hoofdstuk 11

193 9 0
                                    

26 december 1945

Vandaag komt nonkel Albert op bezoek, omdat het Kerstmis is. De eerste kerst herenigd met mijn ouders maar nog nooit zo ver van Frans. Het is al zo lang geleden maar het doet nog steeds pijn, nog meer pijn zelfs. Ik kan het niet vergeten, ik wil het niet vergeten. Dan zou zijn leven nutteloos geweest zijn. Tok, tok, tok. Dat zal mijn nonkel zijn. Ik kijk er naar uit om hem weer te zien. Ik heb hem niet meer gezien sinds voor de oorlog. Hij woonde in de Ardennen. In een klein dorpje. Nu woont hij daar niet meer, het was er veel te gevaarlijk. Er werd zo veel gebombardeerd, er zijn daar zoveel mensen gestorven. het is wonderbaarlijk dat hij hier vandaag staat. Mijn tante en mijn neefje daarentegen hebben het niet overleeft. Ik zag ze niet vaak, ik kende hen eigenlijk niet dus ik kan niet echt zeggen dat ik hen mis maar ik vind het wel erg dat hen dat is overkomen. Mijn neefje was nog heel jong, hij was vier. Je kan me hard noemen maar na wat ik allemaal gezien heb is het wel normaal dat ik zo doe. Eigenlijk wisten we niet wat er van hen was geworden tot na de oorlog. "Hallo Mathilde, wat ben jij groot geworden zeg". Ik ben dan ook al negentien. "Oh ja, dat vergeet ik steeds, de laatste keer dat ik je zag was je dertien". "Waar is Frans eigenlijk? Hoe oud is hij nu? 22?" Ja, dat hebben we dus ook nog niet kunnen vertellen. Wanneer zouden we? Ehm, nonkel... Frans is dood. Hij was soldaat en dat is niet echt goed afgelopen. "Oh, wel euhm... dan heeft hij er voor gezorgd dat ik hier vandaag sta". Ja, zo zou je het kunnen zeggen. Oh gelukkig, daar is mijn moeder. "Hallo Albert, waar is die jongen waar je het in je laatste brief over had?" "Die is nog even naar het graf van zijn oma nu hij hier nog eens is, maar hij zal er bijna zijn." Wacht! Welke jongen!? "Toen ik nog in de Ardennen woonde leerde ik een jongen van ongeveer jouw leeftijd kennen. Zijn ouders waren Joods, maar hij niet. Officieel is hij dat natuurlijk wel. Maar hij dook onder bij mij thuis. Zijn ouders doken ergens anders onder en nu weten we niet wat er van zijn ouders is geworden. Hij is 20 ondertussen en hij heet Nathan. Klop, klop, klop. "Ah, daar is hij al". Ik ga de voordeur opendoen. "Hallo, ik ben Nathan".

Een klein meisje in een grote oorlogWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu