donkerste jurk pakt die ze kan vinden. Eigenlijk is het niet eens nodig dat hij zich afwendt, ze trekt hem gewoon over haar nachtkleding aan.
Ze loopt weer naar het raam. 'Wat moet ik nu doen?'
'Op de vensterbank gaan zitten.'
Het kost Robyn enige moeite om uit het raam te klimmen met alle rokken die haar in de weg zitten. Ze is deze kleren nu al zat. Zei Charissa niet dat veel vrouwen broeken dragen? Waarom hangen die niet in haar kast? Om het haar onmogelijk te maken te vechten?
'Ik zal je naar mijn kamer laten vliegen,' zegt Cameron. 'Ben je er klaar voor?'
'Ja.'
Desondanks slaat haar hart over als ze loskomt van haar raam. Ze voelt zich gewichtloos, terwijl ze langzaam naar beneden zakt. Als ze door een open raam naar binnen zweeft en weer met beide benen op de grond staat, ervaart ze zowel opluchting als teleurstelling omdat het zo kort duurde.
Mitchell en Alessio zijn er al. Vijf minuten later voegt Myrthe zich ook bij hen. Cameron klimt als laatste naar binnen.
'Hoe doe je dat?' vraagt Robyn. 'Ik dacht dat je niet zelf kon vliegen.'
'Nee. Maar ik kan me wel langs een muur verplaatsen als ik de luchtstromingen goed gebruik,' legt Cameron uit.
'Oké, wat is het plan?' komt Alessio direct ter zake. Hij haalt een rol perkament uit zijn zak. 'Dit is een plattegrond van het kasteel. Zoals je ziet, gaat het moeilijk worden.'
'We kunnen in elk geval alle ramen controleren,' zegt Cameron. 'En de torenkamers.
Robyn, wat vind jij ervan als jij dat doet? Jij kunt jezelf makkelijk bijschijnen met een vlammetje op je hand als dat nodig is. Dat is beter dan dat iemand anders constant een kaars bij zich heeft. Dat kan opvallen.'
'Prima,' zegt Robyn kalm. 'Geen probleem.'
'En Mitchell, wil jij voor bewolking zorgen? We kunnen geen maanlicht gebruiken.'
'Tuurlijk, komt voor elkaar.'
De volgende minuten besteden ze aan het bedenken van tekens, zodat Robyn kan aangeven welke kant ze op wil en wanneer ze naar een volgend raam wil. Alessio zal de kamers afstrepen waarvan ze duidelijk kan zien dat Charissa er niet is. Helaas zal dat alleen lukken op de plekken waar de gordijnen open zijn.
Cameron gaat op de vensterbank zitten en leunt gevaarlijk ver naar achteren. Bij ieder ander zou Robyn doodsangsten uitstaan. Hij wenkt haar. Robyn klimt opnieuw uit het raam en haalt diep adem.
'Vertrouw je me?'
Robyn kijkt in zijn blauwgrijze ogen, die zich al beginnen te vullen met zilver. Hij lijkt precies te weten waar haar zwakke punten zitten.
Ze knikt.
Opnieuw voelt ze zich loskomen van de vensterbank. Ze glijdt langzaam naar beneden. Haar handen laat ze langs de bakstenen muur glijden, al is het helemaal niet nodig, het voelt toch als een beetje houvast. Ze gaat langs het eerste raam, Cameron zorgt ervoor dat ze aan de zijkant ervan blijft, zodat ze niet in het zicht is. Er branden kaarsen. Ze ziet twee kamermeisjes aan het werk, maar verder is er niemand.
Ze kruist haar armen naar Alessio, die zijn hoofd uit het raam heeft gestoken. Hij kan deze kamer afstrepen. Cameron laat haar verder zakken. Deze kamer is donker. Robyn laat een vlammetje op haar hand verschijnen en schermt die af met haar hand.
Er is niemand. Weer kruist ze haar armen. Volgende kamer. De gordijnen zijn dicht en ze kan het raam van buitenaf niet openen. Ze schudt haar hoofd naar de jongens boven.
Het is een koude winternacht. De wind bijt in haar wangen en handen. Ze had handschoenen mee moeten nemen.
Tegen de tijd dat ze deze hele zijde van het kasteel heeft gehad, is ze verkleumd. Het kost haar moeite om haar stijve ledematen over de vensterbank te krijgen. Maar geen Charissa.
'O nee,' zegt Myrthe en ze loopt meteen naar haar toe en pakt haar handen. 'Je had veel meer aan moeten trekken!'
'Ik had nooit verwacht dat ik mijn hoofddoek zou missen,' mompelt Robyn. 'Even opwarmen en dan wil ik verder. Als jij tenminste nog energie hebt, Cameron.'
'Ja, dat komt goed. We gaan dan verder vanuit Myrthes kamer. Haar kamer ligt aan de andere kant.'
'En ik heb handschoenen en doeken in de kast die je als sjaal kunt gebruiken,' voegt Myrthe eraan toe.
Twee uur later laat Robyn zich uitgeput op het bed vallen. Ze zijn nu in Mitchells kamer. Cameron wrijft over zijn ogen. Driekwart van de ramen kunnen ze afstrepen, van een kwart waren de gordijnen dicht. En dan zijn er ook nog de kamers dieper in het kasteel die geen ramen hebben.
'Wat doen we nu?' vraagt Myrthe na ongeveer een kwartier. 'Mitchell, Alessio en ik hebben nog energie. We kunnen kijken hoe ver we komen als we gewoon over de gang lopen.'

#1 De kracht van vuurWhere stories live. Discover now