hoofdstuk 12

222 11 2
                                    

Euh, hallo. Ik ben Mathilde. Hij is best knap, dat moet ik toegeven. "Mathilde laat je hem vandaag nog binnen, je laat hem daar de hele tijd in de kou staan." Oeps, dat was mijn moeder blijkbaar heb ik langer gestaard dan ik dacht. Ja, kom binnen. Ongemakkelijk loopt hij naar binnen maar hij lijkt zich een beetje te ontspannen wanneer hij nonkel Albert ziet. Dan komt moeder met de aperitiefhapjes. Tijdens het aperitief wordt er niet langer dan 2 opeenvolgende seconden gezwegen, er valt natuurlijk veel bij te praten. Daarmee bedoel ik dus dat nonkel Albert, moeder, vader en natuurlijk mijn bescheiden zus Simonne de hele tijd aan het praten zijn. Moeder, vader en nonkel Albert praten over de oorlog, over Hitler, over Frans, over nonkel Albert zijn leven tijdens de oorlog,... . Dat interesseert mij niet. Ik ken al genoeg oorlogsverhalen en daarbij, de oorlog is nu voorbij ik wil het graag vergeten en verdergaan met mijn leven. Er is wel een ander verhaal dat ik wil horen en dat is dat van Nathan, maar helaas is hij niet zo een prater als Simonne. Helaas is misschien geen goed woord, moest hij op Simonne lijken zou ik hem niet kunnen uitstaan. Ik weet dat moeder en vader dachten dat we naar elkaar toe zouden groeien, Simonne en ik. Zeker nu dat Frans er niet meer is en ik dus niemand meer heb om mee samen te spannen. Helaas voor hen, deze keer hadden wij gelijk: ik kan ze nog altijd niet uitstaan. We hebben geleerd om volwassener met elkaar om te gaan maar meer dan dat zal het denk ik nooit worden. Maar goed terug naar het kerstdiner. Ik verveel mij dood en het diner duurt veel te lang. Simonne kan haar mond geen seconde dichthouden en Nathan kan hem niet echt opendoen. En na het dessert blijft het saai, en blijven ze praten want het is nog maar 22 uur. En oh ja, ze blijven slapen ook, want de Ardennen, daar geraken ze niet meer vandaag. Daarbij stond vader erop dat ze een weekje blijven want er valt nog zoveel bij te praten met nonkel Albert. Ze slapen dus allebei een week in Frans zijn kamer, wat ik niet echt prettig vindt. Misschien is dat toch beter dan mijn eigen kamer afgeven. Het ziet ernaar uit dat Nathan zich ook heel erg verveeld. Dat komt me nog wel goed uit, ik denk dat ik net een manier heb gevonden om hem te leren kennen. Moeder is het goed dat ik samen met Nathan even naar buiten ga, even de omgeving laten zien? "Nu, maar het is al zeer laat." Moeder hier kunnen wij toch niet veel meer doen, en we zijn klaar met eten. "Ok, ga dan maar naar buiten maar zorg ervoor dat je voor middernacht terug bent, ik wil je wel een zalig kerstfeest kunnen wensen." Zal ik doen, moeder. Kom we gaan. Ik pak mijn jas terwijl Nathan hetzelfde doet. Wanneer ik de voordeur achter me sluit zegt Nathan:"dat was een schitterend idee, je hebt me net gered van het saaiste kerstfeest ooit."

Een klein meisje in een grote oorlogWhere stories live. Discover now